Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-06-2009, BJ2424, BK-08/00091

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-06-2009, BJ2424, BK-08/00091

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
30 juni 2009
Datum publicatie
13 juli 2009
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ2424
Zaaknummer
BK-08/00091

Inhoudsindicatie

Beschikking sectoraansluiting. Artikel 96, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen. Het Hof acht het plaatsen van wanden een werkzaamheid die naar haar aard dient te worden aangemerkt als te behoren tot de burgerlijke en utiliteitsbouw.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-08/00091

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 30 juni 2009

op het beroep van de vennootschap onder firma [X] V.O.F., gevestigd te [Z], tegen de uitspraak van de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam belastingdienst Haaglanden, betreffende na te noemen beschikking.

Beschikking en bezwaar

1.1. De Inspecteur heeft bij beschikking als bedoeld in artikel 97, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: de Wet) aan belanghebbende meegedeeld dat zij op grond van artikel 96 van de Wet is aangesloten bij de sector 3 Bouwbedrijf.

1.2. Het tegen de beschikking gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraak afgewezen.

Loop van het geding

2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 285. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Voorafgaand aan de zitting heeft de Inspecteur op 7 mei 2009 een nader stuk ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 27 mei 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar is de Inspecteur wel, doch belanghebbende niet verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 16 april 2009 aan het adres van zijn gemachtigde aan de [a-straat 1] te [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens op 27 mei 2009 door de griffier geraadpleegde informatie van TNT-Post, die in het dossier is gevoegd, is de vorenbedoelde brief op 17 april 2009 aan het hiervoor vermelde adres uitgereikt. Van belanghebbende is geen bericht van verhindering of verzoek om uitstel van de zitting ontvangen.

2.3. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, het volgende komen vast te staan:

3.1. Belanghebbende is opgericht op 9 november 2007. Haar ondernemingsactiviteiten bestaan uit wand- en elementenbouw, verlijmen van kalksteenblokken, opperwerk in de bouw en metselwerk.

3.2. Volgens de CAO Afbouw vallen de activiteiten van belanghebbende, in het bijzonder het lijmen van kalkzandsteenelementen, onder het stukadoorsbedrijf. Zij is daarom verplicht aangesloten bij [A], die zorg draagt voor de afdracht van premies en voor de uitvoering van de CAO-regelingen van de CAO Afbouw.

3.3. Bij beschikking van 7 december 2007 heeft de Inspecteur aan belanghebbende medegedeeld dat zij vanaf de datum waarop de eerste verzekeringsplichtige werknemer bij haar in dienst is getreden, is aangesloten bij de sector met code 3, met omschrijving Bouwbedrijf en dat de aard van de werkzaamheden is vastgesteld op Utiliteitsbouw.

Omschrijving geschil, standpunten en conclusies van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil of terecht aan belanghebbende is medegedeeld dat zij bij evenvermelde sector is aangesloten, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

4.2. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij dient te worden aangemerkt als aangesloten bij sector 57, Stukadoorsbedrijf. Volgens haar kan zij door de huidige aansluiting niet voldoen aan haar verplichtingen uit de CAO en aan haar aangifteverplichting voor de loonbelasting. Haar beroep strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en aansluiting bij sector 57, Stukadoorsbedrijf.

4.3. De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd bestreden en heeft geconcludeerd tot ongegrond verklaring van het beroep.

Overwegingen omtrent het geschil

5.1. Artikel 95 van de Wet luidt als volgt:

Sectorindeling

1. Bij regeling van Onze Minister, na overleg met Onze Minister van Financiën en nadat hij het UWV in de gelegenheid heeft gesteld daarover advies uit te brengen, wordt het bedrijfs- en beroepsleven ingedeeld in sectoren, waarbij elke sector één of meer takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan omvat en kan een sector worden onderverdeeld in sectoronderdelen, waarbij elk sectoronderdeel de bedrijfsactiviteiten van één of meer werkgevers omvat.

2. Indien een sector in sectoronderdelen is ingedeeld, stelt de inspecteur ten aanzien van elke bij de betrokken sector aangesloten werkgever bij voor bezwaar vatbare beschikking vast bij welk sectoronderdeel de werkgever behoort of bij welk sectoronderdeel de werkzaamheden die hij doet verrichten, behoren.

5.2. Ingevolge het bepaalde in artikel 96, eerste lid, van de Wet is een werkgever van rechts-wege aangesloten bij de op grond van artikel 95 vastgestelde sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij als werkgever doet verrichten.

5.3. De indeling in sectoren is uitgewerkt in artikel 5.1. van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: de Regeling). Daarin wordt als nummer 3 Bouwbedrijf en als nummer 57 Stukadoorsbedrijf vermeld. Volgens artikel 5.2, eerste volzin, van de Regeling worden tot elke sector van het bedrijfs- en beroepsleven de werkzaamheden gerekend, verricht in de takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan, welke in de bij de Regeling behorende bijlage 1 zijn vermeld.

5.4. Het Bouwbedrijf omvat volgens bijlage 1 bij de Regeling:

1. Burgerlijke en utiliteitsbouw.

2. Water- en wegenbouw, alsmede grondwerken.

3. De grondboring, buizenleggers- en kabelleggersbedrijven.

4. Het steenzettersbedrijf (glooiingen, kademuren, enzovoort).

5. Het dakdekkersbedrijf, voor zover worden verwerkt pannen, leien, riet, stro, betonplaten, asbestplaten en dergelijke grondstoffen, met uitzondering van bitumen, asfalt en kunststofmaterialen.

6. Andere bouwambachten.

7. Het ovenbouwbedrijf.

8. Fabrieksschoorsteenbouw.

9. Het heiersbedrijf.

10. Het slopersbedrijf, voor zover zich bezighoudende met het slopen van bouwwerken.

5.5. In evenvermelde bijlage wordt als Stukadoorsbedrijf aangemerkt:

1. Het stukadoorsbedrijf, inclusief het steengaasstellersbedrijf en het wittersbedrijf.

2. Het vloerenleggersbedrijf.

3. Het steen-, houtgraniet- en kunststeenbedrijf.

5.6. Voor de beoordeling in welke sector een bedrijf dient te worden ingedeeld is van belang wat de in de kern de aard van de werkzaamheden van het bedrijf is. In het onderhavige geval betreft dat het plaatsen van wanden. De afwerking van die werkzaamheden is daaraan ondergeschikt.

5.7. Het Hof acht het plaatsen van wanden een werkzaamheid die in het hiervoor weergegeven wettelijk kader naar haar aard dient te worden aangemerkt als te behoren tot de burgerlijke en utiliteitsbouw. Daaraan doet niet af dat bij de afwerking ervan werkzaamheden worden verricht die op zichzelf beschouwd als stukadoorswerkzaamheden zouden kunnen worden beschouwd.

5.8. Het vorenoverwogene brengt mee dat bij de bestreden beschikking terecht is vastgesteld dat belanghebbende is aangesloten bij de sector Bouwbedrijf. De omstandigheid dat de activiteiten van belanghebbende volgens de CAO Afbouw vallen onder het stukadoorsbedrijf kan daaraan niet afdoen. De problemen die belanghebbende stelt door de aansluiting te ondervinden, kan niet leiden tot indeling in en aansluiting bij een andere dan de sector waarbij belanghebbende van rechtswege is aangesloten. Het beroep is mitsdien ongegrond.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, J.W. baron van Knobelsdorff en J.V. van Noorle Jansen, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 30 juni 2009 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.