Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 25-08-2009, BJ6140, BK-09/00023

Gerechtshof 's-Gravenhage, 25-08-2009, BJ6140, BK-09/00023

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
25 augustus 2009
Datum publicatie
26 augustus 2009
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ6140
Zaaknummer
BK-09/00023

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft geen processueel belang bij een (gunstige) aanpassing van de bestreden WOZ-beschikking. Mitsdien had belanghebbende in het beroep ontvankelijk moeten worden verklaard en in het bezwaar tegen de WOZ-beschikking niet ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00023

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer van 25 augustus 2009

in het geding tussen:

[X], wonende te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 november 2008, nummer AWB 07/3740 AFSTHF-BRG betreffende de op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet) genomen beschikking, waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z], per de waardepeildatum 1 januari 2005 en geldend voor het tijdvak 1 januari 2007 tot 1 januari 2008 is vastgesteld op € 103.000.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 11 augustus 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn verschenen belanghebbende in persoon, alsmede [A] namens de Inspecteur.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,

- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,

- verklaart belanghebbende niet ontvankelijk in het bezwaar,

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 140,

- gelast de Inspecteur het voor het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht, in totaal € 146 aan belanghebbende te vergoeden.

Gronden

1. Ten aanzien van belanghebbende is door de Inspecteur op de voet van artikel 22 van de Wet een beschikking genomen, waarbij de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] (hierna: de woning) per de waardepeildatum 1 januari 2005 en voor het tijdvak 1 januari 2007 tot 1 januari 2008 is vastgesteld op € 106.000 (hierna: de WOZ-beschikking). In hetzelfde geschrift is aan hem een aanslag in de afvalstoffenheffing opgelegd voor het jaar 2007.

2. Tegen de WOZ-beschikking heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaarschrift opgevat als te zijn gericht tegen de aanslag in de afvalstoffenheffing en bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard. Het tegen de uitspraak op bezwaar gerichte beroep is door de rechtbank niet ontvankelijk verklaard.

3. In geschil is de vraag of het bezwaar ontvankelijk is, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

4. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de Inspecteur, tot niet ontvankelijk verklaring van het bezwaar, tot veroordeling van de Inspecteur tot vergoeding van verletkosten en tot teruggave van de door hem betaalde griffierechten.

5. Hiertegen stelt de Inspecteur dat belanghebbendes bezwaar zich richt tegen de objectafbakening van de woning en dat zulks gevolgen zou kunnen hebben voor de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing, waardoor het bezwaar terecht is geïnterpreteerd als tegen de in hetzelfde geschrift vervatte aanslag in de afvalstoffenheffing.

6. Uit het bezwaarschrift blijkt dat belanghebbende niet anders dan dat hij enkel tegen de WOZ-beschikking in bezwaar is gekomen. Daarbij rijmt de stelling van de Inspecteur niet met de uitspraak op bezwaar omdat daarin geen van de in het bezwaarschrift geformuleerde gronden van het bezwaar zijn beoordeeld.

7. Vaststaat dat belanghebbende in het jaar 2007 huurder was van de woning. Tussen partijen is niet in geschil dat hieruit volgt dat belanghebbende geen belang heeft bij een (gunstige) aanpassing van de bestreden WOZ-beschikking. Mitsdien had belanghebbende in het beroep ontvankelijk moeten worden verklaard en in het bezwaar tegen de WOZ-beschikking niet ontvankelijk. Het hoger beroep is gegrond.

8. Nu de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijft acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht, vast op € 140 (4 uur ad € 35 per uur) wegens verletkosten in verband met de mondelinge behandeling van het hoger beroep. Voor zover belanghebbende aanspraak maakt op vergoeding van kosten van tijdverzuim voor voorbereidende handelingen, zoals het opstellen van het (hoger) beroepschrift, merkt het Hof op dat dergelijke kosten geen kosten zijn als genoemd in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voorts dient het voor het beroep en hoger beroep gestorte griffierecht van € 146 aan belanghebbende te worden vergoed.

Deze uitspraak is vastgesteld door mr. J.W. Savelbergh, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 25 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof de mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog te verstrekken of aan te vullen. De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.