Gerechtshof 's-Gravenhage, 19-01-2010, BL3702, BK-09/00587
Gerechtshof 's-Gravenhage, 19-01-2010, BL3702, BK-09/00587
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 19 januari 2010
- Datum publicatie
- 12 februari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2010:BL3702
- Zaaknummer
- BK-09/00587
Inhoudsindicatie
Aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De verliesbeschikking is ten onrechte herzien.
Uitspraak
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-09/00587
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 19 januari 2010
op het hoger beroep van [belanghebbende] te [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 juni 2009, nummer AWB 07/7906 IB/PVV, betreffende na te noemen beschikking.
Beschikking, bezwaar en geding in eerst aanleg
1.1. Bij beschikking van 15 januari 2002 heeft de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de belastingdienst Holland-Midden, het over het jaar 2000 vastgestelde verlies van ƒ 94.268 (€ 42.777,-) herzien en nader vastgesteld op nihil.
1.2. Belanghebbende heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 110. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 8 december 2009. Aldaar is de Inspecteur verschenen, doch van de zijde van belanghebbende niemand. De gemachtigde van belanghebbende heeft bij brief van 27 november 2009 medegedeeld dat hij was getroffen door de Mexicaanse griep. Hij heeft daarbij verzocht de zitting uit te stellen. De griffier heeft bij brief van 30 november aan de gemachtigde van belanghebbende medegedeeld dat zijn verzoek vooralsnog niet wordt gehonoreerd omdat niet vaststaat dat hij op de zittingsdag nog ziek zou zijn en hij bovendien voor vervanging zou moeten kunnen zorgen. Hierop heeft de gemachtigde van belanghebbende niet gereageerd. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is in hoger beroep, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, het volgende komen vast te staan:
3.1 Belanghebbende heeft de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 ingediend naar een belastbaar inkomen van negatief ƒ 94.268 (€ 42.777). Met dagtekening 2 juni 2001 heeft de Inspecteur een aanslag opgelegd van nihil en in hetzelfde geschrift bij beschikking het verlies overeenkomstig de aangifte vastgesteld.
3.2. Bij beschikking van 15 januari 2002 heeft de Inspecteur het verlies voor het jaar 2000 herzien, waarbij het verlies nader is vastgesteld op nihil.
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1. In geschil is of het verlies voor het jaar 2000 terecht is herzien. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
4.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Conclusies van partijen
5.1. De conclusie van belanghebbende is dat de herzieningsbeschikking dient te worden vernietigd.
5.2. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Overwegingen omtrent het geschil
6.1. Belanghebbende heeft in het beroepschrift voor de rechtbank gesteld dat na de dagtekening van de aanslag geen sprake is geweest van nieuwe feiten. Belanghebbende heeft deze stelling in hoger beroep impliciet herhaald. De Inspecteur heeft ter zitting erkend dat geen sprake is geweest van een nieuw feit dat grond zou kunnen opleveren voor herziening van de verliesbeschikking.
6.2. Het vorenstaande kan het Hof tot geen andere conclusie leiden dan dat de verliesbeschikking ten onrechte is herzien. Mitsdien is het hoger beroep gegrond en dient beslist te worden als volgt.
Proceskosten en griffierecht
7.1. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door de belanghebbenden gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 644 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure in beroep en hoger beroep (2 punten à € 322 x 1 (gewicht van de zaak)). Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig.
7.2. Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 39, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 110 te worden vergoed.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
- vernietigt de herziene verliesbeschikking,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644,
- gelast de Inspecteur de ter zake van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierechten, in totaal € 149, aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, J.J.J. Engel en H.J. van den Steenhoven, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 19 januari 2010 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.