Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18-05-2010, BM5854, BK-09/00234

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18-05-2010, BM5854, BK-09/00234

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
18 mei 2010
Datum publicatie
26 mei 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM5854
Zaaknummer
BK-09/00234

Inhoudsindicatie

Hetgeen belanghebbende aanvoert biedt naar ’s Hofs oordeel onvoldoende houvast om daaruit een feit of omstandigheid te destilleren die de conclusie rechtvaardigt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Van zo’n feit of omstandigheid is het Hof evenmin gebleken. Het hoger beroep is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

nummer BK-09/00234

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer van 18 mei 2010

op het verzet van [belanghebbende] te [Z] tegen na te noemen uitspraak na vereenvoudigde behandeling.

Uitspraak en verzet

1.1. Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de achtste enkelvoudige belastingkamer van het Hof van 15 september 2009, bekend onder bovengenoemd nummer, waarbij belanghebbende niet-ontvankelijk in het hoger beroep is verklaard.

1.2. Belanghebbende heeft niet verzocht omtrent het verzet te worden gehoord. Een mondelinge behandeling van het verzet heeft niet plaatsgehad.

Vaststaande feiten

2. De nota griffierecht is op 26 mei 2010 per aangetekende post aan het adres van belanghebbende, [a-straat 1], [0000 XX] [Z], verzonden. Blijkens de nota diende het griffierecht uiterlijk op 23 juni 2009 ter griffie van het Hof te zijn gestort, ofwel door contante betaling ofwel door bijschrijving op de bankrekening die op de nota is vermeld. Blijkens door de griffier bij TNT Post ingewonnen informatie, welke in het dossier is gevoegd, is het poststuk met de nota op 27 mei 2009 aan de geadresseerde uitgereikt.

Standpunt belanghebbende

3. Belanghebbende heeft in de brief van 5 november 2009 (motivering van het verzet) aangevoerd:

"(...)

U geeft aan dat er aangetekend een nota is verzonden op 26 mei 2009. Helaas was ik niet in staat vanwege onverwachte omstandigheden thuis te zijn op de [a-straat 1], te [Z], dus ik heb deze brief ook nooit meer kunnen ophalen. Dus de acceptgiro van u heb ik niet in ontvangst kunnen nemen helaas. Op dat moment had ik zowel gezondheids- als privé omstandigheden waardoor ik niet in staat was om thuis in [Z] te zijn. (...)".

Beoordeling van het verzet

4.1. Van de indiener van een hogerberoepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien het verschuldigde griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn ter griffie van het Hof is gestort, ofwel door contante betaling ofwel door bijschrijving op de bankrekening die op de nota is vermeld, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Uit de administratie van het Hof blijkt dat de termijn voor de betaling van het verschuldigde griffierecht is verstreken en dat het griffierecht (nog steeds) niet is voldaan.

4.2. Hetgeen belanghebbende aanvoert biedt naar 's Hofs oordeel onvoldoende houvast om daaruit een feit of omstandigheid te destilleren die de conclusie rechtvaardigt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Van zo'n feit of omstandigheid is het Hof evenmin gebleken. Het hoger beroep is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. De achtste enkelvoudige belastingkamer van het Hof heeft een juiste beslissing genomen.

4.3. Deze uitspraak is gegeven op grond van artikel 27l Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 8:41, lid 2, en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, H.A.J. Kroon en W.M.G. Visser, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E. Akarkan. De beslissing is op 18 mei 2010 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH 's-Gravenhage.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.