Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-06-2010, BM8558, BK-09/00189

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-06-2010, BM8558, BK-09/00189

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
4 juni 2010
Datum publicatie
21 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM8558
Zaaknummer
BK-09/00189

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft het verschuldigde griffierecht niet voldaan. De door belanghebbende gestelde omstandigheid, dat door nalatigheid van zijn gemachtigde het verschuldigde griffierecht niet is betaald, is niet van dien aard dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Nu ook overigens geen feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die de conclusie rechtvaardigen dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00189

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer d.d. 4 juni 2010

op het verzet van [belanghebbende] te [Z] tegen na te noemen uitspraak na vereenvoudigde behandeling.

Uitspraak en verzet

1.1. Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de achtste enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 15 september 2009, bekend onder bovengenoemd nummer, waarbij belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard omdat het in hoger beroep verschuldigde griffierecht niet is betaald.

1.2. Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van het gerechtshof van 23 april 2010 gehouden te 's-Gravenhage. Aldaar is belanghebbende verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Standpunt belanghebbende

2.1. De toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft in het verzetschrift - voor zover thans van belang - aangevoerd:

"(...)

Ondergetekende kan zich met deze beslissing niet verenigen, omdat ondergetekende ten tijde van de terpostbezorging in het ziekenhuis lag (gedurende 3 weken), en belastingplichtige aansluitend 3 weken in het buitenland verbleef. (...)".

2.2. Voorafgaand aan de zitting heeft het gerechtshof op 14 april 2010 een nader stuk ontvangen. Daarin staat:

"(...)

Voorheen was de heer [A] mijn 'raadsman'.

Deze is vorige maand met onbekende bestemming vertrokken.

Daarmee was het voor mij voor die tijd onbekend dat er een zitting zou plaatsvinden. Gelukkig kwam ik wat correspondentie tegen van deze zitting.

Als bijlage vindt u ook een politierapport dat het e.a. verhelderd over mijn toenmalige raadsman. (...)"

2.3. Ter zitting voert belanghebbende als nadere grond aan dat door nalatigheid van zijn toenmalige gemachtigde het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald, welk verzuim verschoonbaar is omdat hem dat niet aangerekend kan worden.

Beoordeling van het verzet

3.1. Van de indiener van een hogerberoepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven. Dit geldt evenzeer voor het geval dat gebruik wordt gemaakt van de dienstverlening van een gemachtigde. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien het verschuldigde griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is bijgeschreven of anderszins betaald, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Uit de stukken van het geding blijkt dat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan, zodat vaststaat dat het griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is bijgeschreven of betaald.

3.2. Uit hetgeen ter zitting in aanvulling op het verzetschrift is aangevoerd, blijkt dat de gemachtigde niet in het ziekenhuis opgenomen is geweest. Van een overmachtsituatie kan derhalve op die grond niet worden gesproken. De gemachtigde had, nu vaststaat dat hij de uitnodiging tot betaling van griffierecht in goede orde heeft ontvangen, binnen de daartoe gestelde termijn het griffierecht kunnen en dienen te betalen.

3.3. De door belanghebbende gestelde omstandigheid, dat door nalatigheid van zijn gemachtigde het verschuldigde griffierecht niet is betaald, is niet van dien aard dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Van belanghebbende die hoger beroep heeft ingesteld, kan worden gevergd ervoor te waken dat betaling van het verschuldigde griffierecht niet achterwege blijft. Naar vaste rechtspraak komen dergelijke tekortkomingen van een gemachtigde voor rekening en risico van belanghebbende.

3.4. Nu ook overigens geen feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die de conclusie rechtvaardigen dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard. De achtste enkelvoudige belastingkamer van het Hof heeft een juiste beslissing genomen.

Deze uitspraak is gegeven op grond van artikel 27l Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 8:41, lid 2, en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. W.M.G. Visser, J.T. Sanders en H.A.J. Kroon, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E. Akarkan. De beslissing is op 4 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH 's-Gravenhage.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.