Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 22-06-2010, BN1049, BK-09/00720

Gerechtshof 's-Gravenhage, 22-06-2010, BN1049, BK-09/00720

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
22 juni 2010
Datum publicatie
14 juli 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN1049
Zaaknummer
BK-09/00720

Inhoudsindicatie

Niet tijdig indienen hoger beroepschrift. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00720

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 22 juni 2010

op het hoger beroep van [belanghebbende] te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2009, nr. AWB 08/4802 IB/PVV, betreffende na te noemen aanslag.

Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan belanghebbende is door de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Rijnmond, voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.725.

1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft zich bij voormelde uitspraak onbevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil voor zover dit de aan belanghebbende in rekening gebrachte vervolgingskosten betreft en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 110. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 18 mei 2010, gehouden te Den Haag. Aldaar is de Inspecteur verschenen. Belanghebbende is met bericht niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, in hoger beroep het volgende komen vast te staan:

3. Het afschrift van de uitspraak van de rechtbank is op 28 juli 2009 bij aangetekende brief aan partijen verzonden. Het hoger beroepschrift is gedateerd 2 oktober 2009. Het op de enveloppe geplaatste poststempel draagt de datum 5 oktober 2009. Bij binnenkomst van het hoger beroepschrift ter griffie van de rechtbank heeft de griffier daarop een stempelafdruk geplaatst met de datum 6 oktober 2009. De griffier van de rechtbank heeft het hoger beroepschrift doorgestuurd naar het Hof. Het op de enveloppe geplaatste poststempel van het Hof draagt de datum 9 oktober 2009.

Omschrijving geschil, standpunten en conclusies van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil of de door belanghebbende opgevoerde kosten terecht niet in aanmerking zijn genomen.

4.2. Voor de standpunten van partijen en de daartoe gebezigde gronden verwijst het Hof naar de stukken van het geding.

5. Conclusies van partijen

5.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd niet ontvankelijkverklaring van belanghebbende en subsidiair tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Overwegingen omtrent het geschil in hoger beroep

6.1. Artikel 6:7 in verbinding met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt ingevolge artikel 6:8 van de Awb aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. In geval van verzending per post is ingevolge het tweede lid van laatstvermelde bepaling een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

6.2. Nu de uitspraak van de rechtbank op 28 juli 2009 per aangetekende brief is verzonden, is de termijn in dit geval aangevangen op 29 juli 2009. De termijn is derhalve geëindigd met 8 september 2009.

6.3. Het hoger beroepschrift is op 6 oktober bij de rechtbank ingekomen. Het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan is blijkens artikel 6:15, derde lid, van de Awb bepalend voor de vraag of het hoger beroepschrift tijdig is ingediend. Aangezien het hoger beroepschrift meer dan een week na afloop van de termijn is ontvangen, moet reeds daarom worden geoordeeld dat het niet tijdig is ingediend. De vraag of het hoger beroepschrift vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, behoeft derhalve geen behandeling.

6.4. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

6.5. Belanghebbende voert als verzuimgrond aan dat hij alleen woont en sinds enige tijd niet meer kon lopen. Hij is daarvoor ook in het ziekenhuis opgenomen geweest.

Belanghebbende heeft met dat betoog niet aannemelijk gemaakt dat deze klachten gedurende de periode waarin hoger beroep kon worden ingesteld dermate ernstig en urgent waren dat belanghebbende niet tijdig - pro forma - hoger beroep kon instellen, dan wel een gemachtigde kon aanwijzen om dit te doen.

6.6. Op grond van het voorgaande kan belanghebbende niet in het hoger beroep worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van belanghebbendes bezwaren tegen de bestreden uitspraak wordt niet toegekomen.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Chr.Th.P.M. Zandhuis, J.W. baron van Knobelsdorff en P.J.J. Vonk, leden, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 22 juni 2010 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Als deze uitspraak onherroepelijk vaststaat zal het voor deze zaak gestorte griffierecht door de griffier van het gerechtshof worden teruggegeven.