Gerechtshof 's-Gravenhage, 14-07-2010, BN3800, BK-09/00403
Gerechtshof 's-Gravenhage, 14-07-2010, BN3800, BK-09/00403
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 14 juli 2010
- Datum publicatie
- 11 augustus 2010
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2010:BN3800
- Zaaknummer
- BK-09/00403
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat aan de woning de juiste waarde is toegekend.
Uitspraak
GERECHTSHOF 's- GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-09/00403
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 14 juli 2010 op het hoger beroep van [belanghebbende] te [Z] (belanghebbende), tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 16 april 2009, nummer AWB 08/607, betreffende na te vermelden door de heffingsambtenaar van SaBeWa te Goes (de Inspecteur) gegeven beschikking en opgelegde aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Bij beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) heeft de Inspecteur de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [P], gemeente Borsele (hierna: de woning), naar de waardepeildatum 1 januari 2005, voor het tijdvak 1 januari 2007 tot 1 januari 2008 vastgesteld op € 199.000. In het desbetreffende geschrift, met aanslagnummer [xxxxxxxxxxxxx/x], is ook een aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2007 bekendgemaakt.
1.2. Bij de uitspraak op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag heeft de Inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en de vastgestelde waarde verlaagd tot € 146.000.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar bij de rechtbank beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Gerechtshof. In verband daarmee is door de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 110. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen bij het Gerechtshof op 25 mei 2010, nadere stukken ingediend. De griffier heeft de nadere stukken in afschrift aan de Inspecteur gezonden.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 2 juni 2010, gehouden te 's- Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, in hoger beroep het volgende komen vast te staan:
3.1. Belanghebbende is eigenaar van een gemeubileerde woning gelegen aan de [a-straat 1] te [P], gemeente Borsele (hierna: de woning). Hij heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Borsele aan de [b-straat 1] te [Z].
3.2. De woning is een twee-onder-een-kapwoning met een vrijstaande garage, tuin en ondergrond, bouwjaar 1895. Zij heeft een inhoud van ongeveer 150 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 1.584 m².
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat aan de woning met € 146.000 een te hoge waarde is toegekend.
4.2. De Inspecteur stelt dat de aan de woning toegekende waarde de juiste is.
Conclusies van partijen
5.1. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een - naar het Hof begrijpt -opgelegd naar een waarde in het economische verkeer van de woning van € 76.000.
5.2. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Overwegingen omtrent het geschil
6.1. Op de Inspecteur rust de bewijslast inzake de juistheid van de aan de woning toegekende waarde. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer, zijnde de prijs, die bij aanbieding ten verkoop op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald.
6.2. De Inspecteur heeft ter voldoening aan de op hem rustende bewijslast een taxatieverslag overgelegd, met dagtekening 10 augustus 2009 opgemaakt door [A].
Dit taxatieverslag bevat een waardebepaling van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2005, naar de toestand per 1 januari 2007. Voor de waardebepaling is gebruik gemaakt van drie referentieobjecten die in het jaar 2005 werden verkocht.
6.3. Met het taxatieverslag en de daarop in het verweerschrift in hoger beroep gegeven toelichting heeft de Inspecteur voldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt om te oordelen dat de woning op de waardepeildatum1 januari 2005 een waarde in het economische verkeer had van € 146.000.
Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat de in het taxatieverslag genoemde referentieobjecten vergelijkbare, halfvrijstaande woningen zijn, gelegen in de gemeente Borsele. De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat met verschillen tussen de referentieobjecten en de woning in voldoende mate rekening is gehouden.In dit verband komt betekenis toe aan de, in vergelijking met de referentieobjecten, grote perceelsoppervlakte van belanghebbendes woning.
Zoals blijkt uit het taxatieverslag is in aanmerking genomen dat de woning in kwaliteit en aard aanmerkelijk afwijkt van de objecten in de directe omgeving en wordt aangenomen dat de waarde meer dan vijfentwintig percent afwijkt van die objecten. Voorts is in het taxatieverslag de onderhoudstoestand van de woning wat betreft het buitenonderhoud als slecht omschreven. Verwacht wordt dat de kosten voor direct noodzakelijk herstel van achterstallig onderhoud meer bedragen dan tien percent van de getaxeerde waarde van de woning. Voor deze negatieve kwaliteitsfactoren is volgens de specificatie van de taxatie een neerwaartse correctie van € 26.000 op de berekende waarde aangebracht.
6.4. Hetgeen belanghebbende blijkens de gedingstukken en ter zitting in hoger beroep heeft aangevoerd leidt het Hof niet tot een ander oordeel. Het gelijk is daarom aan de Inspecteur. Het beroep is daardoor ongegrond en beslist moet worden als hierna vermeld.
Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Th. Groeneveld, H.A.J. Kroon en O.C.R. Marres, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.H.R. Massmann.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.