Gerechtshof 's-Gravenhage, 21-07-2010, BN4957, BK-09-00627
Gerechtshof 's-Gravenhage, 21-07-2010, BN4957, BK-09-00627
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 21 juli 2010
- Datum publicatie
- 25 augustus 2010
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4957
- Zaaknummer
- BK-09-00627
Inhoudsindicatie
Hoger beroepschrift niet tijdig ingediend. Belanghebbende kan niet in het hoger beroep worden ontvangen.
Uitspraak
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-09/00627
Uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer d.d. 21 juli 2010
op het hoger beroep van [belanghebbende] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 7 juli 2009, nummer AWB 08/6717 WOZ, betreffende na te noemen beschikking.
Beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Bij beschikking als bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) heeft de Inspecteur, de heffingsambtenaar van de gemeente Wassenaar, de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z], vastgesteld op € 1.966.500. De waarde is vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2007 en de beschikking geldt voor het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerende-zaakbelasting voor het jaar 2008.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking gewijzigd aldus dat de waarde van de onroerende zaak wordt verminderd tot € 1.830.000 met dienovereenkomstige vermindering van de aanslag in de onroerende-zaakbelastingen, bepaald dat de uitspraak in zoverre treedt van het vernietigde besluit en gelast dat de gemeente Wassenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan hem vergoedt.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof en heeft in verband daarmee een griffierecht betaald van € 110. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 6 juli 2010, gehouden te 's-Gravenhage. Daar zijn beide partijen verschenen.
Vaststaande feiten
3.1 Belanghebbende is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een vrijstaande woning met garage. De inhoud van de woning is ongeveer 709 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 3.905 m².
3.2. Belanghebbende heeft, nadat zijn bezwaar tegen de beschikkingen door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar is afgewezen, beroep ingesteld bij de rechtbank.
3.3. De rechtbank heeft bij uitspraak van 28 mei 2009 geoordeeld dat, nu geen van beide partijen naar het oordeel van de rechtbank erin is geslaagd het van haar gevergde bewijs te leveren, de rechtbank de waarde van de woning op de waardepeildatum in goede justitie bepaalt op € 1.830.000, dat de waarde van de woning alsmede de daarop gebaseerde aanslag te hoog zijn vastgesteld en dat het beroep gegrond wordt verklaard.
3.4. De griffier van de rechtbank heeft een afschrift van de uitspraak bij aangetekende brief van 10 juni 2009 aan belanghebbende gezonden op het adres [a-straat 1], [0000 XX] [Z]. Op 4 juli 2009 is de enveloppe met de uitspraak ongeopend ter griffie van de rechtbank terugontvangen. Uit de door TNT op de enveloppe vermelde aantekeningen blijkt dat de enveloppe met de uitspraak op 11 juni 2009 door de besteller van TNT Post is aangeboden op het vorenvermelde adres, dat hij op 11 juni 2009 geen gehoor heeft gekregen op dat adres, dat hij aldaar een kennisgeving van aanbieding heeft achtergelaten met de mededeling dat de enveloppe op de afhaallocatie [b-straat] te [Z] kon worden afgehaald en dat de enveloppe, nadat deze niet op dat postkantoor is afgehaald, door TNT Post op 3 juli 2009 is geretourneerd aan de afzender, te weten de griffier. Vervolgens heeft de griffier, na verificatie van de adresgegevens van belanghebbende, de brief bij gewone post op 7 juli 2009 verzonden aan meergenoemd adres.
3.6. Bij brief van 11 augustus 2009, bij het Hof ingekomen op 12 augustus 2009, heeft belanghebbende een hoger beroepschrift ingediend.
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1. In geschil is of belanghebbende kan worden ontvangen in het hoger beroep en zo die vraag bevestigend kan worden beantwoord of de waarde van de onroerende zaak juist is vastgesteld.
4.2. Belanghebbende heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De moeder van belanghebbende is overleden op 29 mei 2009. In de periode van 6 juni 2009 tot en met 22 juni 2009 was belanghebbende met vakantie. Na zijn vakantie heeft hij de financiële zaken van zijn moeder behartigd. Op 7 juli 2009 heeft hij een afschrift van de uitspraak van de rechtbank ontvangen. Pas later is hem opgevallen dat de aangetekend toegezonden uitspraak van 10 juni 2009 is. De onroerende zaak is uniek. De waardepaling op grond van een vergelijking met de verkoopprijzen van andere woningen voldoet niet. Het taxatierapport dat is opgemaakt in verband met de aanvraag van krediet aan de bank is een betere maatstaf.
4.3. De Inspecteur stelt primair dat het hoger beroep niet tijdig is ingediend en dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in hoger beroep en subsidiair dat de waarde van de onroerende zaken zoals deze door de rechtbank is vastgesteld juist is.
Beoordeling van het hoger beroep
5.1. De termijn voor indiening van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Een beroepschrift is tijdig ingediend, indien het vóór het einde van de termijn ter griffie is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift ook tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Nu de dag van dagtekening van de uitspraak is gelegen vóór de dag van de bekendmaking daarvan, is de termijn in dit geval aangevangen met ingang van de dag na die van de bekendmaking door de rechtbank van de uitspraak, derhalve op 11 juni 2009, zodat de termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde met 22 juli 2009.
5.2. Gelet op de hierboven vermelde vaststaande feiten waaruit blijkt dat belanghebbende, niet eerder dan op 11 augustus 2009 een brief aan het Hof heeft gericht om hoger beroep in te stellen en het Hof niet eerder dan op 12 augustus 2009 het hoger beroepschrift van belanghebbende heeft ontvangen is het hoger beroepschrift niet tijdig ingediend.
5.3. Van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is niet gebleken. Als zo'n omstandigheid geldt niet dat belanghebbende met vakantie was toen de uitspraak van de rechtbank aan hem is toegezonden en zijn post tijdens zijn afwezigheid niet heeft laten behartigen. Belanghebbende heeft er niet op gelet dat toen hij een afschrift van de uitspraak per gewone post ontving de termijn niet aanving op de datum van ontvangst van het afschrift maar op de datum van de bekendmaking en dat hij nog ongeveer veertien dagen de tijd had om proforma hoger beroep in te stellen. De toezending per gewone post van de uitspraak van de rechtbank betekent niet dat een nieuwe termijn voor het instellen van hoger beroep aanvangt op het moment dat die toezending plaatsvindt wanneer in een geval als het onderhavige, de omstandigheid dat de uitreiking per aangetekende post niet heeft kunnen plaatsvinden voor rekening en risico van de geadresseerde komt. Belanghebbende kan niet in het hoger beroep worden ontvangen en het Hof komt aan een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep niet toe.
Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. B. van Walderveen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 21 juli 2010 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.