Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 24-08-2010, BN9498, BK-09/00829

Gerechtshof 's-Gravenhage, 24-08-2010, BN9498, BK-09/00829

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
24 augustus 2010
Datum publicatie
6 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9498
Zaaknummer
BK-09/00829

Inhoudsindicatie

Hoger beroepschrift niet tijdig ingediend. Belanghebbende kan niet in het hoger beroep worden ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00829

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 24 augustus 2010

in het geding tussen:

[belanghebbende] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst Haaglanden, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 september 2009, nr. AWB 08/4733 IB/PVV, betreffende na te noemen aanslag en beschikking.

Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.132. Tevens is aan belanghebbende bij beschikking een bedrag van € 716 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. Het tegen de aanslag en de beschikking gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft vervolgens tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. De griffier heeft een griffierecht geheven van € 110. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van

21 juli 2010, gehouden te Den Haag. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde staat, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, in hoger beroep het volgende vast:

3. Het afschrift van de uitspraak van de rechtbank is op 7 oktober 2009 bij aangetekende brief aan partijen verzonden. Het hoger beroepschrift is gedateerd 19 november 2009. Belanghebbende heeft op 19 november 2009 het hoger beroepschrift bij de centrale balie van het Paleis van Justitie te Den Haag persoonlijk afgegeven. Op de enveloppe is een stempelafdruk geplaatst met de datum 19 november 2009. Bij binnenkomst van het hoger beroepschrift ter griffie van het Hof heeft de griffier daarop een stempelafdruk geplaatst met de datum 20 november 2009.

Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. In geschil is of belanghebbende ontvankelijk is in zijn hoger beroep en, zo ja, of de aanslag en de beschikking juist zijn.

4.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Conclusies van partijen

5.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van de aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en tot vaststelling van een verlies uit werk en woning.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van belanghebbende en subsidiair tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Overwegingen omtrent het geschil

6.1. Artikel 6:7 in samenhang met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt ingevolge artikel 6:8 in samenhang met artikel 6:24 van de Awb aan met ingang van de dag na die waarop de uitspraak van de rechtbank op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De uitspraak van de rechtbank wordt ingevolge artikel 8:37, eerste lid, in samenhang met artikel 8:79, eerste lid, Awb bekendgemaakt door toezending van de uitspraak bij aangetekende brief. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, in samenhang met artikel 6:24 van de Awb is een hoger beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.

6.2. Nu de uitspraak van de rechtbank op 7 oktober 2009 bij aangetekende brief is verzonden, is de termijn aangevangen op 8 oktober 2009. De termijn is derhalve geëindigd met 18 november 2009. Het door belanghebbende op 19 november 2009 bij de centrale balie van het Paleis van Justitie afgegeven hoger beroepschrift is dan ook na afloop van de termijn ingediend.

6.3. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend hoger beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

6.4. Belanghebbende heeft dienaangaande aangevoerd dat een misverstand tussen hem en zijn gemachtigde bestond omtrent de vraag of hoger beroep zou worden ingesteld. Daarbij kwam dat de gemachtigde van belanghebbende ziek was, waardoor uiteindelijk te laat hoger beroep is ingesteld. Deze omstandigheden worden aan belanghebbende toegerekend en leiden naar het oordeel van het Hof redelijkerwijze niet tot de conclusie dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

6.5. Op grond van het voorgaande kan belanghebbende niet in zijn hoger beroep worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak komt het Hof derhalve niet toe.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, J.J.J. Engel en H.A.J. Kroon, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 24 augustus 2010 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.