Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 27-09-2011, BU4039, BK-10/00263

Gerechtshof 's-Gravenhage, 27-09-2011, BU4039, BK-10/00263

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
27 september 2011
Datum publicatie
11 november 2011
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2011:BU4039
Zaaknummer
BK-10/00263

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Het kon en moest belanghebbende duidelijk zijn dat zij niet alleen een invalidenkaart maar ook een parkeerschijf achter de voorruit diende te plaatsen. Belanghebbende heeft geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-10/00263

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer d.d. 27 september 2011

in het geding tussen:

mevrouw [X] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2010, nummer AWB 09/1827 PARKBL-T3, betreffende na te vermelden aanslag.

Naheffingsaanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. De Inspecteur heeft met dagtekening 14 maart 2009 aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Vlaardingen opgelegd ten bedrage van € 47.

1.2. Bij uitspraak op het door belanghebbende tegen de naheffing gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 111. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop de Inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

2.3. Belanghebbende heeft bij brieven van 3 december 2010, 22 juni 2011 en 25 juli 2011 nadere stukken ingediend, waarvan een afschrift aan de Inspecteur is gezonden.

2.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 augustus 2011, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Verordening

3.1. De raad van de gemeente Vlaardingen heeft in zijn openbare vergadering van 20 december 2006 de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting Vlaardingen 2007 (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening is in werking getreden op 1 januari 2007. Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening op 21 december 2006 bekendgemaakt in een plaatselijk blad, onder vermelding dat gemeenteblad 2006-39 houdende de Verordening is uitgegeven en bij de Dienst Concernondersteuning ter inzage ligt. De tekst van de Verordening en van de daarbij behorende tarieventabel behoort in kopie tot de stukken van het geding.

3.2. Voorts heeft de raad van de gemeente Vlaardingen in zijn openbare vergadering van 10 december 2003 de Parkeerverordening Vlaardingen 2004 vastgesteld. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking, welke bekendmaking heeft plaatsgevonden op 18 december 2003.

3.3. Het College van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft op 24 februari 2009 vastgesteld een Uitvoeringsbesluit Parkeren, met bijlagen, hetgeen op 4 maart 2009 is bekend gemaakt in een plaatselijk blad.

3.4. Het College van burgemeester en wethouders van Vlaardingen hebben bij besluit van 20 januari 2009 onder meer de directeur van [A] B.V. te Den Haag als onbezoldigd gemeenteambtenaar/belastingambtenaar aangesteld.

3.5. In de tarieventabel behorende bij de Verordening is onder 1 aanhef en onder A bepaald dat op de parkeerapparatuurplaatsen voor zover deze zijn aangewezen als algemene invalidenparkeerplaats door bord E6 van bijlage I van het RVV 1990, het tarief 0,00 bedraagt voor 3 uur in combinatie met een parkeerschijf.

3.6. In bijlage 1 behorende bij het Uitvoeringsbesluit Parkeren van 24 februari 2009 is bepaald dat in de Heemraadstraat maximaal een uur kan worden geparkeerd, tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding is het volgende komen vast te staan:

4.1. Op 14 maart 2009 om 15:41 uur heeft belanghebbende, haar auto een blauwe Suzuki met kenteken [XX-XX-XX] (hierna: de auto), geparkeerd op een in Vlaardingen aan de Heemraadstraat gelegen parkeerplaats. Gedurende de tijd dat de auto aldaar geparkeerd stond lag een gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar achter de voorruit van het voortuig.

4.2. Belanghebbende heeft ter zake van het parkeren geen parkeerbelasting voldaan.

4.3. Bij een ter plaatse uitgevoerde controle heeft de parkeercontroleur vastgesteld dat in de auto niet van buitenaf zichtbaar een parkeerschijf was neergelegd.

4.4. Naar aanleiding daarvan is, kennelijk door middel van het aanbrengen van een aanslagbiljet op de auto, de onderwerpelijke naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag beloopt in totaal € 47, bestaande uit € 2 belasting en € 45 kosten.

Omschrijving geschil standpunten en conclusies van partijen

5.1. In geschil is of de naheffingsaanslag in stand kan blijven. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend; de Inspecteur bevestigend.

5.2. Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

5.3. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de naheffingsaanslag.

5.4. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

6. De rechtbank heeft in voormelde uitspraak het volgende overwogen, waarbij voor eiser dient te worden gelezen: belanghebbende en voor verweerder dient te worden gelezen: de Inspecteur:

Verweerder heeft ter zitting een plattegrond overgelegd waarop is aangegeven waar eiseres heeft geparkeerd. Ook heeft verweerder foto’s overgelegd van de betreffende invalidenparkeerplaatsen met de daarbij geplaatste borden. De borden betreffen een blauw rechthoekig bord dat een invalidenparkeerplaats aanduidt. Daaronder is een kleiner wit bord met de aanduiding van een parkeerschijf en de vermelding “max.3h”geplaatst. Daaronder is een evengroot wit bord geplaatst met de aanduiding “2x” en twee pijlen.

De rechtbank is van oordeel dat uit deze borden duidelijk blijkt dat het gebruik van een parkeerschijf vereist was. Eiseres hoefde zich daarvoor niet eerst op de hoogte te stellen van de plaatselijke verkeersregels.

De rechtbank is voorts van oordeel dat ook uit hetgeen eiseres overigens naar voren heeft gebracht niet volgt dat de uitspraak op bezwaar in rechte geen stand kan houden, zodat er geen grond bestaat voor vernietiging daarvan. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.

Beoordeling van het hoger beroep

7.1.1. De Inspecteur heeft gesteld dat de auto van belanghebbende stond geparkeerd op een aan de Heemraadstraat te Vlaardingen gelegen invalidenparkeerplaats.

7.1.2. Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn voor de duur van drie uur belasting verschuldigd naar een nultarief, indien deze kaart samen met een parkeerschijf zichtbaar achter de voorruit van het motorrijtuig is geplaatst.

7.2.1. De Inspecteur heeft gesteld dat uit de bebording ter plaatse voldoende duidelijk blijkt dat een betaald parkeren regime geldt en dat parkeren zonder het voldoen van parkeerbelasting slechts is toegelaten voor drie uur, waartoe een parkeerschijf dienst te worden geplaatst. Het Hof acht het gestelde met de foto van de ter plaatse van het parkeren aanwezige bebording aannemelijk gemaakt. Het kon en moest belanghebbende duidelijk zijn dat zij niet alleen een invalidenkaart maar ook een parkeerschijf achter de voorruit diende te plaatsen.

7.2.2. De stelling van belanghebbende dat zij geen inwoner van Vlaardingen is en daarom geen kennis droeg van de parkeervoorschriften aldaar doet daar niet aan af. Indien een houder van een gehandicaptenparkeerkaart zich naar een andere plaats begeeft en daar met zijn gehandicaptenparkeerkaart gratis wil parkeren, dient hij zich ervan te vergewissen welke de in die plaats geldende regels voor houders van gehandicaptenparkeerkaarten zijn. Dit vergewissen vergde in casu niet meer dan het kennisnemen van de bebording ter plekke, waarop de verplichting tot het zichtbaar neerleggen van een parkeerschijf duidelijk is weergegeven. Dat belanghebbende geen kennis heeft genomen van de aanwijzingen op de bebording komt voor haar rekening.

7.3. De stelling van belanghebbende dat zij weliswaar in de Heemraadstraat te Vlaardingen heeft geparkeerd maar niet op de door de Inspecteur aangegeven invalidenparkeerplaats, kan haar niet baten, aangezien aldaar, zoals blijkt uit de kaart in bijlage drie bij de Parkeerverordening Vlaardingen 2004, een betaald parkerenregime geldt, hetgeen meebrengt indien de auto op een reguliere parkeerplaats geparkeerd zou hebben gestaan, belanghebbende parkeerbelasting was verschuldigd. Vaststaat dat belanghebbende geen parkeerbelasting heeft voldaan. De naheffingsaanslag zou ook in dat geval terecht zijn opgelegd.

7.4.1. Belanghebbende betoogt kennelijk voorts dat een invalide met een gehandicaptenparkeerkaart altijd en overal gratis moet kunnen parkeren, zonder enige belemmering zoals het moeten neerleggen van een parkeerschijf. Ter onderbouwing van die stelling beroept zij zich op internationale verklaringen of verdragen, waaronder onder meer de Verklaring van de algemene en de bijzondere rechten van de verstandelijk gehandicapte van 24 oktober 1968 door de Internationale Liga van Verenigingen voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten en de 'Verklaring van de Rechten van Personen met een Verstandelijke Handicap' zoals aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 december 1971 te New York.

7.4.2. Dit betoog kan belanghebbende evenmin baten. Het staat de gemeentelijke overheid vrij om het parkeren door invalide personen te onderwerpen aan een parkeerbelasting en het te reguleren door het zichtbaar neerleggen van een parkeerschijf verplicht te stellen. Ook het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart doet niet aan die bevoegdheden af.

7.5. Belanghebbende heeft overigens geen feiten en omstandigheden gesteld – evenmin is daarvan gebleken – waaraan zij het in rechte te beschermen vertrouwen zou hebben kunnen ontlenen dat zij met haar gehandicaptenparkeerkaart in de gemeente Vlaardingen overal, altijd en zonder enige voorwaarde gratis zou mogen parkeren.

7.6. Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen dient te worden geconcludeerd dat belanghebbende heeft geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Het hoger beroep is ongegrond en beslist dient te worden als volgt.

Proceskosten en griffierecht

Het Hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Deze uitspraak is vastgesteld door mr. P.J.J. Vonk in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 27 september 2011 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.