Gerechtshof 's-Gravenhage, 08-11-2011, BU8433, BK-11/00002
Gerechtshof 's-Gravenhage, 08-11-2011, BU8433, BK-11/00002
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 8 november 2011
- Datum publicatie
- 16 december 2011
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2011:BU8433
- Zaaknummer
- BK-11/00002
Inhoudsindicatie
Afvalstoffenheffing. Rioolrechten. De Inspecteur is gebonden aan de bij de aanslagen meegezonden bijsluiter. Het vermelde in de bijsluiter kan niet anders worden verstaan dan dat de gemeente afziet van heffing van de onderhavige belastingen voor de duur dat men niet als inwoner ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Leerdam. Vaststaat dat belanghebbende per 1 oktober 2008 is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente. De heffingsplicht voor de onderhavige heffingen is derhalve niet eerder dan op die datum aangevangen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-11/00002
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 8 november 2011
in het geding tussen:
[X] te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leerdam, hierna: de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 29 december 2010, nummer AWB 09/481, betreffende na te vermelden aanslagen.
Aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1 Aan belanghebbende zijn op één aanslagbiljet verenigd voor het jaar 2007 een aanslag in de afvalstoffenheffing opgelegd van € 205,47 en een aanslag in de rioolrechten van € 162,18, alsmede op één aanslagbiljet verenigd voor het jaar 2008 een aanslag in de afvalstoffenheffing van € 260,16 en een aanslag in de rioolrechten van € 220,56. (hierna: de aanslagen)
1.2. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslagen afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 111. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop de Inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek. De stukken zijn telkenmale in afschrift aan de wederpartij gezonden.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 27 september 2011, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar is belanghebbende verschenen, doch de Inspecteur heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn en heeft daarbij niet om uitstel van de behandeling verzocht. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Verordening
3.1. De raad van de gemeente Leerdam heeft in zijn openbare vergadering van 19 december 2006 vastgesteld de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 1997 (hierna: de Verordening afvalstoffenheffing). Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt.
3.2. Bij besluiten van 7 december 2006 en 13 december 2007 heeft de raad van de gemeente Leerdam de Verordening afvalstoffenheffing aldus gewijzigd dat voor 2007 en 2008 het tarief voor de afvalstoffenheffing respectievelijk is vastgesteld op € 22,83 en € 21,68 per maand per perceel.
3.3. De raad van de gemeente Leerdam heeft in zijn openbare vergadering van 19 december 2006 vastgesteld de Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 1997 (hierna: de Verordening rioolrechten). Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt.
3.4. Bij besluiten van 7 december 2006 en 13 december 2007 heeft de raad van de gemeente Leerdam de Verordening rioolrechten aldus gewijzigd dat voor 2007 en 2008 het tarief voor de heffing van rioolrecht respectievelijk is vastgesteld op € 18,02 en € 18,38 per maand per 300 m³ afvalwater per eigendom.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, in hoger beroep het volgende komen vast te staan:
4.1. Belanghebbende is sinds 29 maart 2007 eigenaar van de onroerende zaak, staande en gelegen op het perceel, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning). Voor de woning geldt een wettelijke inzamelplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Voorts is de woning aangesloten op de gemeentelijke riolering. Op 29 oktober 2007 is een bouwvergunning verleend voor de aanbouw van een garage aan de woning. De werkzaamheden zijn op 15 april 2008 aangevangen.
4.2. Belanghebbende heeft tot 1 oktober 2008 gewoond in een woning aan de [b-straat 1] te [Q]. Belanghebbende heeft over 2007 en 2008 rioolheffing en afvalstoffenbelasting van de gemeente Maarsen betaald.
4.3. Belanghebbende is per 1 oktober 2008 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Leerdam en op 6 oktober 2008 verhuisd naar de woning in [Z]. Tot die datum is de woning door belanghebbende niet bewoond.
4.4. De Inspecteur heeft aan belanghebbende aanslagen in de afvalstoffenheffing en in de rioolrechten van de gemeente Leerdam opgelegd over de tijdvakken 1 april 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.
4.5. In de bijsluiter bij de aanslagen is het volgende vermeld:
"ONTHEFFING
Als u in de loop van het jaar verhuist, krijgt u automatisch ontheffing voor de tijd die u niet in [Z] heeft gewoond. Hierbij wordt uitgegaan van het moment van inschrijving in het bevolkingsregister. Als u zich op tijd in of uit laat schrijven, hoeft u hier verder niets voor te doen. Als u al betaald heeft, krijgt u vanzelf het verschil terug op uw betaalrekening.
(…)
Het hoofd van de afdeling Vergunningen en Belastingen"
4.6. De in 4.5 bedoelde bijsluiter is telkenmale bij de aanslagbiljetten voor de jaren 2007 tot en met 2011 gevoegd.
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
5.1. Tussen partijen is in geschil of de aanslagen terecht zijn opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend beantwoordt en de Inspecteur bevestigend.
5.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Conclusies van partijen
6.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslagen.
6.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Beoordeling van het hoger beroep
Afvalstoffenheffing
7.1. De gemeente Leerdam heft krachtens de Verordening afvalstoffenheffing een belasting van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel, wordt als feitelijk gebruiker aangemerkt.
7.2. Zoals uit de tekst van de Verordening afvalstoffenheffing volgt, schept niet enkel het bewonen van een perceel de belastingplicht, maar het feitelijk gebruik ervan. Dit betekent dat ook op grond van andere vormen van gebruik dan bewoning belasting kan worden geheven. Het Hof leidt uit de tekst van de Verordening afvalstoffenheffing tevens af dat sprake dient te zijn van zodanig gebruik van een perceel dat afvalstoffen kunnen ontstaan.
7.3. Belanghebbende is sinds 29 maart 2007 eigenaar van de woning. Tevens geldt dat sinds die datum de woning hem ter (exclusieve) beschikking staat. Dit betekent dat in de woning afvalstoffen kunnen ontstaan. Geconcludeerd moet derhalve worden dat sinds 29 maart 2007 sprake is van feitelijk gebruik van de woning.
Rioolrechten
7.4. De gemeente Leerdam heft krachtens de Verordening rioolrechten een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.
7.5. Als belastingplichtige met betrekking tot het gebruiksrecht kan de eigenaar worden aangemerkt, wegens het genot dat deze ontleent aan de aanwezigheid van een aansluiting op de openbare riolering, doordat deze hem ter beschikking staat en die aansluiting de gebruikswaarde van zijn onroerende zaak verhoogt. Belanghebbende is derhalve sinds 29 maart 2007 gebruiker van de woning in voormelde zin.
Bijsluiter
7.6. De stelling van belanghebbende dat de Inspecteur is gebonden aan de bij de aanslagen meegezonden bijsluiter slaagt. Het bepaalde in de bijsluiter, zoals weergegeven in 4.5, moet, mede in het licht van de opmerking van de Inspecteur in de conclusie van dupliek - te weten dat de verwijzing naar de toelichting bij de aanslag in verband met ontheffing als gevolg van verhuizing, ziet op de situatie dat iemand verhuist en zijn voormalige woning niet meer gebruikt, c.q. leeg achterlaat -, worden aangemerkt als begunstigend beleid van de gemeente Leerdam, dat door een bestuursorgaan, in dit geval het hoofd van de afdeling Vergunningen en Belastingen van de gemeente Leerdam, is vastgesteld en bekendgemaakt en dat voor belastingplichtigen, waaronder belanghebbende, gunstiger is dan een strikte toepassing van de verordeningen. Door dit gunstiger beleid niet toe te passen in het geval van belanghebbende handelt de Inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het in het algemeen rechtsbewustzijn levende beginsel van rechtszekerheid. Er is immers voor de heffing van de onderhavige belastingen rechtens geen verschil tussen degene die eigenaar is van een leegstaande woning die zich nog niet heeft ingeschreven en degene die eigenaar is van een leegstaande woning die ingeschreven is geweest. Bovendien is bovenvermelde opmerking van de Inspecteur in strijd met de tekst van de bijsluiter, daar waar in de derde regel wordt gesproken over “in of uit laat schrijven”. Het vermelde in de bijsluiter kan niet anders worden verstaan dan dat de gemeente afziet van heffing van de onderhavige belastingen voor de duur dat men niet als inwoner ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Leerdam. Vaststaat dat belanghebbende per 1 oktober 2008 is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente. De heffingsplicht voor de onderhavige heffingen is derhalve niet eerder dan op die datum aangevangen.
7.7. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt het Hof tot de slotsom dat de voor het jaar 2007 opgelegde aanslagen moeten worden vernietigd, de voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de rioolrechten moet worden verminderd tot € 55,14 (driemaal € 18,38 per maand per eigendom) en de voor het jaar 2008 oplegde aanslag in de afvalstoffenheffing moet worden verminderd tot € 65,04 (driemaal € 21,68 per maand per perceel)
Proceskosten en griffierecht
8.1. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 1.311 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het Hof (1 punt (hoger beroepschrift) en 1 punt (verschijnen zitting) à € 437 x 1,5 (gewicht van de zaak)).
8.2. Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 41, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 111 te worden vergoed.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- vernietigt de uitspraken op het bezwaar,
- vernietigt de voor het jaar 2007 opgelegde aanslagen in de rioolrechten en afvalstoffenheffing,
- vermindert de voor het jaar 2008 opgelegde aanslagen in de rioolrechten en afvalstoffenheffing respectievelijk tot € 55,14 en € 65,04,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.311,
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 152 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Chr.Th.P.M. Zandhuis, P.J.J. Vonk en H.A.J. Kroon, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 8 november 2011 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.