Gerechtshof 's-Gravenhage, 13-12-2011, BV2800, BK-11/00365 tot en met BK-11/00372
Gerechtshof 's-Gravenhage, 13-12-2011, BV2800, BK-11/00365 tot en met BK-11/00372
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 13 december 2011
- Datum publicatie
- 3 februari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2011:BV2800
- Zaaknummer
- BK-11/00365 tot en met BK-11/00372
Inhoudsindicatie
De omstandigheid dat het poststuk in eerste instantie onjuist zou zijn bezorgd, betekent nog niet dat de stempelafdruk een andere datum weergeeft dan die van de dag waarop het poststuk ter stempeling bij de post is binnengekomen. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Het hoger beroep is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Verzet ongegrond.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
nummers BK-11/00365 tot en met BK-11/00372
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer van 13 december 2011
op het verzet van Fiscale eenheid [X] B.V., [Y] Holding B.V. c.s. te [Z] tegen na te noemen uitspraak.
Uitspraak en verzet
1.1. Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de eerste enkelvoudige belastingkamer van het Hof van 10 augustus 2011, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens termijnoverschrijding.
1.2. Een mondelinge behandeling van het verzet heeft niet plaatsgehad. Belanghebbende heeft niet verzocht over het verzet te worden gehoord.
Vaststaande feiten
2.1. De uitspraak van de rechtbank waartegen hoger beroep is ingesteld is van 13 april 2011 en is op 22 april 2011 verzonden.
2.2. Het hogerberoepschrift heeft als dagtekening 2 juni 2011 en is binnengekomen bij het Ministerie van Financiën op 10 juni 2011. De stempelafdruk op de envelop van het hogerberoepschrift vermeldt de datum 9 juni 2011. Het hogerberoepschrift is doorgestuurd met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (de AWB) naar het Hof. Bij het Hof is het hogerberoepschrift binnengekomen op 15 juni 2011.
Standpunt belanghebbende
3. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het hogerberoepschrift tijdig ter post is bezorgd. Zij stelt dat de postbezorging van het hogerberoepschrift aantoonbaar onjuist is gedaan en dat daarom minder gewicht moet worden toegekend aan de stempelafdruk. Niet is uit te sluiten dat het ’vertraagde poststempel’ en de verkeerde bezorging met elkaar te maken hebben.
Beoordeling van het verzet
4.1. De termijn voor indiening van een hogerberoepschrift bedraagt zes weken. Een hogerberoepschrift is tijdig ingediend, als het vóór het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een hogerberoepschrift ook tijdig ingediend, als het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
4.2. In dit geval vangt de termijn voor het instellen van hoger beroep aan op 23 april 2011 en eindigt de termijn met 3 juni 2011. Nu het hogerberoepschrift is binnengekomen op 10 juni 2011, dat wil zeggen binnen een week na afloop van de termijn, moet worden onderzocht of het hogerberoepschrift tijdig ter post is bezorgd.
4.3. Met hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd zijn naar ’s Hofs oordeel onvoldoende feiten en/of omstandigheden aannemelijk gemaakt, in het bijzonder gelet op de stempelafdruk van 9 juni 2011, die de conclusie rechtvaardigen dat het hogerberoepschrift vóór 4 juni 2011 ter post is bezorgd. Naar het oordeel van het Hof betekent de omstandigheid dat het poststuk in eerste instantie onjuist zou zijn bezorgd, nog niet dat de stempelafdruk een andere datum weergeeft dan die van de dag waarop het poststuk ter stempeling bij de post is binnengekomen. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, zijn overigens niet gesteld of gebleken. Het hoger beroep is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.4. Deze uitspraak is gegeven op grond van de artikelen 6:7, 6:8, 6:9, 6:11 en 8:55 van de AWB en artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de AWB.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.
De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en W.M.G. Visser, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.H.R. Massmann. De beslissing is op 13 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.