Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-11-2011, BV8502, BK-11-00154

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-11-2011, BV8502, BK-11-00154

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
30 november 2011
Datum publicatie
12 maart 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2011:BV8502
Zaaknummer
BK-11-00154

Inhoudsindicatie

Hoger beroep niet tijdig ingediend. Omstandigheden op grond waarvan aannemelijk zou kunnen zijn dat het beroep verschoonbaar te laat is ingediend zijn gesteld noch gebleken. Hoger beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-11/00154

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 30 november 2011

in het geding tussen:

[X] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 28 december 2010, nummer AWB 10/3721 WOZ, betreffende na te vermelden beschikking en aanslag.

Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 wegens het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z],

een aanslag in de onroerende-zaakbelastingen van de gemeente Alphen aan den Rijn opgelegd naar een heffingsmaatstaf van € 738.000. De heffingsmaatstaf is gebaseerd op een gelijktijdig genomen en bekend gemaakte beschikking als bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1.2 Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.3 Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1 Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 112. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 2 november 2011, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde staat in hoger beroep het volgende vast:

3.1 Belanghebbende is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een vrijstaande nieuwbouwwoning met garage. Belanghebbende heeft in 2008 een kavel grond gekocht en heeft daarop in 2009 de woning laten bouwen. De inhoud van de woning is ongeveer 806 m3 en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 531 m2.

3.2 Het afschrift van de uitspraak van de rechtbank is verzonden op 26 januari 2011.

3.3 De enveloppe waarmee het hoger beroepschrift is verzonden is voorzien van een poststempel gedateerd 14 maart 2011.

3.4 Het hoger beroepschrift is bij de rechtbank ingekomen op 16 maart 2011, en – na doorzending – bij het Gerechtshof op 17 maart 2011.

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

4.1 In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum.

4.2 Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Conclusies van partijen

5.1 Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, wijziging van de beschikking in die zin dat de waarde wordt vastgesteld op – naar het Hof begrijpt - € 612.000.

5.2 De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Beoordeling van het hoger beroep

Ontvankelijkheid hoger beroep

7.1 Een bezwaar- of (hoger) beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. In geval van verzending per post is het bezwaar- of (hoger) beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

7.2 De termijn voor het instellen van hoger beroep vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Het afschrift van de uitspraak van de rechtbank is op 26 januari 2011 aan partijen verzonden. De termijn eindigt derhalve met 9 maart 2011. Het hoger beroepschrift is geadresseerd aan de rechtbank te Den Haag. Het hoger beroepschrift is gedagtekend 2 maart 2011 en is per post verzonden. De enveloppe van het hoger beroepschrift draagt een poststempel van 14 maart 2011. Het hoger beroepschrift is op 15 maart 2011 bij de rechtbank ingekomen en op 17 maart 2011 door het Hof ontvangen. Gelet op het vorenstaande is het hoger beroepschrift van belanghebbende minder dan een week na afloop van de wettelijk gestelde termijn van zes weken ontvangen. In gevallen, zoals te dezen, waarin op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, dient als bewijsrechtelijk uitgangspunt te worden genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door het postvervoerbedrijf is afgestempeld, in dit geval 14 maart 2011 en is het niet voor het einde van de termijn ter post bezorgd. Voor afwijking van dit uitgangspunt bestaat aanleiding indien de rechter aannemelijk acht dat het poststuk ter post is bezorgd vóór de datum van afstempeling door het postvervoerbedrijf. De bewijslast hiervoor ligt bij de partij die stelt dat zij het poststuk vóór die datum ter post heeft bezorgd (vergelijk HR 28 januari 2011, BNB 2011/132, LJN BP2138).

7.3 Belanghebbende heeft ter zitting aangevoerd dat het weliswaar te lang geleden is om zich dit met zekerheid te kunnen herinneren, maar hij is ervan overtuigd dat hij het hoger beroepschrift vóór het verstrijken van de termijn op de post heeft gedaan. De Inspecteur heeft de juistheid van de verklaring van belanghebbende bij gebrek aan wetenschap en onder verwijzing naar de datum van het poststempel bestreden. Het ligt dan op de weg van belanghebbende zijn verklaring te staven. Belanghebbende heeft verklaard hiertoe niet in staat te zijn. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat het hoger beroep niet tijdig is ingediend. Omstandigheden op grond waarvan aannemelijk zou kunnen zijn dat het beroep verschoonbaar te laat is ingediend zijn gesteld noch gebleken. Het hoger beroep is niet ontvankelijk. Beslist dient te worden als volgt.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.J.J. Engel, B. van Walderveen en O.C.R.Marres, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 30 november 2011 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.