Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 03-02-2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:626, BK-04/02528

Gerechtshof 's-Gravenhage, 03-02-2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:626, BK-04/02528

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
3 februari 2012
Datum publicatie
6 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:626
Formele relaties
Zaaknummer
BK-04/02528

Inhoudsindicatie

KBL-zaak. Geen sprake van adequate identificatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

nummer BK-04/02528

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer van 3 februari 2012

op het beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van de directeur van de Belastingdienst Holland-Midden (hierna: de Inspecteur) betreffende na te noemen navorderingsaanslagen en beschikkingen.

Navorderingsaanslagen, beschikkingen en bezwaar

1.1. Aan belanghebbende zijn op basis van het saldo op 31 januari 1994 van rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van ”[Y]”, aangehouden bij de Kredietbank S.A. Luxembourgeoise te Luxemburg (hierna: KBL) de navolgende aanslagen en beschikkingen opgelegd:

-

een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1991 bestaande uit bedragen aan enkelvoudige belasting, aan verhoging van 100 percent (aangeduid als boete), ter zake waarvan geen kwijtschelding is verleend, en aan bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente; en

-

een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1992 bestaande uit bedragen aan enkelvoudige belasting, aan verhoging van 100 percent (aangeduid als boete), ter zake waarvan geen kwijtschelding is verleend, en aan bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente.

1.2. De tegen de navorderingsaanslagen en beschikkingen inzake de heffingsrente gerichte bezwaren zijn bij de bestreden uitspraken afgewezen.

Loop van het geding

2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraken in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 37.

2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.3. De Inspecteur heeft nadere stukken ingezonden. Belanghebbende heeft van deze stukken kennisgenomen en zich daarover ter zitting kunnen uitlaten.

2.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 17 juni 2011, gehouden te ’s‑Gravenhage. Daar zijn partijen verschenen.

2.5. De brieven van 12 juli 2011 en van 5 januari 2012 van belanghebbende rekent het Hof niet tot de gedingstukken. De brieven zijn na sluiting van het onderzoek ter zitting ingekomen. Voorts ziet het Hof, nu met de brieven niets is aangevoerd wat niet eerder had kunnen worden aangevoerd en overigens niet is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, geen reden het onderzoek te heropenen.

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil en standpunten en conclusies van partijen

Beoordeling van het beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing