Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18-01-2012, BV2828, BK-11-00352

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18-01-2012, BV2828, BK-11-00352

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
18 januari 2012
Datum publicatie
3 februari 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:BV2828
Zaaknummer
BK-11-00352

Inhoudsindicatie

Sectorindeling werknemersverzekeringen. Belanghebbende is terecht ingedeeld in sector 12, Metaal en technische bedrijfstakken. Belanghebbende houdt zich in het maatschappelijk verkeer voor het grootste gedeelte bezig met reparatie- en onderhoudswerkzaamheden van hardware. De Inspecteur heeft daarom terecht aansluiting gezocht bij sector 12, lid 1, onderdeel b, van bijlage 1 bij de Regeling Wfsv waar het gaat om het herstellen van apparaten, installaties die elektrische energie afgeven, gebruiken en dergelijke.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-11/00352

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 18 januari 2012

in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., hierna: belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst Amsterdam, hierna: de Inspecteur,

inzake het beroep van belanghebbende, tegen de uitspraak van de Inspecteur betreffende na te noemen beschikking.

Beschikking en bezwaar

1.1. De Inspecteur heeft belanghebbende bij beschikking van 2 maart 2011 voor de premieheffing van werknemersverzekeringen in het kader van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) met ingang van 21 juni 2010 ingedeeld in sector 12, Metaal en technische bedrijfstakken.

1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de bezwaren van belanghebbende tegen de sectorindeling afgewezen.

Loop van het geding

2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 302. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 16 november 2011, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het ter zitting verhandelde is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

3.1. Belanghebbende is bij de Kamer van Koophandel ingeschreven met de volgende bedrijfsomschrijving: onderhoud van computerhardware, in- en verkoop van computergerelateerde producten en randapparatuur.

3.2. Blijkens het rapport van het bedrijfsbezoek dat de Inspecteur in het kader van de bezwaarprocedure op 15 april 2011 aan belanghebbende heeft gebracht is de hoofdbedrijfsactiviteit van belanghebbende onderhoud en reparatie van computers en printers en presenteert belanghebbende zich naar buiten als onderhouds- en reparatiebedrijf in computers en printers.

3.3. Belanghebbende heeft drie werknemers in dienst die premieplichtig zijn voor de werknemersverzekeringen.

3.4. De winst- en verliesrekening voor de jaren 2010 en 2009 luidt voor zover van belang:

2010 2009

Omzet hardware 74.986 43.598

Omzet software 23.827 12.004

Omzet onderdelen 127.834 147.832

Omzet electr. onderdelen 4.113 2.160

Omzet materialen 3.567 3.399

Omzet reparaties/onderhoud 112.233 81.597

Omzet reiniging 62

Omzet verzendkosten 4.166 4.023

Omzet voorrijkosten 20.971 13.526

Omzet contract netwerkbeheer 54.718 50.108

Omzet webhosting 1.952 1.673.

3.5. Op de website van belanghebbende [website] is onder de kop “Wie zijn wij” het volgende vermeld.

“[...]”.

Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. In geschil is of belanghebbende terecht is ingedeeld in sector 12, Metaal en technische bedrijfstakken, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt. Belanghebbende stelt dat zij dient te worden ingedeeld in sector 44, Zakelijke Dienstverlening II of sector 45, Zakelijke dienstverlening III.

4.2. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van haar standpunt –zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.

De omzet van de verkoop ligt substantieel hoger dan die van reparaties en onderhoud en netwerkbeheer. Gelet op de gevarieerdheid van de dienstverlening is indeling in een van de sectoren van de zakelijke dienstverlening beter op zijn plaats dan de sector metaal en technische bedrijfstakken.

4.3. De Inspecteur houdt de juistheid van de sectorindeling staande en voert daartoe –zakelijk weergegeven – het volgende aan.

De indeling van een werkgever in een sector vindt plaats op grond van de premieloonsommen. De werkgever is aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij het grootste bedrag aan premieloonsommen betaalt of vermoedelijk zal betalen. Belanghebbende heeft drie personeelsleden in dienst die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Deze personeelsleden houden zich bezig met reparatie en onderhoud. Voor de sectorindeling ligt op die activiteiten de nadruk en zijn die activiteiten als kernfunctie bepalend voor de indeling in de juiste sector, in dit geval sector 12. De activiteiten van belanghebbende vallen zowel onder sector 12, punt 1, onderdeel a, als onder sector 12, punt 11, onderdeel h, van de bijlage I, bij de Regeling Wfsv, Stcrt. 2005, 242.

4.4. Voor de gronden waarop partijen hun standpunten doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Conclusies van partijen

5.1. Het beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en het wijzigen van de beschikking aldus dat belanghebbende wordt ingedeeld in sector 44 of 45 met toekenning van een vergoeding voor proceskosten en terugbetaling van het griffierecht.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.

Overwegingen omtrent het geschil

6.1.1. Ingevolge artikel 95, eerste lid, van de Wfsv wordt het bedrijfs- en beroepsleven ingedeeld in sectoren, waarbij elke sector één of meer takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan omvat en kan een sector worden onderverdeeld in sectoronderdelen, waarbij elk sectoronderdeel de bedrijfsactiviteiten van één of meer werkgevers omvat.

6.1.2. Ingevolge artikel 96 van de Wfsv is een werkgever van rechtswege aangesloten bij de op grond van artikel 95 vastgestelde sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij als werkgever doet verrichten. Indien een werkgever werkzaamheden doet verrichten die behoren tot verschillende sectoren, is hij van rechtswege aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij als werkgever in de regel het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.

6.1.3. In het tweede lid van artikel 95 van de Wfsv is bepaald dat indien een sector in sectoronderdelen is ingedeeld, de inspecteur ten aanzien van elke bij de betrokken sector aangesloten werkgever bij voor bezwaar vatbare beschikking vaststelt bij welk sectoronderdeel de werkgever behoort of bij welk sectoronderdeel de werkzaamheden die hij doet verrichten, behoren.

6.2. Ingevolge artikel 5.2 van de Regeling Wfsv worden tot elke sector van het bedrijfs- en beroepsleven gerekend de werkzaamheden, verricht in de takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan, welke in de bij deze regeling behorende bijlage 1 (hierna: Bijlage 1) zijn vermeld. Artikel 5.3. van de Regeling Wfsv schrijft voor dat werkzaamheden, verricht in takken van bedrijf en beroep, welke niet in Bijlage 1 zijn vermeld, geacht worden te behoren tot een sector van het bedrijfs- en beroepsleven, waartoe takken van bedrijf en beroep behoren, waarin werkzaamheden worden verricht, welke naar de aard het meeste met de eerstbedoelde werkzaamheden overeenkomen.

6.3. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 19 juni 2009, nr. 08/01602, LJN BG5387 geoordeeld dat de indeling naar sector dient plaats te hebben naar de aard van de verrichte werkzaamheden en op basis van de functie die de onderneming van de werkgever in het maatschappelijk verkeer vervult. Verder heeft de Hoge Raad in dat arrest geoordeeld dat niet doorslaggevend is of de aard van de verrichte werkzaamheden als werkgever wordt verricht.

6.4. Uit omzetgegevens van belanghebbende over de jaren 2009 en 2010 en de gegevens die belanghebbende over haar activiteiten op de website heeft vermeld, hiervoor genoemd onder respectievelijk 3.4 en 3.5, leidt het Hof af dat belanghebbende zich in het maatschappelijk verkeer bezighoudt met de verkoop van software en hardware en reparatie van hardware (met name printers en computers). Deze werkzaamheden zijn als zodanig niet in Bijlage 1 omschreven. Derhalve dient op grond van artikel 5.3 van Bijlage 1 aansluiting te worden gezocht bij een sector waarin werkzaamheden worden verricht, die naar de aard het meest met de door belanghebbende verrichte werkzaamheden overeenkomen.

6.5. De omzet van de verkoop van onderdelen samen met de omzet reparatie en voorrijkosten overstijgt de omzet van de verkoop van hardware en software in grote mate. Het Hof gaat ervan uit, nu geen feiten en/of omstandigheden uit het dossier naar voren komen die aanleiding geven tot een ander oordeel, dat belanghebbende zich in het maatschappelijk verkeer voor het grootste gedeelte bezighoudt met reparatie- en onderhoudswerkzaamheden van hardware. De Inspecteur heeft daarom terecht aansluiting gezocht bij sector 12, lid 1, onderdeel b, waar het gaat om het herstellen van apparaten, installaties die elektrische energie afgeven, gebruiken en dergelijke. Gelet op het totaal van de werkzaamheden van belanghebbende sluit een indeling in sector 44 waarin de ontwikkeling van software is ingedeeld, noch sector 45 aan bij de aard van de werkzaamheden. Het Hof merkt op dat voor het verrichten van de onderhoudswerkzaamheden door belanghebbende het hoogste bedrag aan premieplichtig loon wordt betaald, zodat ook om die reden de indeling in sector 12 Metaal- en technische bedrijfstakken gerechtvaardigd is.

6.6. Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk te dezen aan de Inspecteur.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, J.J.J. Engel en J.V. van Noorle Jansen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 18 januari 2012 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.