Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 07-03-2012, BW0504, BK-11-00379 en BK-11-00476

Gerechtshof 's-Gravenhage, 07-03-2012, BW0504, BK-11-00379 en BK-11-00476

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
7 maart 2012
Datum publicatie
2 april 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW0504
Zaaknummer
BK-11-00379 en BK-11-00476

Inhoudsindicatie

Belanghebbende verzoekt de inspecteur om een VAR-verklaring winst uit onderneming. De inspecteur verstrekt een VAR-verklaring resultaat uit overige werkzaamheden. Betonreparatiewerkzaamheden. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zodanig heeft geïnvesteerd, zich heeft georganiseerd en zelfstandigheid bezit om te kunnen worden aangemerkt als ondernemer. In feite had hij slechts één opdrachtgever waar hij voorheen in dienstbetrekking had gewerkt volgens dezelfde werktijden, veiligheidsplan en aanwijzigen van de uitvoerder. De gereedschappen worden door de opdrachtgever verstrekt. De werkzaamheden vergen speciale werkkleding. De opdrachtgever bepaalde de prijs. Geen firma akte. Voldoende samenwerking tussen en organisatiegraad van de vennoten is niet aannemelijk geworden. De activiteiten van belanghebbende kunnen niet worden aangemerkt als het, al dan niet in firmaverband, drijven van een onderneming.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummers BK-11/00379 en BK-11/00476

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 7 maart 2012

in het geding tussen:

[X] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst Noord, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraken van de rechtbank ’s– Gravenhage van 19 mei 2011, AWB 11/2239 VAR en AWB 11/1569 VAR en van 21 juni 2010, AWB 10/8652 VAR, betreffende de hierna vermelde beschikkingen.

Beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Belanghebbende heeft voor het jaar 2010 op 27 januari 2010 en 16 juni 2010 een aanvraag ingediend voor een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (hierna ook VAR-verklaring WUO). Tevens heeft hij op 1 september 2010 voor het jaar 2011 een dergelijke aanvraag gedaan. Op 18 juni 2010 onderscheidenlijk 6 september 2010 heeft de Inspecteur een VAR-verklaring resultaat uit overige werkzaamheden (hierna ook: VAR-verklaring RUO) verstrekt.

1.2. De bezwaren van verzoeker tegen de afgifte van deze verklaringen zijn door de Inspecteur afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De rechtbank heeft bij de hiervoor genoemde uitspraken het beroep voor het jaar 2010 onderscheidenlijk 2011 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de beschikkingen vernietigd, de Inspecteur opgedragen een beschikking te geven waarbij belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 een VAR-verklaring winst uit onderneming wordt verstrekt, met vergoeding aan belanghebbende van € 164 aan proceskosten voor het jaar 2010 en € 231 voor het jaar 2011 en € 41 aan griffierecht voor het jaar 2010 en € 82 voor het jaar 2011 en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. De Inspecteur heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld.

2.2. Belanghebbende heeft vervolgens verweerschriften ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft conclusies van repliek ingediend en het incidenteel hoger beroep beantwoord. Belanghebbende heeft conclusies van dupliek ingediend.

2.3. Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft het Hof op 3 januari en 5 januari 2012 van belanghebbende nadere stukken ontvangen waarvan een afschrift is gezonden aan de wederpartij. Het Hof heeft bij brief van 13 januari 2012 met afschrift aan de Inspecteur belanghebbende verzocht administratieve bescheiden over te leggen. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 18 januari 2012, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

3.1. Op grond van de stukken van het geding gaat het Hof in hoger beroep voor beide jaren uit van de hierna genoemde door de rechtbank onder 2.3 tot en met 2.13 van haar uitspraak voor het jaar 2011 vermelde feiten, waarbij de rechtbank belanghebbende als verzoeker en de Inspecteur als verweerder heeft aangeduid. Deze feiten komen overeen met de door rechtbank onder 2.1 tot en met 2.12 van haar uitspraak voor het jaar 2010 vermelde feiten waarbij belanghebbende als eiser is aangeduid en de Inspecteur als verweerder.

”2.3. Verzoeker is op 14 juni 2007 in Nederland ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens met een verblijfstitel 36 VW 2000 artikel 8, onder E, gemeenschapsonderdaan economisch actief. Vanaf 29 mei 2007 woont verzoeker in [Z]. Verzoeker is tot 31 mei 2009 in loondienst werkzaam geweest voor [A] B.V.

2.4. Op 2 september 2009 is in het handelsregister van de Kamers van Koophandel ingeschreven de vennootschap onder firma [X] en partners, met als vennoten [B], [C], [D] en verzoeker (hierna: de v.o.f.). Er is geen akte van de v.o.f. aanwezig. Volgens het uittreksel uit het handelsregister bestaan de werkzaamheden van de v.o.f. uit het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan huizen en gebouwen. De v.o.f hield zich in het bijzonder bezig met kathodische bescherming, vloerherstel en onderhoud aan woningen en gebouwen. Uit (de historie van) het uittreksel blijkt dat tot en met 12 april 2011 uitsluitend verzoeker onbeperkt bevoegd is (financiële) verplichtingen aan te gaan namens de v.o.f. Vanaf 13 april 2011 zijn ook de andere vennoten [B], [C] en [D] onbeperkt bevoegd. Volgens de website waarop ook informatie over de v.o.f. staat (www.[E].nl) zijn alle firmanten volledig bevoegd.

2.5. Met dagtekening 8 februari 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een offerte uitgebracht aan [F] B.V. betreffende het isoleren van en constructiewerkzaamheden aan woningen in [P], [Q], [R], [S] en [T]. Verzoeker heeft hierbij namens de v.o.f. een vaste prijs van euro 1.410 geoffreerd.

Met dagtekening 19 februari 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. in verband hiermee een factuur aan [F] B.V. gestuurd. In deze factuur is een vaste prijs van € 1.410 in rekening gebracht betreffende isoleer- en constructiewerkzaamheden in verschillende steden.

2.6. Met dagtekening 4 maart 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [A] B.V. gestuurd. In deze factuur is een vaste prijs van € 2.130 in rekening gebracht betreffende vloerherstel aan diverse woningen in verschillende steden.

2.7. Op 17 maart 2010 heeft [G] v.o.f aan de v.o.f. een aanvullende offerte gevraagd betreffende werkzaamheden in een flatgebouw aan de [a-straat nrs. x t/m xxx] te [U]. Op 18 maart 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een offerte uitgebracht aan [G] v.o.f. ter zake van voornoemde werkzaamheden. Verzoeker heeft hierbij namens de v.o.f. een vaste prijs van € 10.650 (excl. BTW) geoffreerd. Op 18 maart 2010 is verzoeker, namens de v.o.f., een overeenkomst van onderaanneming met [G] v.o.f. aangegaan. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

4. Uitvoering van het werk

Het saneren, reinigen, verwijderen van de coating middels slijpen en repareren van het beton, in het Flatgebouw aan de [a-straat nrs. x t/m xxx] (balkon- en galerijzijde) te [U].

Kort samengevat omvatten de werkzaamheden:

* Verwijderen van de aanwezige coating middels slijpen.

* Reinigen van het oppervlak van de betonbanden met HDW.

* Saneren van het beton.

* Reinigen van de staalwapening middels boucharderen.

* Repareren van de betonschade.

Een en ander conform het u overhandigde werkboek.

Bouwbesluit

De te leveren producten en/of systemen c.q. werkzaamheden dienen te voldoen aan de Prestatie-eisen van het laatste bouwbesluit. De opdrachtnemer zal zich informeren omtrent de toepassing van zijn producten en/of systemen en verplicht zich tot het schriftelijk vooraf melden indien niet aan het laatste bouwbesluit zal of kan worden voldaan.

4.1. Werk en uitvoering

Opdrachtnemer dient volgens de overeenkomst zich er aan te houden dat de termijn waarin de totstandkoming van het werk gehaald wordt. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening en risico van opdrachtnemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder, als opdrachtnemer met toestemming van [G] v.o.f met het werk begint tot en met het werk overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 als opgeleverd wordt beschouwd.

(…)

5.0. Uitvoeringsduur

Aanvang werkzaamheden per 22 maart 2010 en oplevering in overleg met de uitvoerder, doch uiterlijk op 1 juni 2010.

5.1. Afwijkingen in uitvoeringsduur

Opdrachtnemer dient [G] v.o.f. dagelijks, mondeling en schriftelijk (middels dagrapporten) te rapporteren over de voortgang van het werk en over het al dan niet behalen van de in het tijdsschema opgenomen termijnen en mijlpalen.

6.0. Opneming en oplevering

Dagelijks zal de opdrachtnemer [G] v.o.f. uitnodigen om het werk, dat naar zijn oordeel is voltooid, op te nemen.

7.0. Personeel en arbeidsomstandigheden

Het door [G] v.o.f. verstrekte [H-plan] dient door de opdrachtnemer strikt te worden nageleefd. Het [H-plan] ligt ter inzage in de bouwkeet.

7.1. Werktijden

De werktijden zijn van 08:30 - 17:15 uur

Pauzes zijn van 10:15 - 10:30 uur

 13:30 - 14:00 uur

Eigen werktijden in overleg met de werkvoorbereider.

8.0. Bouwstoffen, gereedschappen en hulpmiddelen

De benodigde, specialistische materialen zullen door [G] v.o.f. tijdig worden verstrekt op de bouwplaats. Eén en ander op basis van het overeen te komen tijdschema. Het benodigde materieel en equipement zal door de opdrachtnemer worden verzorgd (m.u.v. bereikbaarheid). Onderstaande prijs is inclusief arbeidsloon, materieel, aan- en afvoer van materieel enz. en exclusief btw.

9. Prijzen

De totale aanneemsom bedraagt: € 10.350,00 exclusief BTW (…) De prijs is vast tot einde van het werk; er vindt geen verrekening van prijzen plaats.

10. Betalingen

De factuur

Uw factuur dient vergezeld te zijn van een door de uitvoerder ondertekende uitvoerdersbon, dan wel onder vermelding van het bonnummer. Tevens dient het werknummer op de factuur vermeld te worden.

Zonder één van deze twee wordt uw factuur niet geaccepteerd.

De bon wordt verstrekt door de uitvoerder.

Uw factuur vermeldt duidelijk de omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, ons kenmerk en het op de overeenkomst vermelde werkadres.

De betalingsregeling

De facturering zal geschieden in 3 termijnen, naar vordering van de werkzaamheden, de laatste na oplevering van het werk.

De betalingstermijn gaat in na ontvangstdatum van de factuur

De betalingstermijn bedraagt 14 dagen.

11. Garantie

Garanties en onderhoudstermijn conform bestek/aanvraag/offerte:

10 jaar op het door u uitgevoerde werk.

Na beëindiging van uw werkzaamheden dient u de vereiste garantieverklaringen (voor zover op uw werk van toepassing) aan onze uitvoerder te verstrekken.

Indien door opdrachtgever aanspraak wordt gemaakt op door opdrachtnemer geleverde en/of aangebrachte producten dan dient de opdrachtnemer deze binnen 14 dagen te herstellen. Indien het hier een urgent probleem betreft, dient het probleem binnen 24 uur door opdrachtnemer hersteld te worden.

11.1. Tekortkomingen

De termijn als gesteld in de algemene voorwaarden bedraagt 10 werkdagen. Indien de opdrachtnemer niet binnen 10 werkdagen tegemoet komt aan zijn verplichtingen is de opdrachtgever gerechtigd een en ander op kosten of voor rekening van de opdrachtnemer te herstellen.

12. Verzekeringen

U kunt geen aanspraak maken op onze CAR-verzekering en dient derhalve een adequate verzekering af te sluiten.

13. Urenstaat

Alle facturen welke door de opdrachtnemer worden ingediend dienen te zijn voorzien van de benodigde werkstaten.

(…)”

2.7.1. Met dagtekening 7 april 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [G] gestuurd. In deze factuur is een bedrag van € 4.674 (164 uren maal € 28,50) in rekening gebracht betreffende het project ‘[project 1]’. Met dagtekening 22 april 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [G] gestuurd. In deze factuur is een bedrag van € 4.389 (154 uren maal € 28,50) in rekening gebracht betreffende het project ‘[project 1]’.

2.7.2. Met dagtekening 20 oktober 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [G] gestuurd. In deze factuur is een prijs van € 2.380 in rekening gebracht betreffende meerwerk voor het project ‘[project 1]. Met dagtekening 6 december 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [G] gestuurd. In deze factuur is een bedrag van € 13.341 in rekening gebracht betreffende meerwerk voor het project ‘[project 1]’. Eveneens met dagtekening 6 december 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [G] v.o.f. gestuurd. In deze factuur is een prijs van € 5.400 in rekening gebracht betreffende het project ‘[project 1].

2.8. Op 26 april 2010 is verzoeker, namens de v.o.f., een overeenkomst van onderaanneming met [A] B.V. aangegaan. In deze overeenkomst is het volgende opgenomen:

“(…)

4. Uitvoering van het werk

Het uitvoeren van vloerherstel in de woning:

[b-straat 1] – [V]

Kort samengevat omvatten de werkzaamheden in grote lijnen:

o het uitvoeren van de betonreparaties (ter plaatse van de groen en blauw gekleurde elementen) met onze speciale mortel voor kathodische bescherming

o het (na reparatie) aanbrengen en aansluiten van kathodische bescherming (galvanisch, op basis van ZLA, op de groen gekleurde elementen; in halve en hele stroken aan te brengen op beide ribben per element; aansluiten op basis van aangeleverd werkvoorschrift)

o het installeren van geprefabriceerde, verzinkte staalconstructies opspanliggers (onder de rood gekleurde elementen)

o het verzorgen van de oplegging van deze constructies op deze locaties middels hakken of het monteren van verzinkt stalen oplegschoenen (conform de bijgaande installatiestaten; ter plaatse van de rode elementen)

o het toegankelijk maken van compartiment E d.m.v. het maken van een extra kruipluik

o het inspecteren van compartiment E. op eventueel aanwezige schade.

Bouwbesluit:

De te leveren producten en/of systemen c.q. werkzaamheden dienen te voldoen aan de Prestatie-eisen van het laatste bouwbesluit. De opdrachtnemer zal zich informeren omtrent de toepassing van zijn producten en/of systemen en verplicht zich tot het schriftelijk vooraf melden indien niet aan het laatste bouwbesluit zal of kan worden voldaan.

4.1. Werk en uitvoering

Opdrachtnemer dient volgens de overeenkomst zich er aan te houden dat de termijn waarin de totstandkoming van het werk gehaald wordt. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening en risico van opdrachtnemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder, al opdrachtnemer met toestemming van [A] B.V. met het werk begint tot en met het werk overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 als opgeleverd wordt beschouwd.

(...)

5.0. Uitvoeringsduur

Aanvang werkzaamheden per 4 mei 2010 en oplevering in overleg met de uitvoerder, doch uiterlijk op 6 mei 2010.

5.1. Afwijkingen in uitvoeringsduur

Opdrachtnemer dient [A] B.V. regelmatig en tijdig schriftelijk te rapporteren over de voortgang van het werk en over het al dan niet behalen van de in het tijdsschema opgenomen termijnen en mijlpalen.

6.0. Opneming en oplevering

Uiterlijk 2 werkdagen voor de dag waarop het werk naar de mening van opdrachtnemer voltooid zal zijn, nodigt opdrachtnemer [A] B.V. uit, onder vermelding van de datum waarop het werk naar zijn oordeel voltooid zal zijn, om tot opneming van het werk over te gaan.

7.0. Personeel en arbeidsomstandigheden

Het door [A] B.V. verstrekte [H-plan] dient door de opdrachtnemer strikt te worden nageleefd. Hetv[H-plan] ligt ter inzage in de bouwkeet.

7.1. Werktijden

De werktijden zijn van 07:30 - 16:15 uur

Pauzes zijn van 09:00 - 09:15 uur

 12:30 -13:00 uur

Eigen werktijden in overleg met de werkvoorbereider.

8.0. Bouwstoffen, gereedschappen en hulpmiddelen

De benodigde, specialistische materialen zullen door [A] B.V. tijdig worden verstrekt op de bouwplaats. Eén en ander op basis van het overeen te komen tijdschema. Het benodigde materieel en equipement zal door de opdrachtnemer worden verzorgd. Onderstaande prijs is inclusief arbeidsloon, materieel, aan- en afvoer van materieel enz. en exclusief btw.

9. Prijzen

De totale aanneemsom bedraagt: € 1.350,= exclusief BTW (…)

10. Betalingen

De factuur

Uw factuur dient vergezeld te zijn van een door de werkvoorbereider ondertekende uitvoerdersbon, dan wel onder vermelding van het bonnummer. Tevens dient het werknummer op de factuur vermeld te worden.

Zonder één van deze twee wordt uw factuur niet geaccepteerd.

(…)

Uw factuur vermeldt duidelijk de omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, ons kenmerk en het op de overeenkomst vermelde werkadres.

De betalingsregeling

De facturering zal geschieden na oplevering van het werk.

De betalingstermijn gaat in na ontvangstdatum van de factuur.

De betalingstermijn bedraagt 14 werkdagen.

11. Garantie

Garanties en onderhoudstermijn conform bestek/aanvraag/offerte:

10 jaar op het door u uitgevoerde werk.

Na beëindiging van uw werkzaamheden dient u de vereiste garantieverklaringen (voor zover op uw werk van toepassing) aan onze uitvoerder te verstrekken.

Indien door opdrachtgever aanspraak wordt gemaakt op door opdrachtnemer geleverde en/of aangebrachte producten dan dient de opdrachtnemer deze binnen 14 dagen te herstellen. Indien het hier een urgent probleem betreft, dient het probleem binnen 24 uur door opdrachtnemer hersteld te worden.

11.1. Tekortkomingen

De termijn als gesteld in de algemene voorwaarden bedraagt 14 werkdagen. Indien de opdrachtnemer niet binnen 14 dagen tegemoet komt aan zijn verplichtingen is de opdrachtgever gerechtigd een en ander op kosten of voor rekening van de opdrachtnemer te herstellen.

12. Verzekeringen

U kunt geen aanspraak maken op onze CAR-verzekering en dient derhalve een adequate verzekering af te sluiten.

(…)

14 Urenstaat

Alle facturen welke door de opdrachtnemer worden ingediend dienen te zijn voorzien van de benodigde werkstaten.

(…)”

2.9. Op 29 april 2010 heeft [A] B.V. aan de v.o.f. een offerte aangevraagd betreffende werkzaamheden aan 7 woningen [project 2] te [W].

Op 30 april 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een offerte uitgebracht aan [A] B.V. betreffende werkzaamheden aan 7 woningen [project 2] te [W]. Verzoeker heeft hierbij namens de v.o.f. een vaste prijs van € 8.064 (excl. BTW) geoffreerd.

Op 3 mei 2010 is verzoeker, namens de v.o.f., een overeenkomst van onderaanneming met [A] B.V. aangegaan. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

Werknaam: [W] [project 2]

Werkadres: [c-straat 1 t/m 7]

(…)

4. Uitvoering van het werk

Kort samengevat omvatten de werkzaamheden:

o het uitvoeren van de betonreparaties (ter plaatse van de groen en blauw gekleurde elementen) met onze mortel

o het installeren van constructieve ondersteuningen (stalen raamwerken) onder de rood gekleurde elementen

o het verzorgen van de oplegging van deze constructies op deze locaties middels het monteren van verzinkt stalen oplegschoenen (conform de bijgaande installatiestaten; ter plaatse van de rode elementen)

o het ondersabelen van alle geplaatste IPE 80 profielen

Bouwbesluit:

De te leveren producten en/of systemen c.q. werkzaamheden dienen te voldoen aan de Prestatie-eisen van het laatste bouwbesluit. De opdrachtnemer zal zich informeren omtrent de toepassing van zijn producten en/of systemen en verplicht zich tot het schriftelijk vooraf melden indien niet aan het laatste bouwbesluit zal of kan worden voldaan.

4.1. Werk en uitvoering

Opdrachtnemer dient volgens de overeenkomst zich er aan te houden dat de termijn waarin de totstandkoming van het werk gehaald wordt. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening en risico van opdrachtnemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder, als opdrachtnemer met toestemming van [A] B.V. met het werk begint tot en met het werk overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 als opgeleverd wordt beschouwd.

(…)

5.0. Uitvoeringsduur

Aanvang werkzaamheden per 7 mei 2010 en oplevering in overleg met de uitvoerder, doch uiterlijk op 4 juni 2010.

5.1. Afwijkingen in uitvoeringsduur

Opdrachtnemer dient [A] B.V. regelmatig en tijdig schriftelijk te rapporteren over de voortgang van het werk en over het al dan niet behalen van de in het tijdsschema opgenomen termijnen en mijlpalen.

6.0. Opneming en oplevering

Uiterlijk 2 werkdagen voor de dag waarop het werk naar de mening van opdrachtnemer voltooid zal zijn, nodigt opdrachtnemer [A] B.V. uit, onder vermelding van de datum waarop het werk naar zijn oordeel voltooid zal zijn, om tot opneming van het werk over te gaan.

(…)

7.1. Werktijden

De werktijden zijn van 07:00 - 16:00 uur

Pauzes zijn van 09:00 - 09:15 uur

 12:30 -13:00 uur

Eigen werktijden in overleg met de werkvoorbereider.

8.0. Bouwstoffen, gereedschappen en hulpmiddelen

De benodigde, specialistische materialen zullen door [A] B.V. tijdig worden verstrekt op de bouwplaats. Eén en ander op basis van het overeen te komen tijdschema. Het benodigde materieel en equipement zal door de opdrachtnemer worden verzorgd. Onderstaande prijs is inclusief arbeidsloon, materieel, aan- en afvoer van materieel enz. en exclusief btw.

9. Prijzen

De totale aanneemsom bedraagt: € 8.064,00 exclusief BTW (…)

10. Betalingen

De factuur

Uw factuur dient vergezeld te zijn van een door de werkvoorbereider ondertekende uitvoerdersbon, dan wel onder vermelding van het bonnummer. Tevens dient het werknummer op de factuur vermeld te worden.

Zonder één van deze twee wordt uw factuur niet geaccepteerd.

(…)

Uw factuur vermeldt duidelijk de omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, ons kenmerk en het op de overeenkomst vermelde werkadres.

De betalingsregeling

De facturering zal geschieden in 4 termijnen van elk 25%, naar vordering van de werkzaamheden, de laatste na oplevering van het werk. De betalingstermijn gaat in na ontvangstdatum van de factuur. De betalingstermijn bedraagt 14 werkdagen.

11. Garantie

n.v.t.

11.1. Tekortkomingen

De termijn als gesteld in de algemene voorwaarden bedraagt 14 werkdagen. Indien de opdrachtnemer niet binnen 14 dagen tegemoet komt aan zijn verplichtingen is de opdrachtgever gerechtigd een en ander op kosten of voor rekening van de opdrachtnemer te herstellen.

12. Verzekeringen

U kunt geen aanspraak maken op onze CAR-verzekering en dient derhalve een adequate verzekering af te sluiten.

(…)

14 Urenstaat

Alle facturen welke door de opdrachtnemer worden ingediend dienen te zijn voorzien van de benodigde werkstaten.

(…)”

2.9.1. Met dagtekening 3 juni 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [A] B.V. gestuurd. In deze factuur is een bedrag van € 8.064 in rekening gebracht betreffende het project ‘[project 2] te [W]’.

2.10. Met dagtekening 17 november 2010 heeft verzoeker namens de v.o.f. een factuur aan [A] B.V. gestuurd. In deze factuur is een vaste prijs van € 1.345 in rekening gebracht betreffende het project ‘[project 3]’. Het betrof een factuur in verband met hoge druk waterstralen.

2.11. Op naam van de v.o.f. is over het jaar 2010 € 149.610 aan omzet aangegeven voor de omzetbelasting. ”

Hetgeen de Rechtbank heeft vastgesteld in 2.12, eerste volzin, neemt het Hof niet over in verband met betwisting door de Inspecteur.

”2.12. (…) Verzoeker en zijn mede-firmanten beschikken over visitekaartjes en werkkleding met daarop de naam van de v.o.f.

2.13. Op 22 februari 2011 heeft verweerder een bedrijfsbezoek aan [A] B.V. gebracht. Verweerder heeft daar met de directeur, het hoofd van financiële zaken en de projectleider gesproken. Op 15 maart 2011 heeft verweerder een bedrijfsbezoek aan [G] v.o.f. gebracht. Verweerder heeft daar met een financieel medewerker van [H] B.V. (een firmant in [G] v.o.f.) gesproken.”

3.2. Voorts is in hoger beroep op grond van de stukken van het geding als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

Belanghebbende is in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [A] BV. Belanghebbende en de overige vennoten hebben de Roemeense nationaliteit en mogen in Nederland geen arbeid in loondienst verrichten zonder een zogenoemde tewerkstellingsvergunning maar mogen hier wel als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn.

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil of belanghebbende in Nederland werkzaamheden verricht als ondernemer (standpunt belanghebbende) of dat hij werkzaamheden verricht in dienstbetrekking dan wel dat de werkzaamheden leiden tot opbrengst uit overige werkzaamheden (respectievelijk primair en subsidiair standpunt Inspecteur). Het standpunt van belanghebbende leidt tot afgifte van een VAR-verklaring WUO en het standpunt van de Inspecteur tot handhaving van de afgegeven VAR-verklaring RUO.

4.2. De Inspecteur heeft ter ondersteuning van zijn standpunt – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.

De werkzaamheden worden in feite verricht in dienstbetrekking maar naar buiten toe gepresenteerd als werkzaamheden verricht in onderaanneming. Er is een gezagsverhouding. In feite is slechts sprake van één opdrachtgever, is het debiteurenrisico beperkt tot dat van een werknemer, is de omvang van de investeringen beperkt tot die van een werknemer en betreft het werkzaamheden die normaal in dienstbetrekking worden verricht.

De drie vennootschappen onder firma [I] en partners, [X] en partners en [E] en partners zijn in 2009 opgericht om een groep Roemenen de mogelijkheid te bieden als firmant in een vennootschap onder firma werkzaam te zijn in Nederland. De schriftelijke weergave van de gemaakte afspraken ontbreekt. De vennootschappen onder firma zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te [Z]. [I], [X] en [E] zijn met uitsluiting van hun medevennoten bevoegd tot het aangaan van financiële verplichtingen. Alle drie waren vroeger in dienstbetrekking bij [A] BV of [G].

Er is slechts één opdrachtgever omdat [A] BV ook firmant van [G] is. De omvang van de investeringen gaat die van een werknemer niet te boven. Uit de administratie blijkt niet van de aanschaf door de firmanten van gereedschap en van een auto.

De bekendheid naar buiten toe beperkt zich tot het uitgeven van visitekaartjes en een website.

Het ondernemersrisico is slechts het risico van de betaling door [A] BV en [G] en verschilt nauwelijks van het risico dat een werknemer loopt bij de betaling van loon. De opdrachten die belanghebbende en de andere firmanten krijgen zijn afhankelijk van de door [A] BV en [G] verworven opdrachten.

De aard van de te verrichten werkzaamheden brengt mee dat deze normaal gesproken in dienstbetrekking worden verricht. De beperkt bevoegde firmanten vormen in wezen een arbeidspool. Belanghebbende heeft een onvoldoende zelfstandige en onafhankelijke positie. De werkzaamheden worden niet zelfstandig verricht maar onder leiding van een projectleider. Er bestaat een gezagsverhouding. Belanghebbende zoekt niet naar andere opdrachtgevers.

Belanghebbende heeft slechts een beperkt bedrag geïnvesteerd, veel minder dan het door hem in de aanvraag voor de VAR-verklaring vermelde bedrag van € 2.500.

De vergoeding die wordt ontvangen is een vergoeding voor gewerkte uren.

De boekhouding, de opmaak en het uitwerken van de offertes in de Nederlands taal geschiedt door [J] van Adviesburo [K]. Hij maant opdrachtgevers aan, verzorgt de belastingaangiften en laat de firmanten wonen in zijn woningen. Hij treedt in feite op als een koppelbaas.

In antwoord op het incidenteel hoger beroep van belanghebbende, waarbij deze verzoekt om schadevergoeding, stelt de Inspecteur dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Inspecteur toerekenbaar schadeveroorzakend heeft gehandeld bij het geven van de VAR-verklaring.

4.3. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van zijn standpunt – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd;

Belanghebbende is ondernemer en geniet winst uit onderneming. Hij bezit voldoende zelfstandigheid ten opzichte van zijn opdrachtgevers, streeft naar continuïteit van de onderneming en loopt ondernemersrisico.

De stelling van de Inspecteur dat slechts sprake is van één opdrachtgever omdat [A] vennoot is van [G], is onjuist. Belanghebbende hoeft de arbeid niet in persoon te verrichten. Hij is vrij zich te laten vervangen.

Belanghebbende neemt werk naar eigen goeddunken aan en kan het uitvoeren naar eigen goeddunken mits het maar binnen de planning van de opdrachtgever blijft.

De conclusie die de Inspecteur verbindt aan de aanwezigheid van een projectleider tijdens de werkzaamheden is onjuist. Zij zijn altijd aanwezig bij bouwwerkzaamheden. Binnen het budget van belanghebbende is aanzienlijk geïnvesteerd in laptop, auto, hand- en elektrisch gereedschap.

De VAR-verklaring RUO is voor belanghebbende zonder waarde. De VAR-verklaring WUO is nodig om opdrachtgevers te werven aangezien met een dergelijke verklaring voor de loonheffing en premies werknemersverzekeringen aangenomen wordt dat geen (fictieve) dienstbetrekking aanwezig is en geen loonheffing hoeft te worden ingehouden, respectievelijk geen premies zijn verschuldigd. Opdrachtgevers zijn huiverig met belanghebbende een overeenkomst te sluiten omdat zij in een later stadium de kans lopen op naheffingsaanslagen voor de loonheffing en premies werknemersverzekeringen.

Hij bestrijdt de stelling van de Inspecteur dat [J] optreedt als koppelbaas. De Inspecteur had belanghebbende juist daarom een VAR-verklaring WUO dienen te verstrekken. De Inspecteur handelt in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het verbod op détournement de pouvoir, door geen VAR-verklaring WUO te verstrekken.

De Inspecteur belemmert belanghebbende werkzaam te zijn als zelfstandig ondernemer. Daarmee handelt de Inspecteur in strijd met het Sociaal Handvest.

Hij bestrijdt dat v.o.f. [X] en partners zou zijn opgezet om de schijn te wekken dat sprake is van ondernemerschap. Niet van belang is of belanghebbende Nederlands spreekt of dat de vennoten binnen de v.o.f. niet gelijkwaardig zijn, hij bijna uitsluitend werkt voor twee opdrachtgevers, belanghebbende een arbeidsverleden heeft bij een van deze opdrachtgevers, dat er bij de aanvang van de werkzaamheden lage bedragen worden geïnvesteerd en dat er niet wordt gezocht naar meer opdrachtgevers.

In incidenteel hoger beroep verzoekt belanghebbende tot het toekennen van een schadevergoeding, op termijn nader te begroten zodra belanghebbende zijn werk kan hervatten.

Conclusies van partijen

5.1. Het hoger beroep van de Inspecteur strekt tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank en tot bevestiging van de uitspraken op bezwaar en het incidenteel hoger beroep strekt tot afwijzing van de vordering tot schadevergoeding.

5.2. Belanghebbende heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank en in incidenteel hoger beroep tot toekenning van een schadevergoeding.

Oordeel van de rechtbank

6.1. De rechtbank heeft voor het jaar 2011 het beroep gegrond verklaard en het volgende overwogen, waarbij de rechtbank belanghebbende als verzoeker en de Inspecteur als verweerder heeft aangeduid:

”2.15. Ingevolge artikel 3.156, eerste lid, van de Wet IB 2001 kan de belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de vraag of de voordelen die hij in een kalenderjaar geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit een onderneming, als loon of als resultaat uit overige werkzaamheden, een verzoek indienen bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Ingevolge artikel 3.4 van de Wet IB 2001 wordt onder ondernemer verstaan de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.

2.16. In de jurisprudentie is voor de uitleg van het begrip onderneming aansluiting gezocht bij de in de bedrijfseconomie gebruikelijke omschrijving dat een onderneming een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid is, waarmee wordt beoogd door deelneming aan het maatschappelijke productieproces, winst te behalen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een onderneming moet onder meer worden gelet op de duurzaamheid en de omvang van de verrichte werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren/ondernemersrisico, de omvang van de bruto-inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten.

2.17. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ligt het in beginsel op de weg van verzoeker om aannemelijk te maken dat hij in het onderhavige jaar als ondernemer kon worden aangemerkt.

2.18. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft verzoeker de hiervoor in 2.4 tot en met 2.10 vermelde stukken overgelegd. Daarnaast heeft hij (onder meer op de zitting van 19 april 2011) – samengevat – nog het volgende aangevoerd. De v.o.f. is geheel onafhankelijk jegens haar opdrachtgevers. Zij bepaalt haar eigen (uur)tarieven en kan naar eigen inzicht de uitvoering van de door haar verkregen opdrachten plannen en invullen. Verzoeker is degene die de contacten met de opdrachtgevers onderhoudt en de contracten namens de v.o.f. afsluit nadat overleg met de andere firmanten heeft plaatsgevonden over onder andere het contract zelf, de werkverdeling en het uurtarief. Verzoeker houdt zich hiermee bezig omdat hij het beste de Nederlandse taal beheerst. Alle firmanten zijn echter gelijkwaardig aan elkaar. Verzoeker is hoofdelijk aansprakelijk voor wat de v.o.f. doet, dus ook als de firma werk aflevert dat niet voldoet. Verzoeker loopt tevens een debiteurenrisico. De v.o.f. heeft een verzekering afgesloten die het ondernemersrisico voor zowel de firma als de firmanten afdekt. Door middel van de website van de Kamers van Koophandel, de website van Adviesbureau [K] en de website www.[E].nl tracht de v.o.f. de bekendheid van de firma te verkrijgen en te vergroten. Voorts hebben verzoeker en zijn mede-firmanten getracht opdrachten te verwerven middels werkspot en regiobouw. De v.o.f. heeft op 23 oktober 2010 een bedrijfsauto aangeschaft. Voorts heeft de v.o.f twee betonmixers, twee boormachines, een slijptol aangeschaft.

2.19. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met de onder 2.4 tot en met 2.10 vermelde stukken, de overige feiten en hetgeen hij in aanvulling daarop heeft gesteld, behoudens door verweerder te leveren tegenbewijs, aannemelijk gemaakt dat hij in 2011 een onderneming drijft. Bij dit oordeel neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking. In de hiervoor vermelde stukken zijn geen, althans onvoldoende, aanknopingspunten te vinden voor de veronderstelling dat tussen verzoekers opdrachtgevers en verzoeker een gezagsverhouding bestaat of dat verzoeker anderszins de zelfstandigheid mist die voor ondernemerschap is vereist. De v.o.f., waarin verzoeker als vennoot participeert, was in 2010 en is in 2011 een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die gericht is op het maken van winst en ook daadwerkelijk winst heeft behaald. Deze organisatie bezit de potentie om langere tijd te blijven bestaan. Ook maakt de v.o.f reclame. Als vennoot van de v.o.f. loopt verzoeker ondernemersrisico’s, zoals het risico dat de opdrachtgevers niet (volledig) zouden betalen, het risico dat de v.o.f. er niet in zou slagen opdrachten te verwerven en het risico dat voortvloeit uit de afspraken over de garantie voor en tekortkomingen in het afgeleverde werk. Uit de verschillende contracten blijkt dat de firmanten van de v.o.f. geen aanspraak kunnen maken op de zogenoemde CAR-verzekering van de opdrachtgever. Ten slotte heeft verzoeker nog ter zitting verklaard dat er soms vijf verschillende firma’s op de werkplaats werken. In zo’n geval is het mogelijk dat verzoeker en zijn medefirmanten werkkleding van de opdrachtgever dragen. Verzoeker probeert echter zoveel mogelijk zijn eigen werkkleding met de naam van v.o.f. [X] erop te dragen om zodoende reclame voor zijn eigen bedrijf te maken. De projectleider komt volgens verzoeker slechts af en toe langs.

2.20. Hetgeen verweerder heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn standpunt brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. Hierbij neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking. Uit de door de v.o.f. gesloten overeenkomsten van aanneming volgt, anders dan verweerder stelt, niet dat de werkzaamheden plaatsvinden onder strikte coördinatie van de (projectleider van de) opdrachtgevers, in die zin dat verzoeker of de andere firmanten niet zelfstandig de werkzaamheden kunnen uitvoeren. Evenmin blijkt uit die overeenkomsten dat de opdrachtgevers op de werkplaats opdrachten en aanwijzingen kunnen geven die verzoeker op dient te volgen. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat verweerder in zijn verweerschrift heeft verklaard dat uit de bedrijfsbezoeken bij [A] B.V. en [G] v.o.f. is gebleken dat er via een onderaanneemovereenkomst wordt gewerkt, waarbij de v.o.f. tegen een vastgesteld bedrag aanneemt en de opdracht verder geheel zelfstandig uitvoert. Dat verzoeker urenstaten dient te overleggen, is geen reden om aan verzoekers zelfstandigheid te twijfelen. De v.o.f. dient zich immers jegens de opdrachtgevers te verantwoorden over de omvang en de inhoud van de voor hen verrichte werkzaamheden. Bovendien is namens [A] B.V. verklaard dat dit wordt gedaan omdat de opdrachtgever van [A] B.V. mandagenstaten achter de factuur eist. Verweerder heeft, tegenover de betwisting van verzoeker, niet aannemelijk gemaakt dat de projectleider regelmatig urenstaten van verzoeker corrigeert. In de overeenkomsten, al dan niet in samenhang met de offertes en de facturen, valt niet te lezen dat verzoeker verplicht is de werkzaamheden zelf te verrichten, noch dat hij voor vervanging toestemming moet vragen aan de opdrachtgever. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat namens [A] B.V. is verklaard dat de projectleider niet kan eisen dat een bepaald iemand persoonlijk het werk verricht. Evenmin heeft verweerder zijn stelling dat verzoeker alle werkzaamheden persoonlijk verricht, aannemelijk gemaakt. De omstandigheden dat de v.o.f. bedragen per uur factureert en daarbij het aantal gewerkte uren vermeldt alsmede dat de v.o.f. de werkzaamheden binnen een bepaalde periode dient te verrichten, rechtvaardigen niet de conclusie dat er sprake was van een gezagsverhouding tussen verzoekers opdrachtgevers en verzoeker. De voorzieningenrechter acht in dit verband aannemelijk dat, naar verzoeker heeft gesteld, er een bepaalde tijdsplanning is en dat de v.o.f. en de opdrachtgevers deze zijn overeen gekomen omdat de opdrachtgevers op hun beurt afspraken met hun opdrachtgevers hebben over de termijnen waarbinnen en de uren waarop de werkzaamheden moeten worden verricht. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat namens [A] B.V. is verklaard dat het noodzakelijk is veel voorwaarden in de onderaanneemovereenkomst op te nemen omdat [A] B.V. verantwoordelijk is voor het uit te voeren werk. Hierdoor dient ook gebruik te worden gemaakt van het materiaal van [A] B.V. Een aanwijzing dat de werkzaamheden niet in het kader van een onderneming werden verricht, leveren de verklaring van [A] en het gebruik van materiaal van [A] niet op. Dat de v.o.f. eerst enkel voor [A] B.V., [G] v.o.f. en [F] B.V. werkzaamheden heeft verricht en dat pas in oktober 2010 een website is opgezet, waarop ook de gegevens van de v.o.f. staan, acht de voorzieningenrechter niet van belang. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker in een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal participeert. De voorzieningenrechter acht hierbij ook van belang dat de firmanten over specifieke kennis beschikken, dat zij in ieder geval over goede referenties van hun opdrachtgevers [A] B.V. en [G] v.o.f. beschikken en dat zij trachten meerdere opdrachtgevers te verkrijgen. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat dit kennelijk nog niet gelukt is omdat het opstarten van een onderneming tijd en moeite kost en het verkrijgen van opdrachten bij het ontbreken van een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming een en ander bemoeilijkt.

2.21. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de voorzieningenrechter het beroep gegrond verklaren. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding meer tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.

2.22. Verweerder wordt, gelet op de gegrondverklaring van het beroep, in de door verzoeker gemaakte proceskosten veroordeeld waarbij met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht het gewicht van de zaak is bepaald op 1 (gemiddeld) en voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (het indienen van een verzoekschrift en het indienen van een beroepschrift) 2 punten met een waarde per punt van € 437 worden toegekend, in totaal € 874. Nu de rechtbank de zaken [X] (AWB 11/2239), [B] (AWB 11/2244), [C] (AWB 11/2236) en [D] (AWB 11/2237) als met elkaar samenhangende zaken aanmerkt (zaken die gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn), zal de rechtbank deze kostenvergoeding over de vier firmanten verdelen. Voorts dient verweerder reiskosten (openbaar vervoer tweede klas) aan verzoeker te vergoeden ten bedrage van € 12. Verweerder dient aan elke firmant € 219 (€ 874/4; naar boven afgerond) + € 12 = € 231 te vergoeden.”

6.2. Voor het jaar 2010 heeft de rechtbank aangesloten bij de hiervoor weergegeven rechtsoverwegingen 2.18 tot en met 2.20 van de uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken AWB 11/2239 VAR en AWB 11/1569 VAR en deze ingelast – voor zover ze niet enkel betrekking (kunnen) hebben op het jaar 2011 – in de uitspraak. De rechtbank heeft met betrekking tot de proceskosten voor het jaar 2010 het volgende overwogen:

”2.18. Verweerder wordt, gelet op de gegrondverklaring van het beroep, in de door eiser gemaakte proceskosten veroordeeld. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht is het toe te kennen bedrag als volgt berekend (waarbij het gewicht van de zaak is bepaald op 1; gemiddeld): voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:

- het indienen van een bezwaarschrift 1 punt x € 218

- het indienen van een beroepschrift 1 punt x € 437;

in totaal € 655. De rechtbank heeft geen vergoeding toegekend voor het verschijnen op een hoorzitting tijdens de bezwaarfase nu een dergelijke hoorzitting niet heeft plaatsgevonden.

Aangezien de rechtbank de zaken [X] (AWB 10/8652), [B] (AWB 10/8642), [C] (AWB 10/8659) en [D] (AWB 10/8656) als met elkaar samenhangende zaken aanmerkt (zaken die gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn), zal de rechtbank deze kostenvergoeding over de vier firmanten verdelen. Verweerder dient aan elke firmant € 164 (€ 655/4; naar boven afgerond) te vergoeden.”

Beoordeling van het hoger beroep

7.1. Het is aan belanghebbende als aanvrager van de verklaring feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting, zoals in dit geval, aannemelijk te maken waaruit volgt dat hij recht heeft op de verklaring als door hem verzocht.

Belanghebbende is in die bewijslast niet geslaagd. Hij heeft geen dan wel onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt die kunnen leiden tot het oordeel dat hij zodanig heeft geïnvesteerd, zich heeft georganiseerd en zelfstandigheid bezit om te kunnen worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001.

7.2. In feite heeft hij slechts één opdrachtgever, [A] BV, en niet aannemelijk is geworden dat op het moment van het doen van de aanvraag objectief bezien een concrete verwachting bestond dat hij andere opdrachtgevers zou verwerven. Daarbij komt dat belanghebbende voorheen bij [A] BV in loondienst heeft gewerkt en hij zich dient te houden aan dezelfde werktijden, hetzelfde veiligheidsplan en dezelfde aanwijzingen van de uitvoerder als toen hij in loondienst was. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn huidige positie wezenlijk verschilt van zijn eerdere positie als werknemer.

7.3. De werkgever verstrekt volgens de contracten die tot de gedingstukken behoren de bouwmaterialen en het is de bedoeling dat uitsluitend met die materialen wordt gewerkt. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat, in tegenstelling tot hetgeen in de overeenkomsten is vermeld, de gereedschappen, benodigd voor het aanbrengen van die materialen, niet door de opdrachtgever worden verstrekt en dat hij eigen gereedschappen gebruikt. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat het gaat om de in de overeenkomsten genoemde specifieke betonreparatieklussen. Hetzelfde geldt voor de speciale werkkleding die voor het verrichten van deze werkzaamheden is vereist. Belanghebbende heeft - ook na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld – geen feiten en omstandigheden gesteld die aannemelijk maken dat hij investeringen in gereedschappen en speciale werkkleding heeft gedaan. Dit geldt eveneens voor de investering in een auto. Voorts heeft belanghebbende geen bewijs bijgebracht waaruit blijkt van een verzekering voor het niet juist vervullen van de hem opgedragen werkzaamheden.

7.4. De verklaring dat belanghebbende zelf de eigen uurtarieven kon bepalen en naar eigen inzicht de uitvoering van de door hem verkregen opdracht in kon plannen, komt niet overeen met de verklaring die van de zijde van opdrachtgever, [A] BV, bij het bedrijfsbezoek aldaar is afgelegd. De prijs per uur werd in feite door [A] BV bepaald. [A] BV nam contact op als zij iemand nodig hadden. Die noemde dan een prijs per uur, maar als [A] BV een andere prijs wilde betalen, werd het die prijs. Het Hof hecht waarde aan deze verklaring aangezien deze is gedaan door een derde. Stukken waaruit naar voren komt dat belanghebbende of een van de vennoten zich bezig zou houden met planning van uit te voeren werkzaamheden en de (voor) en (na)calculatie van de werkzaamheden zijn niet in het geding gebracht.

7.5. Het Hof acht aannemelijk, gelet op het feit dat de tekst van de overeenkomsten voor zowel de vennootschap onder firma [I] en partners, [E] en partners en [X] en partners gelijk zijn, dat de overeenkomsten die [A] BV sloot met de vennootschappen door [A] BV werden opgesteld en niet door belanghebbende of een van zijn medevennoten. De opbrengst is verdeeld naar rato van de gewerkte uren. Bemoeienis en beslissingen van de vennoten omtrent de wijze van verdeling van de opbrengst komen uit de gedingstukken evenmin naar voren. Het verschil met de oude situatie van het werknemerschap is slechts dat belanghebbende zich kan laten vervangen door een van de vennoten van de v.o.f. (of van de andere v.o.f.’s) met als door belanghebbende en zijn medevennoten bedoeld gevolg dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Zulks is echter geen zodanig wezenlijk verschil dat dat zou moeten leiden tot de fiscale behandeling in de door belanghebbende voorgestane zin.

7.6. Voor het aanwezig achten van een vennootschap onder firma dient aannemelijk te worden dat de belanghebbenden zich zodanig gedragen in het economische verkeer dat daaruit kan worden afgeleid dat een samenwerkingsverband bestaat dat als een vennootschap onder firma kan worden aangemerkt. Er is in het onderhavige geval geen akte opgemaakt. Bij gebreke daarvan kan de samenwerking uit de feitelijke gedragingen in het economische verkeer van de ”vennoten” blijken. In het onderhavige geval is niet aannemelijk geworden dat voldoende samenwerking tussen en organisatiegraad van de vennoten aanwezig is. Er is weliswaar een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een website maar dat is niet voldoende. Ook de wijziging in de inschrijving in 2011, inhoudende dat alle firmanten onbeperkt bevoegd zijn is niet voldoende als, zoals in dit geval, niet uit de gedragingen van de ”vennoten” blijkt dat zij dienovereenkomstig handelen. Gegevens omtrent een taakverdeling tussen de ”vennoten” onderling zijn niet komen vast te staan. Afspraken over winstverdeling zijn niet komen vast te staan. Een kasadministratie ontbreekt. De bedragen die op de bankrekening van de vennoten worden gestort zijn naar rato van de gewerkte uren. De facturatie, inning en verdeling geschiedt door [J], een derde.

7.7. Het vorenoverwogene leidt het Hof tot het oordeel dat de activiteiten van belanghebbende niet kunnen worden aangemerkt als het, al dan niet in firmaverband, drijven van een onderneming.

7.8. Op grond van het vorenoverwogene is het gelijk aan de Inspecteur. Nu dit leidt tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank en bevestiging van de uitspraken op bezwaar kan belanghebbende geen recht doen gelden op een schadevergoeding en dient het incidenteel hoger beroep te worden afgewezen.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraken van de rechtbank,

- bevestigt de uitspraken op bezwaar,

- verklaart het incidenteel hoger beroep ongegrond.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, P.J.J. Vonk en J.J.J. Engel, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 7 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.