Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-05-2012, BX2334, BK-11/00437

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-05-2012, BX2334, BK-11/00437

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
29 mei 2012
Datum publicatie
23 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:BX2334
Zaaknummer
BK-11/00437

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Belanghebbende heeft in Frankrijk onroerende zaken gekocht, bestaande uit een perceel grond en een woonhuis. Ter zake van de aankoop van de eigen woning in Frankrijk is een bedrag in rekening gebracht dat betrekking heeft op de kosten van de akte van aankoop. Dit bedrag is niet aftrekbaar. Kosten ter zake van de overdracht van een eigen woning kunnen immers nimmer in aftrek worden gebracht op het belastbare inkomen uit werk en woning van een belastingplichtige. Heffingsrente terecht in rekening gebracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-11/00437

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 29 mei 2012

in het geding tussen:

[X], wonende te [Z] (Frankrijk), hierna: belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst/Rivierland, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 juni 2011, nummer AWB 00/8252 IB/PVV, betreffende na te vermelden aanslag.

Aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: aanslag IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 108.816. Tevens is bij afzonderlijke beschikking een bedrag van € 5.338 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. Bij in een geschrift verenigde uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen voormelde aanslag en beschikking afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 112.

2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 17 april 2012, gehouden te ’s-Gravenhage. Aldaar is de Inspecteur verschenen. Belanghebbende heeft medegedeeld niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, in hoger beroep het volgende komen vast te staan.

3.1. Belanghebbende heeft voor een bedrag van € 129.500 onroerende zaken in Frankrijk gekocht, welke hem op 27 januari 2006 zijn geleverd, bestaande uit een perceel grond van circa 1350 m2 en een woonhuis (hierna: de woning). De aankoop daarvan heeft belanghebbende uit eigen middelen betaald. De woning is door de Inspecteur aangemerkt als een eigen woning in de zin van artikel 3.120, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3.2. Bij brief van 25 februari 2009 heeft belanghebbende, in antwoord op vragen van de Inspecteur, aan laatstgenoemde medegedeeld dat hij was vergeten een nota betreffende “Akte aankoop” ad € 9.129 in mindering op zijn inkomen te brengen. Tot de stukken van het geding behoort een afrekening ter zake van de aankoop van de woning van een notaris in Frankrijk gericht aan belanghebbende, genaamd ”decompte definitif”, Op de afrekening staat een bedrag vermeld van € 9.130 met vermelding ”provision”.

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil of voormeld bedrag van € 9.129 op belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning in mindering kan worden gebracht, hetgeen belanghebbende stelt doch de Inspecteur bestrijdt. Voorts is in geschil of aan belanghebbende terecht en tot het juiste bedrag heffingsrente in rekening is gebracht.

4.2. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat “de kosten voor aankoop akte ad euro 9129,00 als aftrekpost in aanmerking genomen dienen te worden”. De Inspecteur betwist dit gemotiveerd.

4.3. Voor de overige standpunten van partijen en de gronden waarop zij hun standpunten doen steunen wordt verwezen naar de gedingstukken,

Conclusies van partijen

5.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt - naar het Hof begrijpt - tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de uitspraken op bezwaar en tot vaststelling van de aanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 99.687.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

6. De rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep nog van belang, het volgende overwogen:

“Hypotheekkosten/rente

(…)

II.15.5 (…) ter zake van de aankoop van de eigen woning in Frankrijk [is] een bedrag van € 9.130 in rekening gebracht. Laatstgenoemd bedrag heeft – zo begrijpt de rechtbank – betrekking op de kosten van de akte van aankoop. Naar het oordeel van de rechtbank is de door [belanghebbende] betaalde “Provision” gelet op het bepaalde in artikel 3.120, zevende lid, van de Wet niet aftrekbaar.”

Heffingsrente

II.16 [Belanghebbende] stelt dat de heffingsrente door de lange periode tussen de aangifte en de aanslag onnodig is opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat een beperking van de heffingsrente hier niet aan de orde is. De rechtbank overweegt daartoe dat [de Inspecteur] in de onderhavige situatie de aangifte nader heeft onderzocht en dat in het kader van dat onderzoek veelvuldig tussen [de Inspecteur] en [belanghebbende] is gecorrespondeerd om duidelijkheid over de in aftrek gebrachte bedragen te krijgen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een correctie van de aangifte en daaruit vloeit de in rekening gebrachte heffingsrente voort. De rechtbank is van oordeel dat [de Inspecteur] niet onzorgvuldig heeft gehandeld door - in overeenstemming met de wet - heffingsrente in rekening te brengen doordat hij een onjuiste aangifte heeft gecorrigeerd (vgl. HR 25 februari 2011, LJN BP5536). Het beroep faalt ook voor het overige.

Slotsom

II.17. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Beoordeling van het hoger beroep

De rechtbank heeft ten aanzien van voormelde kosten ten bedrage van € 9.129 en ter zake van de in rekening gebrachte heffingsrente op goede gronden juiste beslissingen genomen. Het Hof maakt deze beslissingen en de daartoe gebezigde overwegingen tot de zijne. Kosten ter zake van de overdracht van een eigen woning kunnen immers nimmer in aftrek worden gebracht op het belastbare inkomen uit werk en woning van een belastingplichtige. Derhalve is het hoger beroep ongegrond. Beslist dient te worden als hierna vermeld.

Proceskosten en griffierecht

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, Chr.Th.P.M. Zandhuis en H. Pijl, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.J. Jansen. De beslissing is op 29 mei 2012 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.