Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2000, AA6022, 96/01655

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2000, AA6022, 96/01655

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
29 maart 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6022
Zaaknummer
96/01655

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 96/01655

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houdstermaatschappij P B.V. te 's-Hertogenbosch tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid grote ondernemingen te Eindhoven van de rijksbelastingdienst, thans het Hoofd van de eenheid grote ondernemingen te Maastricht van de rijksbelastingdienst, (Hof: na te melden proces-verbaal van de mondelinge uitspraak vermeldt abusievelijk particulieren/ondernemingen Breda) ( (hierna: de Inspecteur) op haar bezwaarschrift tegen haar aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992.

1. Ontstaan en loop van het geding

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar bedrag van fl. 2.201.680,--.

Na tijdig bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraak tijdig en regelmatig in beroep gekomen. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 75,--.

De Inspecteur heeft het beroep bij vertoogschrift bestreden.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van 3 november 1999. Aldaar is, ingevolge een tot de stukken behorend bijzonder mandaat, namens de Inspecteur toen verschenen de heer mr. J verbonden aan de eenheid Belastingdienst grote ondernemingen te Eindhoven, bijgestaan door A, eveneens verbonden aan die eenheid.

De griffier heeft de gemachtigde van belanghebbende bij op 1 september 1999 naar het door deze opgegeven adres aangetekend verzonden oproeping, kennis gegeven van plaats, dag en uur van de mondelinge behandeling.

Kort voor de zitting is in een telefoongesprek met de griffier namens belanghebbende meegedeeld dat evenbedoelde oproeping tijdig aan het evenbedoelde adres is uitgereikt en aldaar ten behoeve van belanghebbende in ontvangst is genomen.

Op grond van het vorenstaande is het Hof van oordeel dat belanghebbende op regelmatige wijze is opgeroepen.

Belanghebbende heeft niet om uitstel verzocht.

Het Hof heeft in deze zaak op 17 november 1999 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 30 november 1999 aan partijen verzonden. Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Ter zake van dit verzoek heeft belanghebbende een recht voldaan van fl. 150,--.

2. Feiten

Het Hof stelt op grond van de stukken en de geloofwaardige verklaringen van de Inspecteur ter zitting de volgende feiten vast.

2.1. Blijkens de in kopie als bijlage 10 bij het vertoogschrift tot de stukken behorende

"AKTE TOT VESTIGING VAN EEN KOOPRECHT" heeft belanghebbende op

5 september 1985 met de gemeente 's-Hertogenbosch een overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst), waarin onder meer het navolgende is bepaald.

"(...) de gemeente verleent hierbij aan H, die zulks voor zich aanneemt, vanaf

het moment van gereed zijn van de geprojekteerde bebouwing op het van de gemeente aangekochte perceel, aangegeven op tekening nr. 51.370 Dienst Gemeentewerken, tot uiterlijk 5 jaren nadien, het recht om bovenvermeld perceel grond te kopen, zulks onder de volgende bepalingen en bedingen.

1. Het aanbod krachtens dit kooprecht zal geschieden binnen 3 maanden na desbetreffend schriftelijk verzoek van H aan de gemeente, tot welk verzoek H verplicht is over te gaan binnen de termijn van deze overeenkomst. Het aanbod zal geschieden bij schrijven door of vanwege burgermeester en wethouders aan H, zulks onder toepassing van de verkoopvoorwaarden 1975 zoals die thans luiden, en tegen een koopsom (naar prijspeil 1 april 1985) te stellen op ƒ 604.970,= (zeshonderdvierduizendnegenhonderdzeventig gulden), berekend naar ƒ 52, (tweeënvijftig gulden) per vierkante meter, kosten koper. Genoemde prijs zal maandelijks, voor het eerst op 1 mei 1985, worden verhoogd met een prijsstijging van 0,5% (samengesteld), zulks uiterlijk tot het moment van betaling van de koopsom dan wel het moment waarop de vergoeding bedoeld in artikel II lid 3 van deze overeenkomst is ingegaan.

(...)

3 A. Ingeval H niet voldoet aan de verplichting om binnen de termijn van deze overeenkomst een verzoek tot aankoop te doen, hetzij te kennen geeft geen gebruik van het bij deze verleende recht van koop te zullen maken, dan wel ingeval door toedoen van H niet tot effektuering van het bij deze verleende recht van koop kan worden gekomen, zal H, zonder dat ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst nodig is, als schadeloosstelling aan de gemeente verschuldigd zijn een bedrag berekend naar en op basis van de op dat moment vastgestelde samengestelde prijsstijging over de periode na 1 mei 1985. Voor de samenstelling van deze prijsstelling wordt uitgegaan van een maandelijks (samengesteld) percentage van 0,5%, over de koopsom van het perceel ad ƒ. 604.970,=

(...).".

2.2. Belanghebbende heeft de in artikel 3 A van de overeenkomst bedoelde schadeloosstelling op haar balansen over de jaren 1985 tot en met 1991 gepassiveerd als kortlopende schuld (hierna: de passiefpost). De passiefpost bedroeg per 31 december 1985 ƒ 24.626,-- en per

31 december 1991 ƒ 296.638,--.

2.3. In haar jaarrekening 1985 heeft belanghebbende de passiefpost als volgt toegelicht:

"Bij de aankoop van het terrein waarop de nieuwbouw gerealiseerd wordt, werd van de

Gemeente 's-Hertogenbosch kooprecht verkregen op een aangrenzend terrein van 11.634 m², zulks voor een periode van 5 jaar.

Vanaf 01-05-1985 tot de eventuele aankoop binnen 5 jaar is vastgelegde koopprijs ad ƒ52,--/m² van 0,5% per maand als samengestelde interest. Voor de periode 01-05-1985 tot 31-12-1985 verschuldigd ƒ 24.626,--".

2.4. Blijkens het in kopie tot de stukken behorend rapport van 20 augustus 1987 is over het jaar 1985 in 1987 een boekenonderzoek ingesteld door de Rijksaccountantsdienst Tilburg bij belanghebbende dat onder meer betrekking had op vennootschapsbelasting over het jaar 1998.

In dit rapport wordt voorgesteld de aangifte van belanghebbende te volgen.

Ook in de jaren daarna tot het onderhavige jaar heeft de Inspecteur de aangiften voor de vennootschapsbelasting door belanghebbende gevolgd.

2.5. Op 24 december 1992 heeft belanghebbende de in 2.1 bedoelde grond in eigendom aanvaard tegen een koopsom van ƒ 949.015,-- (hierna: de koopsom).

Zij heeft een gedeelte van de koopsom, ten bedrage van ƒ 296.638,--, gesaldeerd met de passiefpost en derhalve ter zake van de aankoop per ultimo 1992 per saldo ƒ 652.377,-- geactiveerd.

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

In geschil is het antwoord op de volgende twee vragen:

3.1.1. Primair. Moet de koopsom volledig worden geactiveerd?

3.1.2. Subsidiair. Indien vraag 3.1.1 bevestigend moet worden beantwoord, heeft belanghebbende aan het boekenonderzoek in 1987 en de hierop volgende aanslagregeling het in rechte te beschermen vertrouwen kunnen ontlenen voor haar standpunt dat van de koopsom per ultimo 1992 per saldo fl. 652.377,-- geactiveerd dient te worden?

Belanghebbende beantwoordt vraag 3.1 ontkennend en vraag 3.2 bevestigend, de Inspecteur beantwoordt beide vragen in tegenovergestelde zin.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Ter zitting heeft de Inspecteur hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:

Omdat thans bevoegd is het Hoofd van de eenheid grote ondernemingen te Maastricht van de rijksbelastingdienst heeft deze het onder 1 vermelde bijzondere mandaat afgegeven.

Onder C.2. op bladzijde 3 van de in kopie als bijlage 11 van het vertoogschrift tot de stukken behorende notariële akte inzake de verkoop en volle eigendomsoverdracht van de onder 2.1 bedoelde grond staat onder meer het volgende:

"Indien echter toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel I, lid 8 van de

"Verkoopvoorwaarden 's-Hertogenbosch 1975" is het verkochte reeds voor risico van de koper dadelijk na de ingebruikneming.".

Daar niet wordt voldaan aan de twee cumulatieve voorwaarden die deze verkoopvoorwaarden aan de toepassing van laatstgenoemde bepaling stellen, te weten dat niet eerst bij de akte van levering

1. de koopsom wordt betaald en

2. voldaan dient te worden aan de voorwaarden die de gemeente stelt

was het verkochte niet reeds voor risico van de koper dadelijk na de ingebruikneming doch op de datum van die notariële akte.

Desgevraagd heeft de Inspecteur ter zitting verklaard dat er geen andere de koop betreffende overeenkomst is dan die vermeld onder 2.1.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van fl. 1.905.042,--, terwijl de Inspecteur concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.

4. Beoordeling van het geschil

ad 3.1.1.

4.1. Uit het onder 2.1 overwogene moet de conclusie worden getrokken dat de contractspartijen twee gevallen hebben onderscheiden.

Het geval dat belanghebbende haar verplichting tot koop zou nakomen en het geval dat belanghebbende die verplichting niet zou nakomen (hierna: het tweede geval).

4.2. Het was belanghebbende toegestaan bij de winstberekening vanaf 1985 rekening te houden met het risico dat het tweede geval zich zou voordoen door de in artikel 3 A van de overeenkomst bedoelde schadeloosstelling te passiveren als (in ieder geval) verschuldigd.

4.3. In 1992 bleek zich echter het eerste geval voor te doen. Het tweede geval kon zich daarna niet meer voordoen. Een met het oog daarop gevormde passiefpost moest (uiterlijk) op dat moment aan de winst worden toegevoegd. Goed koopmansgebruik vereiste verder dat de overeengekomen koopprijs werd geactiveerd. Door een element van die koopprijs (de in artikel 1 van de overeenkomst bedoelde prijsstijging) niet te activeren heeft belanghebbende gehandeld in strijd met goed koopmansgebruik.

4.4. Op grond van 4.1 tot en met 4.3 dient vraag 3.1.1 in de door de Inspecteur voorgestane zin te worden beantwoord.

ad 3.1.2.

4.5. Belanghebbende mocht aannemen dat de passiefpost bij de controle in 1987 en

de daarop volgende aanslagregeling niet aan de aandacht van de rijksaccountant en de Inspecteur is ontsnapt.

4.6. Zij mocht echter, zoals in 4.2 overwogen, vanaf 1985 een passiefpost vormen ter zake van het risico dat het tweede geval zich zou voordoen.

Het in de jaarrekeningen vanaf 1985 opnemen van de passiefpost als een kortlopende schuld en het benoemen ervan in de toelichting als samengestelde interest berust naar het oordeel van het Hof op een evident onjuiste uitleg van de overeenkomst.

Deze onjuistheid behoefde echter, anders dan belanghebbende stelt, niet te leiden tot kritische opmerkingen van de zijde van de Belastingdienst aangezien deze onjuistheid geen gevolgen had voor de belastingheffing tot het onderhavige jaar.

De zojuist bedoelde onjuistheid en de omstandigheid dat deze onjuistheid in evenbedoelde jaren geen gevolgen voor de belastingheffing had, moeten belanghebbende, althans haar gemachtigde, duidelijk zijn geweest.

Aan het achterwege blijven van kritische opmerkingen kan belanghebbende derhalve geen in rechte te beschermen vertrouwen hebben ontleend.

4.7. Op grond van 4.5 en 4.6 dient ook vraag 3.1.2 in de door de Inspecteur voorgestane zin te worden beantwoord.

5. De proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

6. De beslissing

Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.

Aldus vastgesteld op 29 maart 2000 door P.J.M. Bongaarts, voorzitter, A.J. van Soest en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van D.G. Moll van Charante, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 29 maart 2000

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.