Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-08-2000, AA6984, 98/03547
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-08-2000, AA6984, 98/03547
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6984
- Zaaknummer
- 98/03547
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 98/03547
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzoek van X te Y tot veroordeling van de heffingsambtenaar van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) in de kosten die belanghebbende bij het gerechtshof heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Het Astraat 1 te Y voor de jaren 1997 tot en met 2000 is vastgesteld.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 1 juni 1999 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en daarbij het hiervoor bedoelde verzoek gedaan.
De ambtenaar heeft een vertoogschrift ingediend.
Belanghebbende en de ambtenaar hebben er schriftelijk in toegestemd dat het Hof zonder mondelinge behandeling uitspraak doet.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil de volgende feiten vast.
De ambtenaar is alsnog aan belanghebbende tegemoetgekomen nadat belanghebbende het in 1 bedoelde beroep had ingesteld.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of in dit geval plaats is voor een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Y, hetgeen belanghebbende verdedigt en de ambtenaar betwist.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Gronden voor de beslissing
4.1. Belanghebbende verzoekt om vergoeding van de door hem gemaakte verletkosten in de bezwaarfase tot een bedrag van ƒ 120,--, kosten van het beroepschrift (Besluit proceskosten fiscale procedures (hierna: het Besluit)) tot een bedrag van ƒ 177,50 en van de door hem betaalde griffierechten. Het Hof merkt ten aanzien van deze posten het volgende op.
4.2. De verletkosten van de bezwaarfase komen niet voor vergoeding in aanmerking. Ingevolge artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken is het Hof enkel bevoegd een veroordeling in de proceskosten uit te spreken ter zake van de behandeling van het beroep bij het gerechtshof. Ten aanzien van vorderingen om vergoeding van de kosten die in de bezwaarfase zijn gemaakt is de rechter in burgerlijke zaken de bevoegde rechter.
4.3. Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende kosten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit heeft gemaakt. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat de forfaitaire berekening zoals vermeld in de Bijlage bij het Besluit enkel van toepassing is indien door een derde beroepsmatig rechtsbijstand is verleend, hetgeen te dezen gesteld noch gebleken is. De kosten van het beroepschrift bedoeld in 4.1 komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.
4.4. Belanghebbende heeft ook verzocht om vergoeding van het griffierecht. Gelet op het bepaalde in artikel 5, zesde lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken dient de ambtenaar bij intrekking van het beroep op grond van het feit dat geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van belanghebbende is tegemoetgekomen op eigen initiatief -derhalve zonder beslissing daarover van het Hof- aan belanghebbende het gestorte griffierecht te vergoeden.
4.5. Nu op grond van het vorenstaande geen van de door belanghebbende gestelde kosten voor vergoeding uit hoofden van een proceskostenveroordeling door de administratieve rechter in belastingzaken in aanmerking komen moet het verzoek worden afgewezen.
5. Beslissing
Het Hof wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld op 18 augustus 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 18 augustus 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.