Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-09-2000, AA7677, 98/01199
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-09-2000, AA7677, 98/01199
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 22 september 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2000:AA7677
- Zaaknummer
- 98/01199
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 98/01199
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzoek van X te Y tot veroordeling van burgemeester en wethouders van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) in de kosten die belanghebbende bij het gerechtshof heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Astraat 1 te Y voor de jaren 1997 tot en met 2000 is vastgesteld.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 8 december 1999 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en daarbij het hiervoor bedoelde verzoek gedaan.
Bij brief van 17 januari 2000 heeft belanghebbende op verzoek van het Hof zich uitgelaten over de door hem gemaakte kosten.
De ambtenaar heeft geen vertoogschrift ingediend.
Belanghebbende en de ambtenaar hebben er schriftelijk in toegestemd dat het Hof zonder mondelinge behandeling uitspraak doet.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil de volgende feiten vast.
2.1. De ambtenaar is alsnog aan belanghebbende tegemoetgekomen nadat belanghebbende het in 1 bedoelde beroep had ingesteld.
2.2. Belanghebbende heeft zelf het beroepschrift ingediend.
2.3. Belanghebbende heeft een taxatierapport van 15 april 1997 betreffende de bovenvermelde onroerende zaak overgelegd.
3. Standpunten van partijen
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat in dit geval plaats is voor een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Nederweert. De ambtenaar heeft geen standpunt ingenomen
4. Gronden voor de beslissing
4.1. Belanghebbende verzoekt om vergoeding van de door hem gemaakte kosten van het taxatierapport ten bedrage van ƒ 309,--, het opstellen van het bezwaar- en beroepschrift (8 uur á ƒ 75,--) tot een bedrag van ƒ 600,--, portikosten (aantekenen beroepschrift) ƒ 11,50 en telefoonkosten tot een bedrag van ƒ 10,--. Het Hof merkt ten aanzien van deze posten het volgende op.
4.2. De kosten van het taxatierapport komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat, nu het beroep is ingesteld op 27 februari 1998, het taxatierapport is opgemaakt in de bezwaarfase. Ingevolge artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken is het Hof enkel bevoegd een veroordeling in de proceskosten uit te spreken ter zake van de behandeling van het beroep bij het gerechtshof.
4.3. De kosten in verband met het opstellen van het bezwaar- en beroepschrift komen evenmin voor vergoeding in aanmerking. Het Hof neemt hierbij het volgende in aanmerking. De kosten voor het opstellen van het bezwaarschrift komen reeds op grond van het in 4.2 overwogene niet voor vergoeding in aanmerking. De kosten voor het opstellen van het bezwaar- en beroepschrift zijn niet nader gespecificeerd. Gesteld noch gebleken is dat de kosten voor het opstellen van het beroepschrift kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn of andere kosten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures. De kosten voor het opstellen van het beroepschrift komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.
4.4. De door belanghebbende genoemde porto- en telefoonkosten zijn geen kosten als bedoeld in evengenoemd artikel 1 zodat deze kosten evenmin voor vergoeding in aanmerking komen.
4.5. Nu op grond van al het vorenstaande geen van de door belanghebbende aangevoerde kosten voor vergoeding in aanmerking komen moet het verzoek worden afgewezen.
5. Beslissing
Het Hof wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld op 22 september 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 22 september 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.