Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-11-2000, AA8909, 98/01982

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-11-2000, AA8909, 98/01982

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 november 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8909
Zaaknummer
98/01982

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 98/01982

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van M. te R tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof d.d. 21 september 1999 op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente B (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak S-weg 4 te R per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 (hierna: de waardebeschikking).

De behandeling van het verzet

Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

Belanghebbende heeft niet gevraagd in de gelegenheid te worden gesteld om te worden gehoord.

De gronden

1. Bij de beschikking van de voorzitter is de bestreden uitspraak vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk in het bezwaar verklaard uit overweging dat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de waardebeschikking door de ambtenaar is ontvangen.

2. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking tijdig verzet gedaan.

3. De voorzitter heeft vastgesteld dat de waardebeschikking met dagtekening 28 februari 1997 ter post is bezorgd.

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken; deze termijn eindigde op 11 april 1997. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb).

4. Het bezwaarschrift, gedateerd 28 april 1997, is op 1 mei 1997 bij de ambtenaar binnengekomen.

5. In het verzetschrift stelt belanghebbende dat hij van de ambtenaar destijds een verlenging heeft gekregen tot 1 mei 1997 waarbinnen hij zijn bezwaar mocht indienen. Als bijlage bij het verzetschrift legt belanghebbende een kopie van een brief d.d. 19 maart 1997 van de ambtenaar over, waarin onder andere het volgende staat vermeld:

"Mocht u voornemens zijn bezwaar in te dienen tegen de WOZ-beschikking, dan dient uw bezwaarschrift uiterlijk 1 mei 1997 door ons te zijn ontvangen."

De ambtenaar stelt in de reaktie op het verzetschrift dat, voorbijgaand aan de vraag of de gemeente hiervoor een wettelijke grondslag wordt geboden, de gemeente altijd de intentie heeft gehad om het bezwaarschrift van belanghebbende, indien uiterlijk ingediend op 1 mei 1997, als tijdig ingediend te behandelen.

6. Blijkens de stukken van het geding is het bezwaarschrift op 1 mei 1997 bij de ambtenaar binnengekomen. Hoewel de ambtenaar niet bevoegd is de bezwaartermijn te verlengen, kan onder deze omstandigheden redelijkerwijs niet geoordeeld worden dat belanghebbende bij de (te late) indiening van het bezwaarschrift in verzuim is geweest. Op grond van het bepaalde in artikel 6:11 van de Awb moet daarom de niet-ontvankelijkverklaring op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, achterwege blijven.

7. Gelet op het vorenoverwogene heeft de voorzitter bij de beschikking ten onrechte de bestreden uitspraak vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk in het bezwaar verklaard.

8. Het verzet is derhalve gegrond, zodat de beschikking van de voorzitter vervalt en de zaak alsnog in behandeling wordt genomen.

De proceskosten

De beslissing inzake de proceskosten wordt aangehouden totdat op het geschil ten principale zal zijn beslist.

De beslissing

Het Hof verklaart het verzet gegrond, vernietigt de beschikking van de voorzitter en bepaalt dat de zaak alsnog in behandeling wordt genomen.

Aldus vastgesteld op 27 november 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden

op: 27 november 2000