Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-11-2000, AA9157, 98/03121
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-11-2000, AA9157, 98/03121
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 november 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9157
- Zaaknummer
- 98/03121
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 98/03121
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van X te Y tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof d.d. 15 oktober 1999 op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente U (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Astraat 1 te Y per de peildatum 1 januari 1994 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 (hierna: de waardebeschikking).
De behandeling van het verzet
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Belanghebbende heeft niet gevraagd in de gelegenheid te worden gesteld om te worden gehoord.
De gronden
1. Bij de beschikking van de voorzitter is de bestreden uitspraak vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk in het bezwaar verklaard uit overweging dat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de waardebeschikking door de ambtenaar is ontvangen.
2. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking tijdig verzet gedaan.
3. De voorzitter heeft vastgesteld dat de waardebeschikking met dagtekening 9 mei 1997 ter post is bezorgd.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken; deze termijn eindigde op 20 juni 1997. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb).
4. Het bezwaarschrift is op 10 juli 1997 bij de ambtenaar binnengekomen.
5. In het verzetschrift stelt belanghebbende dat hij van de ambtenaar destijds een verlenging heeft gekregen van drie weken waarbinnen hij zijn bezwaar mocht indienen. Als bijlage bij het verzetschrift legt belanghebbende een kopie van een brief d.d. 12 juni 1997 van de ambtenaar over, waarin onder andere het volgende staat vermeld:
“Omdat de toezending van het taxatieverslag vertraagd is, zullen wij de termijn waarbinnen u bezwaar kunt indienen verlengen met drie weken.”
De ambtenaar stelt in de reaktie op het verzetschrift dat hij deze termijnverlenging niet had mogen verlenen, maar door het verlengen van de wettelijke bezwaartermijn bij belanghebbende vertrouwen heeft gewekt.
6. Blijkens de stukken van het geding is het tijdstip van binnenkomst van het bezwaarschrift bij de ambtenaar gelegen binnen de termijn van zes weken na de dagtekening van de waardebeschikking, verlengd met de door de ambtenaar genoemde termijn van drie weken. Hoewel de ambtenaar niet bevoegd is de bezwaartermijn te verlengen, kan onder deze omstandigheden redelijkerwijs niet geoordeeld worden dat belanghebbende bij de (te late) indiening van het bezwaarschrift in verzuim is geweest. Op grond van het bepaalde in artikel 6:11 van de Awb moet daarom de niet-ontvankelijkverklaring op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, achterwege blijven.
7. Gelet op het vorenoverwogene heeft de voorzitter bij de beschikking ten onrechte de bestreden uitspraak vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk in het bezwaar verklaard.
8. Het verzet is derhalve gegrond, zodat de beschikking van de voorzitter vervalt en de zaak alsnog in behandeling wordt genomen.
De proceskosten
De beslissing inzake de proceskosten wordt aangehouden totdat op het geschil ten principale zal zijn beslist.
De beslissing
Het Hof verklaart het verzet gegrond, vernietigt de beschikking van de voorzitter en bepaalt dat de zaak alsnog in behandeling wordt genomen.
Aldus vastgesteld op 27 november 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 27 november 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van dit beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.