Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-05-2001, AB2529, 98/05161

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-05-2001, AB2529, 98/05161

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 mei 2001
Datum publicatie
6 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2001:AB2529
Zaaknummer
98/05161

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 98/05161

HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH

PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK

Uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de Sector Middelen van de gemeente Haaren te Haaren (hierna: de ambtenaar) op zijn bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag forensenbelasting 1997.

De mondelinge behandeling:

De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 15 november 2000 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbendes echtgenote, alsmede, de ambtenaar.

Naar aanleiding van het ter zitting door het Hof tot de ambtenaar gerichte verzoek om schriftelijk nadere inlichtingen te verstrekken heeft tussen het Hof en partijen op de voet van het bepaalde in de artikelen 14, eerste lid, aanhef en onder 2º, en 16 van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken een briefwisseling plaatsgevonden.

De tweede mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 18 april 2001 eveneens te

’s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote.

Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 2 mei 2001, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

De beslissing:

Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de daarbij

gehandhaafde aanslag;

veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belang-

hebbende tot een bedrag van fl. 86,= onder aanwijzing van de

gemeente Haaren als de rechtspersoon die deze kosten moet

vergoeden; en

gelast dat door de ambtenaar aan belanghebbende het door

deze gestorte griffierecht ad fl. 80,= wordt vergoed.

De gronden:

(1) Artikel 5 van de Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 1997, vastgesteld door de raad van de gemeente Haaren op 6 februari 1997 (hierna: de Verordening) luidt als volgt:

“Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde in het economische verkeer van:

1. ƒ. 60.000,00 of minder: ƒ...;

2. meer dan ƒ. 60.000,00 doch minder dan ƒ. 150.000,00 ƒ...;

3. ƒ. 150.000,00 of meer ƒ....”.

De Verordening behoort als bijlage 4 bij het vertoogschrift tot de stukken van het geding.

(2) Tijdens de eerste mondelinge behandeling heeft het Hof de ambtenaar verzocht om toezending van een exemplaar van de Verordening waarin de betreffende belastingtarieven worden vermeld. Bij brief van 4 december 2000, ter griffie van het Hof ingekomen op 7 december daaropvolgend, heeft de ambtenaar wederom een exemplaar van de Verordening ingestuurd waarin geen belastingtarieven staan vermeld.

(3) Nu de ambtenaar, ondanks het uitdrukkelijke verzoek van het Hof, niet een exemplaar van de Verordening heeft overgelegd met daarin het “belastingtarief”, gaat het Hof ervan uit dat de raad van de gemeente Haaren wel de Verordening op 6 februari 1997 heeft vastgesteld maar niet het “belastingtarief”.

(4) Bij de onder (2) genoemde brief van 4 december 2000 heeft de ambtenaar een exemplaar van de “1e wijziging van de Verordening forensenbelasting 1997” meegezonden. Het enige artikel van deze wijziging luidt als volgt:

“Artikel 1

Belastingtarief

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

De belasting voor elke volle ƒ 1.000,00 van de maatstaf van heffing bedraagt ƒ 3,00.”.

Deze wijziging is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 december 1997, maar maakt geen melding van de datum met ingang van wanneer de wijziging geldt.

(5) Nu de op 6 februari 1997 vastgestelde Verordening geen “belastingtarief” vermeldt en de wijziging niet de datum van ingang noemt, is zowel met betrekking tot de Verordening als de wijziging ervan niet voldaan aan het bepaalde in artikel 217 van de gemeentewet en is de Verordening, in ieder geval voor wat betreft het jaar 1997, onverbindend.

(6) Aangezien niet is gesteld of gebleken dat de aanslag kan steunen op een eerdere verordening, moet deze worden vernietigd.

(7) In de omstandigheid dat de bestreden uitspraak wordt vernietigd, vindt het Hof, nu bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, aanleiding de ambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof berekent deze kosten in goede justitie op fl. 43,= (retour NS tweede klasse Rotterdam - ’s-Hertogenbosch) x 2 is fl. 86,=.

(8) De omstandigheid dat de bestreden uitspraak wordt vernietigd, brengt met zich dat de ambtenaar, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, aan belanghebbende het door deze voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80,= dient te vergoeden.

(9) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.

Aldus vastgesteld op 2 mei 2001 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordig-heid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 15 mei 2001

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch).

Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.