Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-11-2001, AD6407, 98/00911

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-11-2001, AD6407, 98/00911

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 november 2001
Datum publicatie
30 november 2001
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2001:AD6407
Zaaknummer
98/00911

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 98/00911

HET GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, achtste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van M. te B tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid douane te Roosendaal van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde naheffingsaanslag in de accijns en omzetbelasting over de jaren 1996 en 1997, en de in die aanslag begrepen verhoging.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De vorenvermelde aanslag heeft als dagtekening 19 december 1997 en bedraagt f 34.278,--, waarvan f 5.651,-- accijns, f 21.772,-- omzetbelasting en f 6.855,-- verhoging (25%). Het tegen de aanslag en de boete gemaakte bezwaar is bij de bestreden uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

De Inspecteur heeft het beroep bij vertoogschrift bestreden.

1.2. De zaak is behandeld in raadkamer op de zittingen van het Hof van 1 maart en 20 september 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar is namens de Inspecteur verschenen en gehoord drs H.

Belanghebbende is niet verschenen.

2. Vaststaande feiten

Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.

2.1. Belanghebbende handelt in tabak. Hij koopt rooktabak in -van accijnszegels voorziene- verpakkingen van 200 gram in bij het bedrijf B Tabak, pakt deze om in -niet van accijnszegels voorziene- verpakkingen van 1000 gram, en verkoopt deze aan "koffieshops", die de tabak gebruiken voor het vervaardigen van zogenoemde "joints".

Ter zake van het voorhanden hebben van de omgepakte tabak, c.q. de levering daarvan, is accijns noch omzetbelasting op aangifte voldaan.

2.2. Bij de berekening van de in de aanslag begrepen bedragen aan omzetbelasting en accijns is de Inspecteur uitgegaan van drie bij belanghebbende aangetroffen facturen van B Tabak met nrs. 962116, 970201, en 970869, waarop respectievelijk 300, 498 en 498 kilogram tabak is vermeld. Er is toen geen rekening gehouden met de

bij de inkoop reeds op de tabak drukkende accijns en omzetbelasting.

In zijn vertoogschrift heeft de Inspecteur vermeld dat de aanslag hierdoor te hoog is uitgevallen. De belasting behoort te worden berekend over de door belanghebbende aan de koffieshop in rekening gebrachte kleinhandelsprijs (f 120,-- per kilogram), verminderd met de door B Tabak aan belanghebbende in rekening gebrachte kleinhandelsprijs (f 89,75 per kilogram voor de facturen nrs. 962116 en 970201 en f 96,-- per kilogram voor factuur nr. 970869).

Als gevolg van deze herberekening dient volgens de Inspecteur de verschuldigde accijns te worden gesteld op f 5.651,--, de verschuldigde omzetbelasting op f 5.375,-- en de verhoging op 25% van f 11.026,--= f 2.756,--.

3. Geschil, standpunten en conclusies van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de omstandigheid dat de door belanghebbende aan de koffieshops geleverde tabak zal worden gebruikt voor het vervaardigen van zogenoemde "joints", met zich brengt dat geen heffing van omzetbelasting en accijns is toegestaan. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend. Subsidiair is de berekening van het bedrag van de belasting in geschil.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak, en van de naheffingsaanslag.

De Inspecteur concludeert naar het Hof begrijpt primair tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, en subsidiair tot vernietiging van de uitspraak en vermindering van de aanslag tot f 13.782,--, waarvan f 5.651,-- aan accijns, f 5.375,-- aan omzetbelasting, en f 2.756,-- aan verhoging.

4. overwegingen omtrent het geschil

4.1. Het Hof gaat voorbij aan de omstandigheid dat het door Administratiekantoor D ingediende beroepschrift niet is ondertekend, en dat geen machtiging van belanghebbende in het dossier aanwezig is, nu geen gelegenheid tot herstel van deze verzuimen is gegeven.

4.2. Het Hof merkt de brief van Administratiekantoor D van 19 januari 1998 aan als tegen de litigieuze aanslag gericht bezwaarschrift, de uitspraak van de Inspecteur van 21 januari 1998 als uitspraak op dit bezwaarschrift, en de brief van genoemd Administratiekantoor van 28 januari 1998 als beroepschrift tegen deze uitspraak.

Alsdan moet worden geoordeeld dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, en dat er geen grond is om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

4.3. De arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake Horvath, Wolf, Einberger, Mol, Happy Family en Witzemann hebben betrekking op goederen die wegens hun aard en hun bijzondere kenmerken niet in het legale handelsverkeer mogen worden gebracht of in de economische kringloop mogen komen (H.v.J. 29 juni 2000, zaak C-455/98, Salumets, NTFR 2000/984).

Tabak behoort niet tot deze categorie goederen; in dit verband is niet van belang welk gebruik na de verhandeling van de tabak zal worden gemaakt. Er is derhalve geen grond om in het onderhavige geval heffing van accijns en omzetbelasting achterwege te laten.

4.4. Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat hij het niet eens is met de hoogte van het vastgestelde belastingbedrag. Nu de Inspecteur in het vertoogschrift gespecificeerd heeft aangegeven hoe het bedrag moet worden berekend, en belanghebbende daarop in het geheel niet is ingegaan, gaat het Hof aan deze grief voorbij; van onjuistheden in de (nadere) berekening is overigens niet gebleken.

4.5. Door in casu voldoening van accijns en omzetbelasting op de door hem naar voren gebrachte grond achterwege te laten, heeft belanghebbende dermate lichtvaardig gehandeld, dat het -tenminste- aan zijn grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is betaald. De ter zake daarvan toegepaste verhoging van 25% acht het Hof passend en geboden.

4.6. Uit het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan de inspecteur is; in verband met hetgeen sub 4.2 is overwogen en sub 3.2 is vermeld, kan de bestreden uitspraak evenwel niet in stand blijven.

5. Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van zijn beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken.

Het Hof stelt deze kosten met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures op 1 (punt) x f 710,-- x 1,5 (gewicht van de zaak)= f 1.065,--.

6. Beslissing

Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak, handhaaft het bij de vaststelling van de naheffingsaanslag genomen kwijtscheldingsbesluit, vermindert de naheffingsaanslag tot f 13.782,--, waarvan f 5.651,-- aan accijns, f 5.375,-- aan omzetbelasting en f 2.756,-- aan verhoging, gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van f 80,--, veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van f 1.065,-- en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.

Aldus vastgesteld op 15 november 2001 door A. Bijlsma, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Aangetekend aan partijen verzonden op: 15 november 2001

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.