Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-01-2003, ECLI:NL:GHSHE:2003:BV5636 AF6508, 01/00475

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-01-2003, ECLI:NL:GHSHE:2003:BV5636 AF6508, 01/00475

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 januari 2003
Datum publicatie
28 maart 2003
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2003:AF6508
Zaaknummer
01/00475

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 01/00475

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vijfde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling financiën van de gemeente P (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is een aanslag leges opgelegd van fl. 76,75, welke aanslag, na daartegen tijdig gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de ambtenaar is gehandhaafd.

1.2. Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 60,-- ( = € 27,23).

De ambtenaar heeft bij verweerschrift het beroep bestreden.

1.3. Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 28 november 2002 te Maastricht.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord

- belanghebbende

- alsmede de ambtenaar.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Het Hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten en bepaald dat binnen twaalf weken schriftelijk uitspraak wordt gedaan.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de gedeeltelijk hiervan afwijkende verklaringen van partijen ter zitting staat als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.

2.1. Belanghebbende heeft op 20 oktober 2000 mondeling verzocht om fotokopieën betreffende de bouwaanvragen van zijn buurman.

2.2. De ambtenaar heeft aan de hand van de door de gemeenteraad vastgestelde legesverordening van 31 maart 1998, gewijzigd bij besluit van de raad van 30 mei 2000, (hierna: de verordening) met de daarbij behorende tarieventabel de hoogte van de aanslag leges berekend en belanghebbende daarvan op 23 oktober 2000 in kennis gesteld.

2.3. De tarieventabel luidt voor zover hier van belang als volgt:

"(...)

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:

1.1.1 gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina ƒ 7,50

1.1.2 afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

1.1.2.1 per pagina op paper van A4-formaat ƒ 2,00

1.1.2.2 per pagina op papier van een ander formaat ƒ 3,25

1.1.3. kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen,

per kaart, tekening of lichtdruk ƒ 29,50

vermeerderd met ƒ 2,00

voor elke dm2 waarmee de oppervlakte van de kaart tekening of lichtdruk de zes dm2 te boven gaat;

(...)

2.4. De berekening van de aanslag is als volgt gespecificeerd:

Legestabel artikel 1.1.2.1 4 x fl. 2,00 = fl. 8,00

Legestabel artikel 1.1.2.2 3 x fl. 3,25 = fl. 9,75

Legestabel artikel 1.1.3 2 x fl. 29,50 = fl. 59,00

Fl. 76,75

2.5. Belanghebbende heeft alleen fotokopieën gekregen.

Belanghebbende heeft geen kaarten, tekeningen of lichtdrukken gehad. Hij berekent de aanslag als volgt:

Art. 1.1.2.1 4 x fl. 2,00 = fl 8,--

Art. 1.1.2.1 5 x fl. 3,25 = fl. 15,75

fl. 23.75

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. Het geschil betreft naar partijen ter zitting uitdrukkelijk hebben verklaard, uitsluitend nog het antwoord op de volgende vraag:

Kan, gezien het bepaalde in artikel 1.1.2 met het betrekking tot het afgeven van kopieën, artikel 1.1.3 van de verordening eigenlijk nog wel aan de orde komen wanneer de gemeente uitsluitend fotokopieën heeft afgegeven, ook al zijn dat kopieën van de in 1.1.3 bedoelde tekeningen?

Belanghebbende is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De ambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat indien de vraag ontkennend moet worden beantwoord, het uit dien hoofde als leges in aanmerking te nemen bedrag op fl. 23,75 is te stellen.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:

Belanghebbende

De tekst van de verordening is verouderd. Men maakt geen lichtdrukken meer van tekeningen. Dat gebeurt tegenwoordig allemaal met een kopieerapparaat. En dan op een vel ter grootte van A3 formaat dat is 3 maal het A4 formaat.

De ambtenaar

Hij heeft inderdaad twee kopieën van bouwtekeningen op A3 formaat gehad.

Bij kaarten, tekeningen en lichtdrukken is altijd 3.1.1 van toepassing. Voor het kopiëren daarvan is namelijk een ander apparaat nodig.

Een kopie op A3 formaat kost dus fl. 3,50

Een kopie van een tekening kost dus fl. 29,50.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vermindering van de aanslag tot een naar een bedrag van fl 23,75.

De ambtenaar concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Naar het oordeel van het Hof is voor het antwoord op de in geschil zijnde vraag niet van belang welke machine gebruikt wordt of hoeveel (meer) snij- of vouwwerk het fotokopiëren van bouwtekeningen kost. Dat zijn elementen van tariefstelling en bij het intern kiezen daarvan is de gemeente in beginsel vrij.

Beslissend is wel wat daarover via de tekst van en toelichtingen bij de verordening richting burgers naar buiten komt en in het bijzonder op welke wijze dat objectief beschouwd in redelijkheid door een burger die een aanvraag doet kan en mag worden opgevat.

4.2. Naar het oordeel van het Hof komt de door de ambtenaar ter zitting ontvouwde bedoeling achter de verordening onvoldoende in de tekst van de artikelen 1.1.2 en 1.1.3 naar voren. Belanghebbende stelt dat hij de verordening niet anders kan lezen dan dat er bij het maken van fotokopieën nooit meer dan fl. 3,50 per kopie verschuldigd kan zijn.

4.3. Naar het oordeel van het Hof is het gezien de tekst van de in onderdeel 2.3 van deze uitspraak geciteerde delen van de tarieftabel en hetgeen daarover door belanghebbende ter zitting is verklaard objectief beschouwd zeer wel denkbaar dat de tekst aldus door iedere redelijk denkend burger wordt verstaan

en heeft ook belanghebbende zelf die tekst in werkelijkheid aldus verstaan.

4.4. Gelet op het vorenstaande is het gelijk met betrekking tot de in geschil zijnde vraag aan de zijde van belanghebbende. Voor dit geval zijn partijen het er over eens dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en de aanslag moet worden verminderd tot een naar een bedrag van fl. 23,75.

5. Griffierecht

Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht te worden vergoed.

6. Proceskosten

Hoewel het beroep gegrond is, acht het Hof geen termen aanwezig de ambtenaar te veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Belanghebbende heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt, en het Hof is ook ambtshalve niet gebleken, dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Een uitzondering maakt het Hof voor de reiskosten. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende tussen Y en Maastricht heen en weer heeft gereisd en stelt, de kosten in goede justitie op Euro 7,50,--.

7. Beslissing

Het Hof verklaart

-het beroep gegrond,

-vernietigt de bestreden uitspraak,

-vermindert de aanslag tot een naar een bedrag van fl 23,75,

-gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter

zake van de behandeling van het beroep aan het Hof verschuldigd

geworden griffierecht ten bedrage van € 27,23 (fl. 60,--),

-veroordeelt de ambtenaar in de kosten van het geding aan de zijde

van belanghebbende, vastgesteld op € 7,50, en

-wijst de Staat aan als de rechtspersoon die het griffierecht en de

proceskosten moet vergoeden.

Aldus gedaan door P.J.M. Bongaarts, voorzitter, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.J.W. Strik, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 23 januari 2003

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 23 januari 2003

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen

van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus

70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden

uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.