Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-02-2003, ECLI:NL:GHSHE:2003:BV5368 AF7797, 00/03462

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-02-2003, ECLI:NL:GHSHE:2003:BV5368 AF7797, 00/03462

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 februari 2003
Datum publicatie
25 april 2003
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2003:AF7797
Zaaknummer
00/03462

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 00/03462

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het hoofd afdeling concern beheer en belastingen van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de aan haar verzonden nota leges, nummer 1, in verband met het in behandeling nemen van een welstandsaanvraag voor het plan voor de bouw van een woonhuis aan de Astraat te Y.

De mondelinge behandeling

Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 6 februari 2003 te 's-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de ambtenaar.

Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 20 februari 2003, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

De beslissing

Het Hof:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de bestreden uitspraak en de nota leges;

-gelast dat de gemeente Y aan belanghebbende vergoedt het door

deze ter zake van de behandeling van het beroep verschuldigd

geworden griffierecht ten bedrage van € 27,23 (ƒ 60,=), en

-veroordeelt de ambtenaar in de kosten van het geding aan de zijde

van belanghebbende, vastgesteld op € 64,70 en wijst de gemeente

Y aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet

vergoeden.

De gronden voor de beslissing

1. Belanghebbende heeft bij de afdeling bouw- en woningtoezicht van de gemeente Y een welstandsaanvrage, gedagtekend 5 januari 2000, ingediend voor de bouw van een woonhuis aan de Astraat te Y.

2. Ter zake van het in behandeling nemen van de welstandsaanvrage heeft de ambtenaar belanghebbende de onderhavige nota leges gezonden, waarbij de leges zijn berekend zoals die verschuldigd zouden zijn bij de indiening van een aanvraag tot het beoordelen van een schetsplan.

3. Belanghebbende stelt dat de bouwleges ten onrechte in rekening zijn gebracht.

4. In hoofdstuk 7 van de Tarieventabel behorende bij de "Legesverordening 1998" (hierna: de Tarieventabel) is, voor zover van belang bepaald:

"Hoofdstuk 7.Bouwvergunningen c.a.

7.1 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling

nemen van:

7.1.1 a. een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan

met betrekking tot de vraag of op een basis van genoemd

schetsplan uitgewerkt bouwplan een vergunning zou kunnen

worden verleend, of

b. een aanvraag om een bouwvergunning:

25% van het tarief als genoemd onder 7.2.1" en

"7.2.1 a. ƒ 100.000,= of minder: een promillage ad 14,8

berekend over elke ƒ 1.000,= of gedeelte daarvan

met een minimum van ƒ 92,00

b. meer dan ƒ 100.000,= doch niet meer dan

ƒ 1.000.000,= ƒ 1.480,00

benevens voor elke ƒ 1.000,= of gedeelte daar

van boven ƒ 100.000,= een promillage ad 13,5".

5. De ambtenaar heeft de welstandsaanvraag van belanghebbende aangemerkt als een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan.

6. In de Tarieventabel is geen bepaling opgenomen ter zake van heffing van leges bij het indienen van een welstandsaanvraag. Er is dan ook geen bepaling opgenomen waarop een dergelijke heffing kan worden gegrond.

7. Weliswaar heeft de ambtenaar aangevoerd dat bij de gemeente een welstandsaanvraag gelijk gesteld wordt met een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan, maar dit kan er niet toe leiden dat belanghebbende wordt betrokken in de legesheffing voor een dienst die niet vermeld wordt in de Tarieventabel. Het Hof merkt hierbij op dat het voor belanghebbende bij de aanvraag van een dienst van de gemeente duidelijk moet zijn of en tot welk bedrag daarvoor leges verschuldigd zijn.

8. Het Hof merkt in verband met het bepaalde in 7.1.1 onder a. als hiervoor vermeld ten overvloede nog op dat het advies van de welstandscommissie niet bepalend is of hoeft te zijn voor het verlenen van een bouwvergunning.

9. Het gelijk is aan de zijde van belanghebbende, zodat moet worden beslist zoals hiervoor is vermeld.

De proceskosten

Nu het beroep gegrond is, acht het Hof termen aanwezig de ambtenaar te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaande uit reiskosten en 4 uren x € 25,00 is € 100,00 aan verletkosten.

Nu deze zaak samenhangt met de zaak met rolnummer 00/03470, waarin het Hof eveneens heden mondeling uitspraak heeft gedaan, zal het Hof in ieder van de samenhangende zaken een kostenvergoeding toekennen van € 14,70 aan reiskosten en 1/2 x € 100,00 is € 50,00 aan verletkosten is, in totaal, € 64,70.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.

Aldus gedaan door J.Th. Simons, lid van voormelde kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2003.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden

op: 27 februari 2003

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 43,50.

Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 174,00 verschuldigd.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.