Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-09-2003, AN7681, 02/02080
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-09-2003, AN7681, 02/02080
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 24 september 2003
- Datum publicatie
- 6 november 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2003:AN7681
- Zaaknummer
- 02/02080
Inhoudsindicatie
In geschil is de vraag of belanghebbende als inwoner van België de rente ter zake van een door hypotheek verzekerde lening ter financiering van zijn eigen woning kan aftrekken als ware hij inwoner van Nederland.
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 02/02080
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vierde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (België) (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna, evenals de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Z van de rijksbelastingdienst, de thans ten aanzien van belanghebbende bevoegde Inspecteur, aan te duiden als: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 100.000,=. Gelijktijdig met de aanslag is een boete van fl. 1.250,= opgelegd wegens het niet doen van aangifte. Tegen zowel de aanslag als de boete heeft belanghebbende tijdig bezwaar gemaakt. De aanslag is bij uitspraak van de Inspecteur verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van fl. 38.050,=. De boete is verminderd tot fl. 150,=.
1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 29,=.
De Inspecteur heeft bij verweerschrift het beroep bestreden.
1.3. Het onderzoek ter zitting heeft voor wat betreft de enkelvoudige belasting met gesloten deuren en voor wat betreft de boete in het openbaar plaatsgehad op 3 september 2003 te 's-Her-togenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende alsmede, de Inspecteur.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1. Belanghebbende, geboren in januari 1973, heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft in 1998 Nederlands metterwoon verlaten en is in België gaan wonen, waar hij in Y een woning heeft gekocht (hierna: de eigen woning). In de woning woonde hij het gehele jaar 1999. De aankoop van de eigen woning financierde belanghebbende deels met een hypothecaire lening, ter zake waarvan hij in 1999 een bedrag van fl. 7.565,= aan rente heeft betaald (hierna: de hypotheekrente).
2.2. Belanghebbende genoot in 1999 nagenoeg zijn gehele inkomen uit in Nederland in loondienst verrichte werkzaamheden.
3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3.1. Het geschil betreft naar partijen ter zitting uitdrukkelijk hebben verklaard het antwoord op de vraag of belanghebbende de in 1999 door hem betaalde hypotheekrente op zijn inkomen in aftrek kan brengen.
De Inspecteur heeft ter zitting verklaard, dat de boete dient te worden verminderd tot nihil, zodat deze uiteindelijk niet meer in geschil is.
Belanghebbende is van oordeel dat de in geschil zijnde vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting heeft belanghebbende hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
Het beroep was ook gericht tegen de boete van fl. 150,=. Indien ik slechts met betrekking tot de boete in gelijk word gesteld, trek ik mijn verzoek om de Inspecteur te veroordelen in proceskosten in de bezwaar- en beroepsfase in.
Ter zitting heeft de Inspecteur hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
Ik concludeer tot vermindering van de boete tot nihil, indien ik hierdoor niet wordt veroordeeld tot het vergoeden van belanghebbendes proceskosten.
3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van fl. 32.813,=, zijnde het door de Inspecteur bij uitspraak vastgestelde belastbare inkomen, verminderd met de hypotheekrente ad fl. 7.565,= en vermeerderd met het huurwaardeforfait van fl. 2.328,=.
De Inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de boete en handhaving van de aanslag voor wat betreft de enkelvoudige belasting tot een naar het belastbare inkomen van fl. 38.050,=.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. In geschil is de vraag of belanghebbende als inwoner van België de rente ter zake van een door hypotheek verzekerde lening ter financiering van zijn eigen woning kan aftrekken als ware hij inwoner van Nederland. Belanghebbende stelt, dat die renteaftrek moet worden gezien als een fiscale tegemoetkoming gerelateerd aan de persoonlijke en gezinssituatie van een belastingplichtige in de zin van de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG (arrest Schumacker, HvJ EG 14 februari 1995, zaak C-279/93, BNB 1995/187*; arrest Wielockx, HvJ EG 11 augustus 1995, zaak C-80/94, BNB 1995/319*). Naar belanghebbende stelt is die aftrek te beschouwen als een fiscale subsidie ter stimulering van het eigen woning bezit en daarmee aan te merken als een persoonlijke verplichting. Naar belanghebbende stelt dient hij, nu hij niet in Nederland woont, maar wel zijn inkomen nagenoeg geheel in Nederland verdient, in Nederland niet zwaarder te worden belast dan inwoners van Nederland die - afgezien van hun woonplaats - in gelijke omstandigheden verkeren.
4.2. Belanghebbendes beroep strandt op hetgeen is overwogen in Hoge Raad 20 december 2000, nr. 35 576, BNB 2001/192*, r.o. 3.5.2. Het staat de lidstaten blijkens dat arrest vrij om in het kader van bilaterale verdragen ter vermijding van dubbele belasting de aanknopingspunten ter verdeling van heffingsbevoegdheden vast te stellen. Er is geen sprake van zichtbare of verkapte discriminatie. Nu de eigen woning in België is gelegen, worden de inkomsten uit die woning door artikel 6 van de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot het vaststellen van enige andere regelen verband houdende met de belastingheffing, gesloten te Brussel op 19 oktober 1970, Trb. 1970, 192, voor de belastingheffing toegewezen aan België.
4.3. Anders dan belanghebbende meent is aftrek van negatieve inkomsten uit de eigen woning niet een aftrek met het oog op persoonlijke en gezinssfeer als bedoeld in het arrest Schumacker. Dat heeft de Hoge Raad expliciet in de laatste zin van r.o. 3.5.2 van BNB 2001/192* beslist.
4.4. Het verzoek van belanghebbende om de vraag die hier in geschil is voor te leggen aan het Hof van Justitie EG, stuit af op het bepaalde in artikel 234 (artikel 177 oud) van het EG-Verdrag in samenhang met het arrest van de Hoge Raad BNB 2001/192.
4.5. Gelet op het vorenstaande is te dezen het gelijk aan de zijde van de Inspecteur. Nu de boete vervalt, is het beroep toch gegrond. Voor dit geval zijn partijen het er over eens, dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd voor wat betreft de boete en de aanslag dient te worden gehandhaafd.
5. Griffierecht
Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht te worden vergoed.
6. Proceskosten
Hoewel het beroep met betrekking tot de boete gegrond is, acht het Hof geen termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Belanghebbende heeft nadrukkelijk ter zitting verklaard af te zien van de vergoeding van de proceskosten in geval hij slechts met betrekking tot de boete in het gelijk wordt gesteld.
7. Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de bestreden uitspraak voor wat betreft de boete,
- handhaaft de aanslag,
- vermindert de boete tot nihil,
- gelast dat aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake
van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten
bedrage van € 29,=,
- wijst de Staat aan als de rechtspersoon die het griffierecht moet
vergoeden.
Aldus gedaan door J. Swinkels, voorzitter, P.J.M. Bongaarts en
J.W. van der Voort, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van D.J. Koopmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 24 september 2003
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 24 september 2003
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen
van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus
70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden
uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.