Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-02-2004, AO6725, 01/04096

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-02-2004, AO6725, 01/04096

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 februari 2004
Datum publicatie
1 april 2004
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2004:AO6725
Zaaknummer
01/04096
Relevante informatie
Algemene Ouderdomswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2025] art. 6, Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 12

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de volgende vraag:

Is de belanghebbende op grond van artikel 12 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (hierna: BUB 1999) in het onderhavige jaar niet verplicht verzekerd en daardoor ook niet premieplichtig voor de volksverzekeringen?

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 01/04096

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: de belanghebbende) tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid Particulieren/Ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna, evenals de Voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Z van de rijksbelastingdienst, de thans ten aanzien van de belanghebbende bevoegde Inspecteur, aan te duiden als: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de aan de belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1999.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De Inspecteur heeft met dagtekening 29 maart 2001 een aanslag in de premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) aan de belanghebbende opgelegd naar een premie-inkomen van fl. 100.901,=. Op 3 mei 2001 is de belanghebbende tegen deze aanslag in bezwaar gekomen. Bij uitspraak op bezwaar gedagtekend 10 december 2001 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.

1.2. De belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaarschrift in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van de belanghebbende een recht geheven van € 29,=. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3. Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 26 september 2003 te 's-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord, de Inspecteur. De belanghebbende noch zijn gemachtigde is verschenen. De Griffier heeft verklaard dat hij de belanghebbende bij op 13 augustus 2003 aangetekend naar het door de belanghebbende zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting.

De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof. Het Hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaring van de Inspecteur, stelt het Hof als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:

2.1. De belanghebbende is geboren in januari 1970 en hij is ongehuwd. Hij is ingezetene van Nederland en is van beroep baggeraar.

2.2. De belanghebbende is in het onderhavige jaar uitsluitend werkzaam geweest van:

a. 1 januari 1999 tot en met 10 januari 1999 in de Verenigde Arabische Emiraten;

b. 11 januari 1999 tot en met 4 april 1999 in Bahrein;

c. 7 april 1999 tot en met 7 november 1999 in Bahrein;

d. 8 november 1999 tot en met 22 november 1999 in de Verenigde Arabische Emiraten;

e. 23 november 1999 tot en met 12 december 1999 in Bahrein; en

f. 13 december 1999 tot en met 31 december 1999 in Singapore.

2.3. Uit de jaaropgaaf (bijlage 6 bij het beroepschrift) blijkt dat het loon van de belanghebbende over 1999 is uitbetaald door A B.V., een in Nederland gevestigde vennootschap. In voetnoot 2 bij de jaaropgaaf staat het volgende vermeld:

'Ingeval van uitzending naar verdragsland komt loon t.l.v. vaste inrichting of vindt betaling plaats namens de in werkland gevestigde werkgever.'.

A B.V. heeft in 1999 premies voor de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (hierna: de volksverzekeringen) ingehouden op het loon van de belanghebbende. De belanghebbende heeft (ook) in het jaar 1999 bij A B.V. deelgenomen aan de pensioenregeling.

2.4. De Algemene uitzendvoorwaarden voor Nederlands personeel dat ongehuwd of gehuwd zonder gezin wordt uitgezonden inzake tewerkstelling buiten Nederland van A B.V. luiden, voor zover te dezen relevant, als volgt:

'HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

1. Aanvang en duur van de tewerkstelling

De uitzendvoorwaarden gaan in op de dag dat werknemer vertrekt naar het land van tewerkstelling en worden aangegaan voor ten hoogste de duur van de voorziene werkzaamheden in de funktie als genoemd in de tewerkstellingsbevestiging.

(...)

7. Overige bepalingen

a. Werknemer stemt in met de tewerkstelling bij een kombinatie indien werkgever daarvan deel uitmaakt.

b. Werknemer verbindt zich, indien zulks ter voldoening aan buitenlandse voorschriften nodig zou zijn, een aparte overeenkomst met werkgever of een andere maatschappij behorende tot of gelieerd aan de werkgever en opgesteld om aan bedoelde wettelijke voorschriften te voldoen, aan te zullen gaan. Ook dan gelden tussen partijen uitsluitend de bepalingen van deze uitzendvoorwaarden.

(...)

e. Werknemer is verplicht zich te houden aan de voorschriften van de werkgever ter plaatse, alsmede aan die welke door of namens de opdrachtgever worden gegeven.

(...)

9. Belastingen

Op het brutoloon vinden inhoudingen plaats conform de van toepassing zijnde belastingwetgeving en Nederlandse sociale verzekeringswetgeving. Geschiedt de uitzending naar een land alwaar werknemer onderworpen is, danwel geacht wordt onderworpen te zijn aan lokale belastingen op het inkomen, dan verleent werknemer medewerking bij het verkrijgen van ontheffing inhouding loonbelasting in Nederland (in verband met toepassing aftrek ter voorkoming van dubbele belasting).

Moet in het land van tewerkstelling belastingaangifte worden gedaan dan zal werkgever deze aangifte namens werknemer verzorgen. Bij te betalen danwel terug te ontvangen belasting komt dit ten laste respectievelijk ten gunste van werkgever voor zover het belasting betreft voortvloeiend uit de tewerkstelling.

Persoonlijke fiscale consequenties in Nederland alsmede wijzigingen in de wettelijk vastgestelde premies volksverzekeringen en wijzigingen in de werknemersgedeeltes van de premies werknemersverzekeringen in Nederland, komen ten laste, respectievelijk ten gunste van werknemer.

(...)

HOOFDSTUK III - SOCIALE VERZEKERINGEN

(...)

Voor de volksverzekeringen is iedere ingezetene van Nederland verplicht verzekerd, met uitzondering van personen die langer dan 90 dagen uitsluitend arbeid verrichten in het buitenland, waarbij verlof wordt gezien als arbeid verrichten in het buitenland. Werknemers werkzaam in (...) landen waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten blijven wel verplicht verzekerd voor de volksverzekeringen. Indien werknemer, om wat voor reden dan ook, niet verplicht verzekerd is of kan zijn krachtens de Nederlandse Sociale Wetgeving zal werkgever, voor zover mogelijk, ten behoeve van werknemer vergelijkbare vrijwillige verzekeringen afsluiten.

Werknemer is verplicht zijn medewerking te verlenen bij het afsluiten van de vrijwillige verzekering. (...)'.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de volgende vraag:

Is de belanghebbende op grond van artikel 12 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (hierna: BUB 1999) in het onderhavige jaar niet verplicht verzekerd en daardoor ook niet premieplichtig voor de volksverzekeringen?

De belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waaronder de eerder vermelde pleitnota, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

4. Conclusies van partijen.

De belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vernietiging van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

5. Beoordeling van het geschil

Vooraf en ambtshalve

Blijkens de ter griffie terugontvangen retourkaart van de onder 1.3 vermelde uitnodiging, is deze postzending op 14 augustus 2003 op het adres van de gemachtigde van de belanghebbende uitgereikt en aldaar in ontvangst genomen.

Op grond hiervan is het Hof van oordeel dat belanghebbende op regelmatige wijze is opgeroepen.

5.1. Op grond van de hoofdregel van artikel 6, lid 1, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet en de overeenkomstige bepalingen in de overige volksverzekeringswetten zijn ingezetenen, zoals de belanghebbende, verplicht verzekerd voor deze verzekeringen.

5.2. De belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij, in afwijking van deze hoofdregel, van de kring der verzekerden is uitgesloten door artikel 12, eerste lid, van het BUB 1999.

5.3. Artikel 12, eerste lid, BUB 1999 luidt als volgt:

'Niet verzekerd op grond van de volksverzekeringen is de persoon die in Nederland woont en die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht, tenzij die arbeid uitsluitend wordt verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever.'.

5.4. Vaststaat, dat de belanghebbende in het jaar 1999 gedurende een aaneengesloten periode van meer dan drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid heeft verricht.

5.5.1. Gelet op het feit, dat A B.V. het loon aan de belanghebbende over 1999 heeft betaald, dat de belanghebbende dat jaar heeft deelgenomen aan de pensioenregeling bij deze vennootschap en dat de onder 2.4 vermelde Algemene uitzendvoorwaarden van vorenbedoelde vennootschap op de belanghebbende van toepassing zijn is het Hof van oordeel, dat de belanghebbende het gehele jaar 1999 in dienstbetrekking is geweest bij A B.V..

5.5.2. In deze procedure zijn geen feiten gesteld of gebleken die erop wijzen dat de belanghebbende ter zake van zijn in 1999 buiten Nederland verrichte werkzaamheden arbeidsovereenkomsten is aangegaan met een of meer in het buitenland gevestigde (rechts)personen.

5.5.3. Evenmin zijn feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die erop wijzen dat de belanghebbende zijn werkzaamheden buiten Nederland in 1999 (mede) heeft verricht uit hoofde van enige andersoortige arbeidsrelatie met een ander dan A B.V..

5.5.4. Op grond van hetgeen is overwogen onder 5.5.1 tot en met 5.5.3 komt het Hof tot de slotsom dat de belanghebbende zijn werkzaamheden buiten Nederland in 1999 uitsluitend heeft verricht uit hoofde van zijn dienstbetrekking met die vennootschap.

5.6. Aan het oordeel van het Hof in 5.5 doet de onder 2.3 geciteerde passage op de jaaropgaaf niet af. Zoals onder 5.5 reeds overwogen is gesteld noch gebleken, dat de belanghebbende met in het buitenland gevestigde (rechts)personen overeenkomsten heeft gesloten met betrekking tot de door hem in 1999 in het buitenland verrichte arbeid.

5.7. Uit het vorenoverwogene volgt, dat het gelijk aan de zijde van de Inspecteur is. Voor dit geval is niet in geschil, dat het beroep ongegrond is.

6. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

7. Beslissing

Het Hof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door P. Fortuin, voorzitter, G.D. van Norden en M.W.C. Feteris en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 20 februari 2004

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 20 februari 2004

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.