Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-10-2004, AS4001, 03/01334
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-10-2004, AS4001, 03/01334
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2004
- Datum publicatie
- 27 januari 2005
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2004:AS4001
- Zaaknummer
- 03/01334
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft in 1998 een Friese tjalk gekocht voor fl. 50.000,= inclusief BTW. Belanghebbende heeft de tjalk grondig laten renoveren. Als gevolg daarvan heeft het schip in het Nationaal Register Varende Monumenten de zogenoemde 'A-klasse' verworven. De kosten die belanghebbende in 1999 in verband met de renovatie heeft gemaakt, te weten fl. 295.745,=, zijn in de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1999 in aftrek gebracht onder de noemer 'onderhoudskosten monumentenwoning'. Bij de renovatie is het uiterlijk van het schip in oude luister hersteld. Het interieur is in die zin gewijzigd, dat de tjalk thans geschikt is voor permanente bewoning door een gezin met kinderen. De tjalk ligt thans in de historische haven van Y. Belanghebbende gebruikt het schip uitsluitend als woning.
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de uitgaven die belanghebbende in 1999 heeft gedaan ten behoeve van de renovatie van de tjalk tot een beloop van fl. 292.465,= in aftrek kunnen komen bij de bepaling van het belastbare inkomen over dat jaar.
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 03/01334
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst Z van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.
1. Ontstaan en loop van het geding.
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 94.677,=, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 31,=.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 20 augustus 2004 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, tot bijstand vergezeld van zijn schoonvader, de gemachtigde van belanghebbende, alsmede, de Inspecteur.
1.4. Het hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1. Belanghebbende heeft in 1998 een Friese tjalk gekocht voor fl. 50.000,= inclusief BTW. De tjalk is gebouwd in 1905 en werd oorspronkelijk gebruikt voor het vervoeren van turf. Het schip werd later gebruikt voor het vervoeren van zand en grind. In of omstreeks 1972 zijn deze activiteiten beëindigd en heeft het schip stilgelegen in de haven van Q.
2.2. Belanghebbende heeft de tjalk na aankoop grondig laten renoveren. Als gevolg daarvan heeft het schip in het Nationaal Register Varende Monumenten de zogenoemde 'A-klasse' verworven. De kosten die belanghebbende in 1999 in verband met de renovatie heeft gemaakt, te weten fl. 295.745,=, zijn in de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1999 in aftrek gebracht onder de noemer 'onderhoudskosten monumentenwoning'. Ook in de jaren 2000 tot en met 2003 heeft belanghebbende kosten gemaakt in verband met de renovatie. De totale kostprijs van het schip bedraagt uiteindelijk fl. 446.895,= (afgerond: € 200.000,=).
2.3. Bij de renovatie is het uiterlijk van het schip in oude luister hersteld. Het interieur is in die zin gewijzigd, dat de tjalk thans geschikt is voor permanente bewoning door een gezin met kinderen. Daartoe is een deel van het vrachtruim bij het oorspronkelijke woongedeelte getrokken.
2.4. De tjalk ligt thans in de historische haven van Y. Belanghebbende gebruikt het schip uitsluitend als woning. Er wordt alleen met de tjalk gevaren als dat nodig is in verband met hoogwater (ongeveer tweemaal per jaar naar een andere, nabijgelegen, steiger) - en soms in de vakantieperiode. De tjalk wordt niet in charter gegeven.
2.5. De Inspecteur heeft op 7 november 2001 de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 ten name van belanghebbende vastgesteld. Het aangegeven belastbare inkomen (negatief) fl. 201.755,= is daarbij verhoogd met fl. 296.432,= tot (positief) fl. 94.677,=, zulks omdat de Inspecteur de geclaimde aftrek van de renovatiekosten heeft geschrapt en tevens twee kleinere correcties heeft aangebracht.
2.6. Belanghebbende heeft op 20 december 2001 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. De Inspecteur heeft het bezwaar op 7 mei 2003 afgewezen, waarna belanghebbende op 21 mei 2003 tegen de uitspraak op bezwaar in beroep is gekomen.
3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3.1. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de uitgaven die belanghebbende in 1999 heeft gedaan ten behoeve van de renovatie van de tjalk tot een beloop van fl. 292.465,= in aftrek kunnen komen bij de bepaling van het belastbare inkomen over dat jaar.
Belanghebbende is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord en dat zijn belastbare inkomen over 1999 moet worden bepaald op fl. 197.788,= negatief.
De Inspecteur is ter zake van deze vraag de tegenovergestelde opvatting toegedaan en houdt vast aan een positief belastbaar inkomen van fl. 94.677,= over 1999.
De Inspecteur voert voor de vorenbedoelde opvatting het volgende aan. Primair is de Inspecteur van mening dat de tjalk geen bron van inkomen vormt omdat redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat de tjalk per saldo positieve opbrengsten gaat opleveren. Subsidiair is de Inspecteur van mening dat er sprake is van een nieuwe bron van inkomen. Meer subsidiair is zijn standpunt dat ongeveer een derde deel van de gemaakte kosten zijn gemaakt om de tjalk te verbeteren en uitsluitend het restant onder de noemer onderhoud kan worden gebracht.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd:
Belanghebbende
Het gaat hier om een monument, dat in de oude staat is teruggebracht. De tjalk was bij aankoop niet in erbarmelijke staat. In de toekomst zullen de onderhoudskosten relatief beperkt zijn. Het schip daalt niet in waarde. Sterker nog: een vergelijkbaar schip wordt thans te koop aangeboden voor € 235.000,=. Om die reden kan in het 'overzicht van inkomsten en kosten', dat wordt gebruikt bij de beantwoording van de vraag of de tjalk al dan niet een bron van inkomen vormt, worden volstaan met een jaarlijkse afschrijving van fl. 1.250,=.
De economische huurwaarde van de tjalk bedraagt thans bij benadering fl. 12.500,= en niet het voor 2004 door de Inspecteur genoemde bedrag van fl. 15.750,=. De kosten van verzekering van het schip bedragen op jaarbasis fl. 2.500,= en niet het in de stukken genoemde bedrag van fl. 4.000,=.
Ik had graag constructiever met de Inspecteur willen overleggen om tot een vergelijk te komen, maar de Inspecteur was daartoe niet bereid. Alles overwegende zou ik akkoord kunnen gaan met een splitsing van de renovatiekosten in 1/3 verbetering en 2/3 onderhoud, zoals ook door de taxateur van R&S is gesuggereerd. In het beroepschrift heb ik het hof ook gevraagd de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten. Deze vordering trek ik in.
De Inspecteur
Bij het samenstellen van het 'overzicht van inkomsten en kosten' in het verweerschrift ben ik uitgegaan van de taxatie die belanghebbende begin 1999 van de tjalk heeft laten maken en de gegevens die binnen de belastingdienst worden gebruikt bij de toetsing van de afschrijving op schepen van dit type. Die afschrijving is gebaseerd op de waarde van de tjalk na renovatie.
Een compromis over de splitsing van de renovatiekosten komt pas aan de orde als duidelijk is dat er sprake is van een bron van inkomen - en dat is hier naar mijn mening niet het geval. Ik heb de collega van R&S gevraagd om een waarneming ter plaatse uit te voeren in het kader van de brondiscussie.
3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van het belastbaar bedrag naar fl. 197.788,= negatief.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Naar de in 1999 geldende tekst van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 waren de kosten voor het onderhoud van woonschepen aftrekbaar bij het bepalen van het belastbare inkomen als het desbetreffende schip een bron van inkomen vormde.
4.2. Het hof is van mening dat bij de beantwoording van de 'bronvraag' zowel bij het vaststellen van de jaarlijkse huurwaarde als bij het bepalen van de jaarlijkse afschrijvingen, moet worden uitgegaan van de totale kostprijs van het object. In casu is niet meer in geschil, dat de huurwaarde voor het onderhavige jaar en volgende jaren van de tjalk fl. 12.500,= bedraagt. Belanghebbende heeft onvoldoende gemotiveerd de berekening weersproken op grond waarvan de Inspecteur de jaarlijkse afschrijving (met ingang van het jaar 2003) heeft becijferd op fl. 9.750,=. Uitgaande van hetgeen belanghebbende ter zitting heeft aangevoerd over de jaarlijkse kosten van verzekering van de tjalk (fl. 2.500,=), hetgeen de Inspecteur niet gemotiveerd heeft weersproken, én van een liggeld voor het schip van (afgerond) fl. 1.500,= komt het hof dan ook tot de conclusie dat het - zelfs als belanghebbendes stelling dat er in de toekomst nauwelijks enig onderhoud van betekenis aan de tjalk hoeft te worden verricht - niet voor de hand ligt dat in de jaren na 2002 enig belastbaar voordeel met de tjalk zal worden behaald. Als gevolg hiervan zal dus ook het sterk negatieve saldo van opbrengsten en kosten over de periode 1999 tot en met 2002 niet worden ingelopen.
4.3. De conclusie moet dan ook luiden dat er in casu geen sprake is van een bron van inkomen en dat het beroep ongegrond is. Ten overvloede zij vermeld dat het hof verder van oordeel is dat, zó er wel sprake zou zijn van een bron van inkomen, het gelijk niet aan de zijde van belanghebbende kan zijn omdat er in maatschappelijk opzicht als gevolg van de renovatie van de tjalk een nieuwe bron is ontstaan. Tot aan de renovatie was de tjalk een transportschip waarop gewoond kon worden. Nadien is er sprake van een woonschip.
5. Griffierecht
Het hof is van oordeel dat er geen redenen aanwezig zijn om te gelasten dat aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk wordt vergoed.
6. Proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
7. Beslissing
Het hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door N. van Beelen, voorzitter, J.W. Zwemmer en A.J. van Soelen, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van M.H.W.N. Lammers, griffier, in het openbaar uitgesproken
op: 6 oktober 2004
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 6 oktober 2004
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen
van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus
70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden
uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.