Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-06-2004, ECLI:NL:GHSHE:2004:BV5689 BM0775, 01/01180

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-06-2004, ECLI:NL:GHSHE:2004:BV5689 BM0775, 01/01180

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 juni 2004
Datum publicatie
12 april 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2004:BM0775
Zaaknummer
01/01180

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft een aanvraag voor het verstrekken van een bouwvergunning ingediend. De gemeente heeft hem een nota leges gezonden en enige dagen later nadere gegevens en bescheiden met betrekking tot de bouwvergunning opgevraagd. Belanghebbende stuurt nadere gegevens in, maar de gemeente schrijft hem dat "bij een tweede toetsing is gebleken dat de voorgeschreven gegevens en bescheiden in onvoldoende mate zijn aangeleverd". De gemeente besluit vervolgens de aanvraag niet verder in behandeling te nemen.

In geschil is het antwoord op de vraag of de aanvraag in behandeling is genomen en het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend, gelet op de met belanghebbende gevoerde correspondentie. De tweede in geschil zijnde vraag is of voor de heffing van de leges de bouwkosten inclusief of exclusief moeten worden genomen. Het Hof oordeelt dat het de gemeente vrijstond om de leges te heffen over de bouwkosten inclusief de omzetbelasting.

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 01/01180

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling A van de gemeente Z (hierna: de verweerder) op het bezwaarschrift betreffende de aan belanghebbende in verband met de aanvraag van een bouwvergunning verzonden nota leges, kenmerk 00000.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is in verband met de aanvraag van een bouwvergunning met dagtekening 7 februari 2000 een nota leges vezonden met kenmerk 00000. Deze nota leges is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de verweerder gehandhaafd.

1.2. Tegen die uitspraak is door belanghebbende tijdig beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 450,= (€ 204,20). De verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

1.3. Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 10 maart 2004 te 's-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, de heer B, verbonden aan C te D, alsmede, namens de verweerder, haar gemachtigde, de heer E, verbonden aan F en de heer G, werkzaam als juridisch medewerker bij de gemeente Z.

1.4. Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Het Hof rekent deze pleitnota's tot de stukken van het geding.

1.5. Van de zitting is op grond van artikel 8:61, derde lid, van de Awb proces-verbaal opgemaakt, die in kopie aan deze uitspraak is gehecht.

1.6. Het Hof heeft in deze zaak op 24 maart 2004 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 30 maart 2004 aan partijen verzonden. Belanghebbende heeft tijdig verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke; ter zake van dit verzoek heeft belanghebbende een recht van € 204,50 voldaan.

2. Vaststaande feiten

Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast:

2.1. Belanghebbende heeft op 2 februari 2000 bij de gemeente een aanvraag tot verstrekking van een bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een woning, opslagruimte en kassen op het perceel kadastraal bekend gemeente Z sectie G nr. 000, gelegen aan de H-straat te J.

2.2. Bij schrijven van 7 februari 2000, verzonden 9 februari 2000, is aan belanghebbende op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2000 (hierna: de legesverordening) en onderdeel 5.2 van de daarbij behorende tarieventabel in verband met deze aanvraag van een bouwvergunning een nota leges verzonden ten bedrage van fl. 11.252,65 met kenmerk 00000.

2.3. De gemeente heeft bij schrijven van 11 februari 2000 nadere gegevens en bescheiden opgevraagd aan belanghebbende in verband met onvolledigheid van de bij de aanvraag verstrekte gegevens. Op 25 februari 2000 heeft de gemeente nadere gegevens en bescheiden ontvangen van de belanghebbende.

Bij schrijven van 10 maart 2000 heeft de gemeente belanghebbende, voorzover te dezen van belang, onder meer het volgende medegedeeld:

"(...) Op 25 februari 2000 hebben wij, naar aanleiding van onze brief van 11 februari 2000, nadere gegevens/bescheiden ontvangen. Bij een tweede toetsing is gebleken dat de voorgeschreven gegevens/ bescheiden in onvoldoende mate zijn aangeleverd. De ontbrekende c.q. in onvoldoende mate aangeleverde gegevens/bescheiden zijn in de volgende lijst nader aangegeven:

(...)

Besluit

U bent door ons gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld uw bouwaanvragen aan te vullen conform de daaraan gestelde eisen. Hieraan is echter niet voldaan.

Wij achten het geheel aan tekortkomingen in uw aanvragen ernstig genoeg om de bouwaanvragen wegens onvolledigheid c.q. het ontbreken van de juiste gegevens op grond van artikel 47 van de Woningwet/artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet verder in behandeling te nemen. (...)".

3. Geschil, alsmede standpunten van partijen

3.1. Ten eerste is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbendes aanvraag van een bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een woning, opslagruimte en kassen op het perceel kadastraal bekend gemeente Z sectie G nr. 000, door de gemeente in behandeling is genomen.

Belanghebbende is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De verweerder is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

Voorts is in geschil het antwoord op de vraag of de leges tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld, nu onder bouwkosten in de tarieventabel van de legesverordening wordt verstaan de aannemingsom inclusief omzetbelasting in plaats van exclusief omzetbelasting.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

4. Conclusies van partijen

Belanghebbende concludeert primair tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en vernietiging van de nota leges. Subsidiair concludeert belanghebbende tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vermindering van de nota leges, waarbij als basis van de berekening van de leges moet worden genomen de bouwkosten exclusief omzetbelasting, te weten fl. 660.000,=.

De verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

5. Overwegingen omtrent het geschil

5.1. Belanghebbende heeft op 2 februari 2000 bij de gemeente een aanvraag tot verstrekking van een bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een woning, opslagruimte en kassen. Deze bouwvergunning is aan belanghebbende niet verleend. Ter zake van de aanvraag is aan belanghebbende een bedrag aan leges in rekening gebracht van fl. 11.252,65,=.

5.2. Het Hof verbindt aan de hiervoor onder 2.3 weergegeven gang van zaken de conclusie dat de gemeente, anders dan belanghebbende stelt, de bouwaanvraag in behandeling heeft genomen een en ander als bedoeld in onderdeel 5.2 van de tarieventabel van de legesverordening.

5.3. Het stond de Raad van de gemeente Z vrij voor de heffing van de leges de bouwkosten te definiëren als aannemingsom inclusief omzetbelasting. Ook deze grief van belanghebbende faalt.

5.4. Gelet op vorenstaande dient, nu het bedrag van de nota leges als zodanig niet in geschil is, het beroep van belanghebbende ongegrond te worden verklaard.

6. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

7. Beslissing

Het Hof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door J. Th. Simons, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.R. Veldt, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 9 juni 2004

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 9 juni 2004

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.