Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-01-2005, AS7578, 01/01002

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-01-2005, AS7578, 01/01002

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
4 januari 2005
Datum publicatie
24 februari 2005
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2005:AS7578
Zaaknummer
01/01002
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 229

Inhoudsindicatie

Hoogte van de voor het indienen van een bouwvergunning verschuldigde leges. In geschil is de vraag of sprake was van een nieuwe aanvraag, dan wel uitsluitend bedoeld was een eerdere aanvraag herstellen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 01/01002

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y tegen de uitspraak van de Bureauteamleider algemene en juridische belastingzaken van de gemeente 's-Hertogenbosch (hierna aan te duiden als: de verweerder) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is een aanslag leges bouwvergunning, nr. 1 opgelegd ten bedrage van ƒ 275.982,--, welke aanslag na daartegen tijdig gemaakt bezwaar bij uitspraak van de verweerder is gehandhaafd.

1.2. Tegen deze uitspraak is belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze in beroep gekomen bij het hof. Terzake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een recht geheven van ƒ 204,20.

1.3. Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 27 augustus 2004 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord mr. A, advocaat, namens belanghebbende, alsmede, de verweerder.

1.4. Belanghebbende en de verweerder hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en deze voorgedragen. Het hof rekent deze pleitnota's tot de stukken van het geding.

1.5. Het hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende vast.

2.1. Belanghebbende heeft in april 2000 bij Burgemeester en Wethouders van 's-Hertogenbosch een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bedrijvenpark. Ter zake van het in behandeling nemen van deze aanvraag is aan belanghebbende een aanslag leges bouwvergunning opgelegd ten bedrage van ƒ 283.321,--.

2.2. Bij besluit van juni 2000 hebben Burgemeester en Wethouders de bouwvergunning voor het in de aanvraag bedoelde bouwwerk geweigerd. Belanghebbende heeft op 4 augustus 2000 tegen deze weigering bezwaar gemaakt.

2.3. In verband met deze weigering is de hiervóór in 2.1 bedoelde aanslag op grond van het bepaalde in artikel 12, lid 4, onderdeel d, van de tarieventabel 2000 behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch ambtshalve verminderd tot ƒ 141.660,50.

2.4. Artikel 12 van de tarieventabel 2000 behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"(...)

3. Bouwvergunningen

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning,

indien de bouwkosten:

(...);

ƒ 1.000.000.- bedragen of meer:

ƒ 13.012,00, vermeerderd met 1,04% van het bedrag waarmee die bouwkosten

ƒ 1.000.000,- te boven gaan.

(...).

4. Teruggaaf

Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in lid 3, met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan ƒ 66,95.

Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuw bouwplan.

a.(...).

d. Indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges, zoals vermeld onder lid 3, verleend.

(...)".

2.5. Belanghebbende heeft in juli 2000 bij Burgemeester en Wethouders van 's-Hertogenbosch opnieuw een bouwvergunning aangevraagd voor het hiervóór in 2.1 bedoelde bedrijvenpark. In de begeleidende brief is onder meer het volgende vermeld:

"Namens opdrachtgever(...) doen wij u toekomen: De aanvraag om bouwvergunning ten behoeve van nieuwbouw bedrijvenpark ten dienste van handel, nijverheid en verkeer aan de Astraat 1 t/m 3 te Q.

(...) .

Deze aanvraag is gewijzigd t.o.v de aanvraag bouwvergunning van - april 2000

a. De dakverdiepingen, waarin de lift en de techniek waren ondergebracht, zijn vervallen. Bij toepassing van hydraulische liftinstallaties worden de machinekamers op het laagste vloerniveau gerealiseerd

b. Het totale aantal parkeerplaatsen bedraagt 256 (vorige 252), het b.v.o. is opnieuw berekend, zie bijlage bij dit schrijven.

(...)

Op de aanvraag bouwvergunning van - april 2000 heeft het College van B&W in juni 2000 negatief beslist. Tegen deze beslissing zal door opdrachtgever bezwaar worden ingediend.

Opdrachtgever zal uiteraard de wijzigingen in de onderhavige bouwaanvraag betrekken in haar bezwaarschrift tegen de in juni 2000 geweigerde bouwvergunning.

Gezien het voorgaande verzoeken wij u dan ook namens opdrachtgever de onderhavige bouwaanvraag zo spoedig mogelijk in behandeling te nemen.".

2.6. De in 2.5. bedoelde aanvraag is namens belanghebbende ingediend door B Architecten B.V. te R.

2.7. Ter zake van het in behandeling nemen van de tweede aanvraag is aan belanghebbende met dagtekening 16 augustus 2000 de onderhavige aanslag leges bouwvergunning opgelegd.

2.8. Bij besluit van - september 2000 hebben Burgemeester en Wethouders de hiervóór in 2.5 bedoelde bouwvergunning geweigerd. Belanghebbende heeft op 24 oktober 2000 tegen deze weigering bezwaar gemaakt.

2.9. In verband met laatstgenoemde weigering is de onderhavige aanslag op grond van het bepaalde in artikel 12, lid 4, onderdeel d, van de tarieventabel 2000 behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch op 19 september 2000 ambtshalve verminderd tot ƒ 138.011,-- (ƒ 137.991,-- + ƒ 20,-- aanmaningskosten).

2.10. Burgemeester en Wethouders hebben bij uitspraak van 31 mei 2001 zowel het hiervóór in 2.2 bedoelde bezwaar als het hiervóór in 2.8 bedoelde bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1. Tussen partijen is in geschil of belanghebbende aanspraak heeft op teruggaaf van het gehele bedrag van de aanslag.

Belanghebbende is van mening dat de aanvraag van juli 2000 slechts een ondergeschikte wijziging op twee punten betreft van de op april 2000 ingediende aanvraag. Van een nieuw bouwplan is geen sprake. Met de aanvraag van juli 2000 is uitsluitend bedoeld de eerdere aanvraag van april 2000 te herstellen. De redelijkheid en billijkheid brengen voorts mee dat het bepaalde in artikel 12, lid 4, van de tarieventabel bij wijze van analogie tevens van toepassing is in een geval als het onderhavige waarin de bouwaanvragen niet worden gehonoreerd.

De verweerder is van mening dat de aanvraag van juli 2000 een volledig nieuwe aanvraag was. Van een ondergeschikte wijziging is zijns inziens geen sprake.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Zij hebben daaraan ter zitting het volgende toegevoegd.

3.2.1. Belanghebbende:

Het bij de rechtbank ingestelde beroep is, evenals het hoger beroep bij de Raad van State, ongegrond verklaard. Daarbij is de vraag of sprake is van een ondergeschikte wijziging, niet meer aan de orde gekomen.

In feite is sprake van één aanvraag. Burgemeester en Wethouders hebben de aanvulling van juli 2000 gemakshalve als een nieuwe aanvraag in behandeling genomen. Zij hadden op grond van de omstandigheden van het geval moeten beoordelen of sprake was van een nieuw bouwplan, in plaats van zich te laten leiden door de kwalificatie 'nieuwe aanvraag'. Men had contact moeten opnemen met belanghebbende.

3.2.2. De verweerder:

Indien men de weigering van een bouwvergunning ongedaan wil maken, is geen sprake van een ondergeschikte wijziging. Burgemeester en Wethouders hebben gedaan waarom belanghebbende heeft gevraagd: het in behandeling nemen van de aanvraag.

De tweede aanvraag is ingediend vóórdat bezwaar is gemaakt tegen de (eerste) weigering van de bouwvergunning. Het komt in de praktijk niet voor dat in de bezwaarfase nog wijzigingen in een aanvraag worden gemaakt. Het is wel gebruikelijk dat bij wijzigingen van ondergeschikt belang er vooraf overleg plaats vindt. In dit geval is dat niet gebeurd.

Het architectenbureau dat de beide aanvragen heeft ingediend bestaat al lang en is welbekend in 's-Hertogenbosch. Dit bureau heeft veel ervaring met het aanvragen van bouwvergunningen bij Burgemeester en Wethouders van 's-Hertogenbosch. Als dit kantoor schrijft dat verzocht wordt een nieuwe aanvraag in behandeling te nemen, mogen wij aannemen dat men weet dat een dergelijk verzoek ertoe leidt dat opnieuw leges verschuldigd zijn.

3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de aanslag. De verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Overwegingen omtrent het geschil

4.1. Naar het oordeel van het hof is er geen reden om het bepaalde in de aanhef van artikel 12, lid 4, van de tarieventabel 2000 behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch bij wijze van analogie ook van toepassing te achten in een geval waarin de bouwvergunning is geweigerd. Op een dergelijk geval is alleen het bepaalde in onderdeel d van genoemd lid 4 van toepassing.

4.2. De toepassing van genoemd onderdeel d heeft in het onderhavige geval geleid tot een vermindering van de aanslag met 50%. Het hof is met belanghebbende van oordeel dat deze uitkomst onjuist zou zijn, indien Burgemeester en Wethouders de aanvraag van juli 2000 als een aanvulling op de aanvraag van april 2000 hadden behoren aan te merken in plaats van - zoals zij kennelijk gedaan hebben - als een nieuwe aanvraag voor een bouwvergunning. In dat geval zou er immers ter zake van één aanvraag tweemaal leges zijn geheven.

4.3. Het hof is evenwel van oordeel dat Burgemeester en Wethouders de aanvraag van juli 2000 gelet op de tekst van de aanbiedingsbrief terecht als een nieuwe aanvraag voor een bouwvergunning hebben aangemerkt. De vermelding in de aanbiedingsbrief dat de aanvraag ten opzichte van de aanvraag van april 2000 op de in 2.5. genoemde twee punten is gewijzigd, behoefde Burgemeester en Wethouders niet op andere gedachten te brengen. Het hof is voorts met de verweerder van oordeel dat deze punten geen ondergeschikte wijzigingen betroffen, zodat het in behandeling nemen van deze nieuwe aanvraag met zich meebracht dat een nieuw onderzoek noodzakelijk was. Het lag naar het oordeel van het hof op de weg van belanghebbende om, indien zij slechts beoogde een aanvulling te geven op haar aanvraag van april 2000, daarover in haar correspondentie met Burgemeester en Wethouders geen enkel misverstand te laten bestaan. Zulks is in het onderhavige geval niet gebeurd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de aanvraag namens belanghebbende is ingediend door een architectenbureau dat, naar het hof aannemelijk acht op grond van hetgeen partijen hierover ter zitting hebben verklaard, veel ervaring heeft met het aanvragen van bouwvergunningen bij Burgemeester en Wethouders van

's-Hertogenbosch.

4.4. Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van de verweerder. Diens uitspraak moet in stand blijven.

5. Proceskosten

Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

6. Beslissing

Het hof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door J.W. Zwemmer, voorzitter, R.J. Koopman en N. van Beelen, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier, in het openbaar uitgesproken op: 4 januari 2005

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden

op: 4 januari 2005

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.