Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-03-2007, BA2750, 05/00430

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-03-2007, BA2750, 05/00430

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 maart 2007
Datum publicatie
12 april 2007
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2007:BA2750
Zaaknummer
05/00430

Inhoudsindicatie

De omstandigheid dat werkzaamheden in verband met de voorbereiding van een bezwaarschrift en het schrijven van brieven zijn verricht leidt er op zichzelf bezien niet toe dat schade is geleden in de zin van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (tekst 2001, hierna de Awb). Dat belanghebbende de werkzaamheden overdag, tijdens werktijd, heeft verricht doet daar niet aan af, aangezien gesteld noch gebleken is dat deze werkzaamheden niet ook buiten werktijd hadden kunnen worden verricht. Te dezen is sprake is van een eigen keuze van belanghebbende. Eventuele omzetderving, die belanghebbende overigens niet aannemelijk heeft gemaakt, vloeit voort uit die eigen keuze van belanghebbende.

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 05/00430

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Z (hierna: de verweerder) op het bezwaarschrift betreffende na te melden beschikking.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 een beschikking gezonden waarbij de waarde van de onroerende zaak A-weg 3 te Y is vastgesteld op ƒ 513.000,=. In het tegen deze beschikking ingediende bezwaarschrift is belanghebbende bij uitspraak van de verweerder niet-ontvankelijk verklaard.

1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Gerechtshof te Arnhem heeft bij uitspraak van 16 juli 2002 de uitspraak op het bezwaar vernietigd, belanghebbende ontvankelijk verklaard in het bezwaar, de bij beschikking vastgestelde waarde verminderd tot ƒ 483.000,= en de proceskosten van belanghebbende gesteld op een bedrag van € 670,36. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van ƒ 60,= (= € 27,23,=).

De verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

1.3. De heffingsambtenaar van de gemeente Z heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft bij arrest van 24 juni 2005, nr. 40.081 (hierna: het arrest) de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.4. Beide partijen hebben naar aanleiding van voornoemd arrest een conclusie ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 12 oktober 2006 te 's-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende alsmede de verweerder.

1.6. Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Het Hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

1.7. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:

2.1. Belanghebbende heeft in het tegen de beschikking ingediende bezwaarschrift de verweerder verzocht om vergoeding van de door hem in de bezwaarfase gemaakte kosten. De bij beschikking vastgestelde waarde is bij uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem verminderd tot f 483.000,=. De proceskosten van belanghebbende zijn daarbij gesteld op € 170,= en de door belanghebbende gemaakte kosten in verband met een door hem ingebracht taxatierapport zijn daarbij gesteld op

€ 500,36.

2.2. Belanghebbende heeft de door hem gemaakte kosten in zijn conclusie na verwijzing als volgt gespecificeerd:

Bezwaarfase

Onderzoek gegevens

4 uur

Correspondentie om gegevens te verkrijgen

4 uur

Beroepsfase

Onderzoek jurisprudentie ontvankelijkheid

4 uur

Opstellen beroepschrift

8 uur

Verletkosten zitting

4 uur

Cassatie en verwijzing

Beroepschrift in cassatie

6 uur

Conclusie na verwijzing

2 uur

Verletkosten zitting Den Bosch

4 uur

Totaal

36 uur

De totale door belanghebbende geclaimde kosten bedragen € 100,= (tarief per uur) x 36 uren = € 3.600,--.

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

Dienen de proceskosten van belanghebbende te worden gesteld op de werkelijke in de bezwaar- beroeps- en cassatieprocedure gemaakte kosten?

Belanghebbende is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De verweerder is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:

Belanghebbende

De tijd die ik heb besteed aan het opstellen van de bezwaar- en beroepschriften heb ik niet meer kunnen besteden aan mijn onderneming. Ik heb niet zomaar een briefje geschreven, maar heb veel moeten uitzoeken. Dat zou niet nodig zijn geweest indien de gemeente zorgvuldig zou hebben gehandeld. Ik ben daarom van mening dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Voor het tarief dat ik per uur heb gerekend verwijs ik naar het arrest van de Hoge Raad van 12 augustus 2005, nummer 40.773. Daarin is bepaald dat een ondernemer een uurtarief kan rekenen van € 100,=.

De verweerder

De kosten die belanghebbende voor de bezwaarfase claimt hebben volgens hem betrekking op misgelopen omzet. Ik ben van mening dat het de eigen keuze van belanghebbende is geweest om de bezwaar- en beroepschriften onder werktijd op te stellen. Het heeft niets te maken met ondernemersschap. Belanghebbende had de uren evengoed in de avonduren kunnen maken. Er is geen sprake van een bijzondere omstandigheid, de kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak, vermindering van de waarde tot f 483.000,= en veroordeling van de verweerder in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 3.600,=.

De verweerder concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak, vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde tot f 483.000,= en vergoeding van de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 670,36.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. In het arrest heeft de Hoge Raad beslist dat het Gerechtshof te Arnhem in zijn uitspraak ten onrechte niets heeft vermeld omtrent het verzoek van belanghebbende tot veroordeling van de verweerder in de door belanghebbende in de bezwaarschriftprocedure gemaakte kosten alsmede tot vergoeding van de verletkosten ter zake van het verschijnen ter zitting van het Hof. De Hoge Raad heeft vervolgens het geding verwezen naar dit Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

4.2. De door de Hoge Raad gegeven verwijzingsopdracht strekt zich naar het oordeel van het Hof niet uit tot de door belanghebbende gemaakte kosten in verband met "onderzoek jurisprudentie ontvankelijkheid" en "opstellen beroepschrift". Deze kosten hebben immers betrekking op de beroepsfase terwijl ter zake van de kosten van de beroepsfase na cassatie nog slechts de verletkosten voor het bijwonen van de zitting te Arnhem door dit Hof moeten worden beoordeeld.

4.3. Na cassatie kunnen evenmin de kosten van de cassatieprocedure nog aan de orde komen. De Hoge Raad heeft immers reeds beslist dat geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in die proceskosten.

4.4. Ten aanzien van de kosten van de bezwaarfase overweegt het Hof als volgt. De omstandigheid dat werkzaamheden in verband met de voorbereiding van een bezwaarschrift en het schrijven van brieven zijn verricht leidt er op zichzelf bezien niet toe dat schade is geleden in de zin van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (tekst 2001, hierna de Awb). Dat belanghebbende de werkzaamheden overdag, tijdens werktijd, heeft verricht doet daar niet aan af, aangezien gesteld noch gebleken is dat deze werkzaamheden niet ook buiten werktijd hadden kunnen worden verricht. Te dezen is sprake is van een eigen keuze van belanghebbende. Eventuele omzetderving, die belanghebbende overigens niet aannemelijk heeft gemaakt, vloeit voort uit die eigen keuze van belanghebbende. Belanghebbende heeft ook overigens ten aanzien van de door hem geclaimde kosten van de bezwaarschriftprocedure niet aannemelijk gemaakt dat hij schade als bedoeld in artikel 8:73 van de Awb heeft geleden. Voor een vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten is daarom geen plaats.

4.5. Belanghebbende heeft de zitting te Arnhem bijgewoond en in verband daarmee verletkosten gemaakt. Het Hof stelt deze kosten, gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 1, sub d van het Besluit proceskosten bestuursrecht, op 4 uren x € 53,09 = € 212,36.

4.6. Gelet op al het vorenoverwogene moeten de proceskosten van belanghebbende met betrekking tot het geding voor het Gerechtshof te Arnhem worden bepaald op € 670,36, vermeerderd met de verletkosten voor het bijwonen van de zitting ten bedrage van

€ 212,36, is in totaal € 882,72.

5. Het griffierecht

Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht te worden vergoed.

6. Proceskosten

Nu het beroep gegrond is, acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken.

Het Hof stelt deze kosten, mede gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, op een bedrag aan reiskosten ten bedrage van € 7,= en een bedrag aan verletkosten ten bedrage van € 212,36 (4 uren x € 53,09) is in totaal € 219,36.

De kosten van het opstellen van de conclusie na verwijzing komen, gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, niet voor vergoeding in aanmerking.

7. Beslissing

Het Hof:

* verklaart het beroep gegrond,

* vernietigt de bestreden uitspraak,

* verklaart belanghebbende ontvankelijk in het bezwaar,

* vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde tot ƒ 483.000,=,

* gelast dat aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 27,23,

* veroordeelt de verweerder in de kosten van het geding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1102,08, en

* wijst de gemeente Z aan als de rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden.

Aldus gedaan op 6 maart 2007 door R.J. Koopman, P. Fortuin en A.C.J. Viersen, in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 6 maart 2007

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.