Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-07-2008, BF1772, 07/00488
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-07-2008, BF1772, 07/00488
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 juli 2008
- Datum publicatie
- 22 september 2008
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2008:BF1772
- Zaaknummer
- 07/00488
Inhoudsindicatie
Uit de onder 2.2 vermelde brief van het Finanzambt B blijkt dat de in Duitsland over de Duitse winst geheven belasting is berekend
"ohne weitere Vergünstigungen oder Ermäßigungen". Verder zijn "Anrechnungen" noch "Freistellungen irgendeiner Art (...) berücksichtigt".
Hieruit is naar 's Hofs oordeel af te leiden dat de te beantwoorden verwijzingsvraag van de Hoge Raad ontkennend moet worden beantwoord. Dat betekent dat het beroep in zoverre gegrond is. De aftrek elders belast dient te worden herrekend als volgt:
de teller van de voorkomingsbreuk blijft gehandhaafd op fl. 30.294 en de noemer moet worden verminderd met de Nederlandse belastingvrije som en worden bepaald op fl. 38.757. De aftrek elders belast wordt aldus berekend op fl. 1.530; de aanslag dient dienovereenkomstig te worden verlaagd.
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 07/00488
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Ondernemingen Z van de rijksbelastingdienst (hierna, evenals de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst A/kantoor Z van de rijksbelastingdienst, die thans ten aanzien van belanghebbende bevoegd is, aan te duiden als: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 45.859 met inachtneming van een aftrek elders belast ten bedrage van fl. 1.293.
Na bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
1.2. Belanghebbende is van bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem, dat die uitspraak heeft bevestigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 19 oktober 2007, nr. 37.614 (hierna: het arrest), de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.
De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van het arrest een conclusie ingediend.
Belanghebbende heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, op het arrest en de conclusie gereageerd.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 15 april 2008 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
2. Feiten
Het Hof verwijst voor de feiten naar de onderdelen 3.1 tot en met 3.5 van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem.
Voorts stelt het Hof op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1. Belanghebbende heeft in 1997 aangifte gedaan naar een wereldinkomen van fl. 38.757, daarin begrepen een bedrag aan Duitse winst van fl. 30.294. De Duitse aangifte inkomstenbelasting werd twee jaar later gedaan dan de Nederlandse aangifte. Bij de definitieve Duitse aangifte is de Duitse winst bepaald op
fl. 50.482.
2.2. In de brief van het Finanzambt B van 19 december 2007 is vermeld:
"hiermit bestätige ich Ihnen wunschgemäß, dass bei der Festsetzung der Einkommensteuer 1997 ein Steuersatz van 25% zur Grunde gelegt wurde (§ 50 Abs.3 EStG). Der gewinn aus Ihrer selbständigen Tätigkeit wurde in Höhe van 44.804 € ohne weitere Vergünstigigungen oder Ermäßigungen versteuert. Anrechnungen oder Freistellungen irgendeiner Art wurden nicht berücksichtigt."
Partijen hebben ter zitting eenparig verklaard dat het euroteken achter het bedrag van 44.804 in de aangehaalde brief een vergissing is en dat hier "DM" (Deutsche Mark) bedoeld was.
2.3. Tijdens deze beroepsprocedure heeft belanghebbende middels zijn rechtsbijstandverzekering advies ingewonnen onder andere over het opstellen van het beroepschrift. Ook heeft hij aan een fiscalist die hem bijstaat in zijn fiscale zaken in Nederland advies gevraagd over de onderhavige procedure.
3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3.1. Na verwijzing is tussen partijen in geschil het antwoord op de vraag of bij de berekening van de in Duitsland over de Duitse winst geheven belasting rekening is gehouden met een belastingvrije som en/of er in Duitsland andere fiscale tegemoetkomingen zijn verleend in verband met de persoonlijke of gezinssituatie van belanghebbende.
Als deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is in geschil of de Inspecteur zich terecht kan beroepen op interne compensatie.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend. De Inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben partijen hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
Belanghebbende
- In Duitsland wordt de aangifte twee jaar later gedaan dan in Nederland. Voor de Nederlandse aangifte 1997 heb ik de Duitse winst aangegeven naar een geschat bedrag van fl. 30.294. Bij de definitieve Duitse aangifte 1997 is de Duitse winst aangegeven op
fl. 50.482. Ik pas naderhand altijd een verrekening toe in mijn Nederlandse aangiftes.
- In de brief van het Finanzambt is bij vergissing het euroteken vermeld achter het bedrag van 44.804, gelezen moet worden "DM".
- Ik wil dat er voor de Nederlandse belastingheffing volledig rekening wordt gehouden met de Duitse heffing van 25%.
- Ik heb niet in Duitsland geprocedeerd over de Duitse heffing.
- In het begin van deze procedure heb ik advies ingewonnen via mijn rechtsbijstandverzekering. Ook heb ik over de procedure overleg gevoerd met een fiscalist die mij in Nederland bijstaat in fiscale zaken, daarvoor ontvang ik kwartaalnota's. Ik ga ervan uit dat hij ook deze gesprekken heeft doorberekend in de nota's.
De Inspecteur
- In de brief van het Finanzambt is bij vergissing het euroteken vermeld achter het bedrag van 44.804, gelezen moet worden "DM".
- Ik doe een beroep op interne compensatie. Bij de aanslagregeling is rekening gehouden met een te laag bedrag aan Duitse winst. Ik heb geen Duitse jaarrekening. Het hogere bedrag aan Duitse winst is pas bekend geworden in de cassatieprocedure. Ik heb mij er niet eerder op kunnen beroepen.
- Bij een gegrond beroep ga ik akkoord met een vergoeding van proceskosten volgens het puntenstelsel.
3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en - naar het Hof verstaat - volledige verrekening van de Duitse inkomstenbelasting.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Uit de onder 2.2 vermelde brief van het Finanzambt B blijkt dat de in Duitsland over de Duitse winst geheven belasting is berekend
"ohne weitere Vergünstigungen oder Ermäßigungen". Verder zijn "Anrechnungen" noch "Freistellungen irgendeiner Art (...) berücksichtigt".
Hieruit is naar 's Hofs oordeel af te leiden dat de te beantwoorden verwijzingsvraag van de Hoge Raad ontkennend moet worden beantwoord. Dat betekent dat het beroep in zoverre gegrond is. De aftrek elders belast dient te worden herrekend als volgt:
de teller van de voorkomingsbreuk blijft gehandhaafd op fl. 30.294 en de noemer moet worden verminderd met de Nederlandse belastingvrije som en worden bepaald op fl. 38.757. De aftrek elders belast wordt aldus berekend op fl. 1.530; de aanslag dient dienovereenkomstig te worden verlaagd.
4.2. De Inspecteur leidt, na cassatie, uit de onder 2.2 vermelde brief van het Finanzambt B af, dat belanghebbende in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1997 te weinig Duitse winst heeft aangegeven. Daaruit concludeert de Inspecteur dat de onderhavige aanslag eerder te laag dan te hoog is vastgesteld. Gelet op de beperkte verwijzingsopdracht, die het Hof heeft gekregen van de Hoge Raad, is de door de Inspecteur gewenste uitbreiding van het geschil na verwijzing naar het oordeel van het Hof echter niet mogelijk. Naar het oordeel van het Hof is ook geen sprake van een onmiskenbare fout als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 25 januari 2008, nr. 42.356, VN 2008/7.15, zodat ook op deze grond uitbreiding van de verwijzingsopdracht niet mogelijk is.
4.3. Belanghebbendes standpunt, dat de volledige Duitse inkomstenbelasting verrekend moet worden met de Nederlandse inkomstenbelasting, kan door het Hof niet worden gevolgd, omdat dit standpunt geen steun vindt in het recht.
4.4. Gelet op het vorenstaande is belanghebbendes beroep gegrond en dient de aanslag te worden verlaagd zoals overwogen onder 4.1.
5. Griffierecht en proceskosten
5.1. Nu het beroep gegrond is, dient de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (hierna: WARB), aan de belanghebbende het door hem betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Gerechtshof Arnhem ten bedrage van € 38,57 (fl. 85) te vergoeden.
5.2. Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Warb. Het Hof bepaalt deze kosten ingevolge het Besluit proceskosten fiscale procedures op 5,5 (punten) x fl. 710 x 1 (gewicht van de zaak) = fl. 3.905 (= € 1.772).
6. Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag in dier voege, dat de aftrek elders belast
vastgesteld wordt op fl. 1.530;
- gelast dat de Inspecteur aan de belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van € 38,57;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende
tot een bedrag van fl. 3.905 (€ 1.772) onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan op 29 juli 2008 door P.J.M. Bongaarts, voorzitter, J. Swinkels en A.C.J. Viersen, leden, in tegenwoordigheid van M.J.G. Letschert, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.