Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-07-2009, BJ5826, 03/01245

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-07-2009, BJ5826, 03/01245

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 juli 2009
Datum publicatie
24 augustus 2009
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ5826
Zaaknummer
03/01245

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld wegens grootschalige en professioneel opgezette sigarettensmokkel. In één van de loodsen waar sigaretten zijn aangetroffen , vindt de FIOD ook onveraccijnsde drank en heft accijns na bij belanghebbende. Het Hof oordeelt dat uit de strafrechtelijke veroordeling wegens sigarettensmokkel niet kan worden bewezen dat belanghebbende kon beschikken over de onveraccijnsde drank en vernietigt de naheffingsaanslag. Beroep gegrond.

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 03/01245

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst Z van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden naheffingsaanslag in de accijns.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is met dagtekening 2 juli 2001 onder aanslagnummer 0000000.0000/0.0000b (hierna: naheffingsaanslag 0000/0.0000b), een naheffingsaanslag tot een bedrag van

fl. 1.583.790 aan alcoholaccijns opgelegd wegens het in de periode

1 januari 1997 tot en met 25 september 2000 voorhanden hebben van alcoholhoudende producten die niet in de belastingheffing van accijnsgoederen zijn betrokken.

1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 116.

De Inspecteur heeft het beroep bestreden bij verweerschrift met dagtekening 6 februari 2004, bij het Hof binnengekomen op 8 februari 2004 en bij brief van 4 februari 2005, bij het Hof binnengekomen op 8 februari 2005, waarbij het overzichtsproces-verbaal 0/XXX/1, dossiernummer XX.000/D, is overgelegd.

Tegelijkertijd met de stukken in deze zaak heeft de Inspecteur in de zaak met nummer 03/01250 stukken overgelegd, waaronder het overzichtsproces-verbaal 3/XXX/1 van belanghebbende, de processen-verbaal van verhoor van belanghebbende, verdachte V3, een tiental processen-verbaal van ambtshandeling en een drietal analyses, waarnaar in deze zaak wordt verwezen, zonder overlegging van extra afschriften van die stukken. Nu partijen hierover, over en weer, niet klagen, neemt het Hof, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 3 januari 1996, nr. 30 634, V-N 1996/375, ook in deze zaak kennis van de stukken die alleen in de zaak met nummer 03/01250 zijn overgelegd.

1.4. Op verzoek van het Hof heeft de Inspecteur op 4 augustus 2008 een afschrift van het strafvonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 30 juli 2001, met parketnummers 09-754095/00 en 09-017014/01, en van het arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 april 2002, rolnummer 2200176001, in de strafzaak tegen belanghebbende ingediend. Deze strafvonnissen zijn door tussenkomst van de griffier in afschrift verstrekt aan de wederpartij en behoort tot de stukken van het geding.

1.5. Het onderzoek ter zitting (en van de zaken van belanghebbende bij het Hof bekend onder de nummers 03/01246, 03/01249 en 03/01250) heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 26 september 2008 te 's-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de Inspecteur.

Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen.

1.6. De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof. Bij deze pleitnota heeft de Inspecteur twee bijlagen, "Subsidiaire berekening accijns" en "Drank KKK, subsidiaire berekening aantal flessen vanaf 1 april 1999" overgelegd. Het Hof rekent deze pleitnota en de beide bijlagen tot de stukken van het geding.

1.7. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten

en aangekondigd schriftelijk uitspraak te doen.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaring van de Inspecteur ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:

2.1.1. Belanghebbende is geboren op 23 februari 1960 en gehuwd. Zijn voornamen zijn A B. Tot 14 april 2000 genoot belanghebbende een WAO-uitkering van C.

2.1.2. Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel Online Nederland is sinds 1 februari 2000 ingeschreven de eenmanszaak D handelsbemiddeling, gedreven voor rekening van belanghebbende en gevestigd op het woonadres van belanghebbende. De bedrijfsomschrijving luidt "De handel, waaronder begrepen bemiddeling bij handelstransacties op provisie-basis".

2.2. In de periode eind 1999 tot begin 2000 heeft de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: de FIOD) van verschillende Regionale Criminele Inlichtingen Diensten informatie ontvangen over verschillende personen, waaronder belanghebbende, die onder meer betrokken zouden zijn bij smokkel van sigaretten en drank. Omdat het vermoeden bestond dat accijnsgoederen voorhanden werden gehouden, die ten onrechte niet in de accijnsheffing betrokken waren, werd hiernaar door de Officier van Justitie te 's-Gravenhage vanaf medio maart 2000 een opsporingsonderzoek, onder de naam "E", ingesteld. Dit onderzoek omvatte ook de productie en handel in illegale compactdiscs.

In het kader van het gerechtelijk vooronderzoek zijn met toestemming van de rechter-commissaris onder meer telefoongesprekken afgeluisterd, huiszoekingen gedaan en observaties verricht. In totaal zijn 34 verdachten, waaronder belanghebbende, aangehouden. Van het opsporingsonderzoek is een algemeen overzichtsproces-verbaal, 0/XXX/1, dossiernummer XX.000/D, opgemaakt, dat tot de gedingstukken behoort. Tevens is van elke - gedurende het onderzoek verhoorde - verdachte, waaronder belanghebbende, een afzonderlijk dossier vervaardigd. Tot de gedingstukken behoren een overzichtsproces-verbaal 3/XXX/1 van belanghebbende, een proces-verbaal van verhoor van belanghebbende op 5 oktober 2000 met codenummer V0/0, een overzichtsproces-verbaal 5/XXX/1 van F, verdachte V.05, een overzichtsproces-verbaal 6/XXX/1 van G, verdachte V.08, een drietal processen-verbaal van ambtshandeling, waaronder ---- "Overzicht leveranties alcoholhoudende dranken KKK", en het arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 april 2002, rolnummer 2200176001, in de strafzaak tegen belanghebbende.

2.3.1. In het overzichtsproces-verbaal 0/XXX/1 is onder meer het volgende vastgelegd:

4.0 Modus Operandus (fraudepatroon).

Sigaretten.

Door middel van vrachtauto's uit H worden onder dekking van douane documenten bundels hout naar Nederland getransporteerd. In de meeste gevallen rijden meerdere auto's gezamenlijk de grens over. Een of twee auto's vervoeren volgens verklaringen uitsluitend bundels hout en de tweede of derde auto is beladen met bundels hout waarin sigaretten zijn verstopt. Deze bundels hout zijn zodanig geprepareerd dat er in de bundels ruimte ontstaat:. In deze ruimte worden kartons (Iosse sloffen) sigaretten verborgen. Het gaat in het algemeen om Engelse merken sigaretten (...).

In de beschikbare loodsen wordt het hout uitgepakt waarbij het hout van de sigaretten wordt gescheiden. De organisatie beschikt ook over een voorraad "goede" bundels hout. Deze bundels hout worden in de vrachtauto teruggeladen. Met deze bundels hout gaat de chauffeur van de betreffende vrachtwagencombinatie naar het douanekantoor veelal in Meer, België om de douane documenten aan te zuiveren door aangifte ten invoer te doen. Het hout wordt vervolgens teruggereden naar Nederland en vermoedelijk door de organisatie opgeslagen om later weer voor eenzelfde doel te worden gebruikt.

In plaats van hout gebruikt de organisatie eveneens geprepareerde meubels. De werkwijze is dan gelijk aan de hiervoor beschreven werkwijze. Bij een laatste zending is gebruik gemaakt van matrassen waarin de sigaretten waren verborgen.

Tijdens het onderzoek is bekend geworden dat voornoemde gesmokkelde sigaretten vanuit het Oostblok door de organisatie van verdachten J (V.01) en X (V.03) op verschillende wijzen worden afgezet:

- de sigaretten worden met gebruik van deklading in veelal Ierse trailers naar de lerland vervoerd onder dekking van door hen zelf opgemaakte transportbescheiden voorzien van onjuiste gegevens, bestemd voor de groepering van verdachte K (V.33);

- de sigaretten worden met gebruik van deklading in containers per motorschip

vervoerd en zijn bestemd voor een andere onbekende lerse/Engelse groepering;

- de sigaretten van de merken Marlboro en West worden omgepakt in kleinere dozen en afgezet op de Nederlandse markt.

Uit verklaringen en een doorzoeking op het adres van verdachte L (V.14) is vast komen te staan dat door de lerse afnemers Ierse ponden vooruit worden betaald voor de nog te ontvangen sigaretten. Het vooruitbetaalde geld is door verdachten J (V.01) en X (V.02) met medeweten van verdachte L (V.14) in en om zijn woning opgeslagen in verborgen ruimten. Bij aanlevering van sigaretten vanuit het Oostblok werd de leverancier betaald met het reeds vooruitbetaalde geld van de afnemers.

Witwas constructie.

(....)

Alcoholhoudende dranken.

Bij observatie op 31 augustus 2000 is, zoals bij de aanvang van het onderzoek werd vermoed, waargenomen dat door verdachte F, vermoedelijk alcoholhoudende dranken in bruine dozen, welke vermoedelijk zijn geladen in de loods te M, zijn vervoerd naar het adres N-straat 7 te P.

Voorts is door verdachte G (V.08) verklaard over het door hem verhandelen in Nederland van onveraccijnsde alcoholhoudende dranken.

Compactdiscs.

(....)

4.1 Geconcretiseerde partijen accijnsgoederen.

Vanuit het onderzoeksmateriaal zijn een aantal partijen accijnsgoederen naar voren gekomen welke aan één of meerdere verdachten te relateren zijn. In het onderzoek zijn, naast in loodsen aangetroffen partijen, ook ladingen sigaretten onderschept die vermoedelijk waren bestemd voor de organisatie of daarvan afkomstig waren. Deze onderscheppingen hebben plaatsgehad in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Per partij is een uitgebreide uitwerking opgenomen in de genoemde processenverbaal van ambtshandeling. Hierin zijn ook relevante passages uit verklaringen van verdachten en getuigen opgenomen evenals gesprekken uit de telefoontaps. Onderstaand een kort overzicht van de partijen:

4.1.1 Partij 1: Sigaretten in hout en meubelen in Duitsland.

Op 12 juli 2000 zijn te Q, twee H'se vrachtauto's, die volgens de bijbehorende Carnets TIR, hout vervoerden bestemd voor België, door de douane gecontroleerd. Tijdens de controle zijn in beide vrachtauto's, naast hout tevens onveraccijnsde sigaretten verborgen in hout aangetroffen.

Volgens de internationale vrachtbrief van één van beide vrachtauto was zijn lading bestemd voor R, S-straat in T. Bekend is dat de zaakvoerder van R, verdachte G (V08) is. De tweede vrachtauto was bestemd voor V, W-straat 18 te AA, België.

Naar aanleiding van bovenstaande vondst is door de organisatie de loods aan de BB-straat 21-23 te CC leeggeruimd daar deze door R in de persoon van verdachte G was gehuurd. De goederen uit de loods aan de BB-straat zijn overgebracht naar de loods aan de DD-straat 48 te CC, waar op 14 iuli 2000 30 miljoen onveracciinsde sigaretten zijn aangetroffen.

Op 12 juli 2000 is tevens te FF, een H'se vrachtauto, die volgens het bijbehorende Carnet TIR, meubels vervoerde bestemd voor een bedrijf te GG, door de douane gecontroleerd. Tijdens de controle zijn in de vrachtauto, naast meubels tevens onveraccijnsde sigaretten verborgen in meubels aangetroffen.

De lading was, volgens vrachtdocumenten, bestemd voor een onderneming van HH. Met deze persoon heeft verdachte J meermalen telefonisch contact.

4.1.2 Partij 2: Sigaretten in loods DD-straat CC.

Op 14 juli 2000 zijn, naar aanleiding van een Duits rechtshulpverzoek door de FIOD JJ in een loods gelegen aan de DD-straat 48 to CC, 30 miljoen sigaretten aangetroffen welke niet in de accijnsheffing waren betrokken. De loods was in gebruik bij het bedrijf KK, waarvan LL, gevestigd aan de MM 8 te ---- -- NN, beherend vennoot is.

Op het adres MM 8 to NN is Inez PP, de vriendin van verdachte J, woonachtig.

Naar aanleiding van het voorgaande is, vermoedelijk uit voorzorg, door verdachten besloten om de opslagplaats in QQ aan de RR-straat leeg te ruimen en de goederen, welke opgeslagen waren, op trailers te laden.

4.1.3 Partij 3: Sigaretten onderschept in Noord-lerland.

Op 15 augustus 2000 is in Noord-lerland een container onderzocht waarin achter een lading tweedehands meubelen, 5,4 miljoen sigaretten zijn aangetroffen.

Deze partij is, zo is bij observaties waargenomen, eerder geladen in de loods SS-straat te TT en vervolgens overgebracht naar VV alwaar zij in een container tezamen met de 2e hands meubels zijn geladen. Verdachte J is waargenomen bij de loods in TT terwijl daar werd geladen en later als begeleider van het transport.

4.1.4 Partij 4: Sigaretten in loods WW-straat 58a te M.

Tijdens de doorzoeking in de loods aan de WW-straat in M is een partij sigaretten aangetroffen. De partij bestaat uit 14 pallets, zijnde 751 dozen Marlboro en 18 pallets, zijnde 991 dozen Regal. Totaal 6.968.000 stuks sigaretten.

Door verdachte J zijn meerdere telefoongesprekken gevoerd met betrekking tot deze loods. Verdachte J heeft verklaard hier 1 keer te zijn geweest. Verdachte X heeft voorts verklaard dat deze loods in opdracht van J is gehuurd.

Verdachte F heeft verklaard dat hij hier, in opdracht van J, Marlboro sigaretten heeft geladen.

4.1.5 Partij 5: Sigaretten in loods AAA-straat te BBB.

Tijdens de doorzoeking in de loods aan de AAA-straat nummer 7 te BBB zijn 18 pallets inhoudende 562 dozen sigaretten van het merk Aspen aangetroffen. Totaal 5.620.000 stuks sigaretten. Van deze partij waren 9 pallets gepakt in een container welke op het terrein stond en de overige 9 pallets stonden in de loods. Waargenomen is dat verdachte J het transport van 'partij 3' hier naar toe begeleid. Ook zijn telefoongesprekken afgeluisterd over zijn betrokkenheid bij deze loods.

4.1.6 Partij 6: Sigaretten in loods SS-straat te TT.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is in de loods aan de SS-straat, naast nummer 7 te TT onder meer een partij sigaretten van diverse merken aangetroffen, totaal 1,2 miljoen sigaretten. Verdachte J is meermalen waargenomen bij de loods in TT, onder meer terwijl daar 'partij 3' werd geladen.

4.1.7 Partij 7: Sigaretten te TT.

Aan de hand van tapgesprekken en verklaringen van verdachte CCC (V.02) is een partij van 2,5 miljoen stuks sigaretten naar voren gekomen, welke in de loods in TT uit bedden en matrassen zijn gehaald.

4.1.8 Partij 8: Sigaretten in loods DDD-straat I te EEE.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is in de loods van FFF, gelegen aan de DDD-straat 1 te EEE zijn in totaal 936.000 stuks sigaretten van diverse merken aangetroffen.

4.1.9 Partij 9: Sigaretten te GGG, Noord-lerland.

Op 6 juli 2000 wordt in GGG, Noord lerland een Ierse vrachtwagen met het kenteken

-- -- ---- gecontroleerd. Hierbij zijn, naast een geldbedrag van 48.220 Britse ponden, aantekeningen gevonden over, vermoedelijk, het vervoer en aflevering van 4 miljoen Britse sigaretten, verstopt in stalen buizen en hout.

4.1.10 Partij 10: Drank in loods HHH-straat te BBB.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is in de loods aan de HHH-straat 1 te BBB een partij van 112.802 flessen alcoholhoudende dranken aangetroffen.

4.1.11 Partij 11: Drank in loods WW-straat 58a te M.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is in de loods aan de WW-straat 58a te M onder meer een partij van 21.516 flessen alcoholhoudende dranken aangetroffen.

4.1.12 Partij 12: Drank via KKK te JJJ.

Verdachte G heeft tijdens zijn verhoor onder andere verklaard dat hij onveraccijnsde drank (totaal 127.404 liter alcoholhoudende dranken) heeft verhandeld in Nederland via de firma KKK uit JJJ. Door verdachte G is verklaard dat hij ten behoeve van de inkoop valse facturen heeft opgemaakt.

2.3.2. In het overzichtsproces-verbaal 3/XXX/1, dat specifiek voor belanghebbende is opgemaakt, worden naast de sub 2.3.1 beschreven partijen, in onderdeel 14.3 "Voorlopige berekening nadeel overige partijen", vier partijen genoemd, waarvan onder meer het volgende is vastgelegd:

Eerste partij (hierna: partij I)

"Door verdachte LLL (V7) is verklaard dat hij in 1999, 12 transporten hout heeft gereden waarin zich sigaretten bevonden. LLL heeft voorts verklaard dat hij altijd in opdracht van verdachte F handelde, hetgeen ook door F zelf bevestigd is. In 2000 heeft LLL volgens eigen verklaringen 2 à 3 van dergelijke transporten gereden. (....)"

Tweede partij (hierna: partij II-A en partij II-B)

"Daarnaast is door verdachte MMM K (V33) in meerdere verklaringen verklaard over de periode, hoeveelheid en frequentie waarmee de organisatie rond J en X sigarettentransporten organiseerde.

Samenvattend is door K verklaard dat:

- hij van de NNN-se groep B (X) als contactpersoon kent;

- hij hiervan sinds 1 à 2 jaar sigaretten kocht;

- het ging om 1 à 2 zendingen per week;

- hierin 300 dozen werden gesmokkeld met daarin, in totaal, 3.000.000 sigaretten.

Totaal zijn dit, uitgaande van 1 zending per week à 3 miljoen sigaretten gedurende 11/2 jaar, 225.000.000 sigaretten." (partij II-A)

"Voorts heeft hij, met betrekking tot de smokkel middels containers, verklaard dat:

- hierin NNN-se groep 12 containerladingen heeft geleverd;

- hierin steeds, gemiddeld, 12 pallets met daarop 18 dozen sigaretten waren geladen, totaal 2.160.000 sigaretten per container.

In totaal zijn dit 25.920.000 sigaretten." (partij II-B)

Derde partij (hierna: partij III)

"Ook heeft hij verklaard dat:

- hij 30 pallets met daarop, gemiddeld, 75 dozen Schotse Whiskey heeft afgenomen.

In totaal is dit, uitgaande van 12 flessen per doos à 1 liter per fles, 27.000 liter drank."

Vierde partij (hierna: partij IV)

"Voorts is door verdachten X, F, PPP en FFF verklaard dat:

- er in M 3 vrachtwagens zijn gelost;

- in één vrachtwagen, naast glas, ook Marlboro sigaretten waren geladen;

- hierin tussen de 250 en 300 dozen à 50 sloffen per doos werden gesmokkeld (maximaal 3.000.000 stuks)

- deze waren bestemd voor de Nederlandse markt;

- deze zij aangevoerd door onbekende chauffeurs uit H;

- de Marlboro's vanuit TT werden verkocht;

- er 4 à 5 partijen vanuit M naar TT zijn overgebracht;

- FFF 2000 sloffen Marlboro van verdachte J op proef heeft gehad (= 20.000 stuks);

- geld dat in de woning van X is aangetroffen, de opbrengst was van verkopen Marlboro dat nog naar verdachte J moest worden gebracht."

2.3.3. In genoemd overzichtsproces-verbaal 3/XXX/1 wordt in onderdeel 7 "Het voorhanden hebben van onveraccijnsde dranken" beschreven, waarvan onder meer het volgende is vastgelegd:

7.1 Partij 10: 112.802 flessen drank te BBB.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is in de loods aan de HHH-straat 1 te BBB een partij van 112.802 flessen alcoholhoudende dranken aangetroffen.

(...) zichtbaar op een (...) luchtfoto (...). Rechtsonder is de loods AAA-straat (..) te zien, waarop X het gedeelte van de loods van QQQ, genaamd het grondhok, heeft ingetekend. Ook staat op deze foto de auto van X (...). Geheel linksboven op de foto is de loods HHH-straat 1 te zien.

7.2 Partij 11: 21.516 flessen drank te M.

Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 zijn in de loods aan de WW-straat 58a te M onder meer 26 pallets inhoudende 1.793 dozen alcoholhoudende drank, totaal zijnde 21.516 flessen met een inhoud van 0,7 liter. Het assortiment was gedeeltelijk zonder etiket en gedeeltelijk met etiket met het opschrift "RRR 37,5%".

Verdachte X heeft verklaard dat deze loods in gebruik was bij de organisatie en in opdracht van verdachte J is gehuurd. Over de pallets met dozen drank verklaarde X dat hij deze wel had zien staan in de loods, maar dat deze niet van hem waren, hetgeen bevestigd wordt in de door de medeverdachten G (V.08) en SSS (V.28).

7.3 Partij 12: 127.404 flessen drank via KKK te JJJ.

Verdachte G heeft tijdens zijn verhoor onder andere verklaard dat hij onveraccijnsde drank heeft verkocht in Nederland met gebruikmaking van valse facturen van de firma KKK uit JJJ. In totaal zou hij op deze wijze 127.404 liter drank hebben verkocht.

Verdachte G heeft over de inkopen van deze drank op 2 november 2000 onder andere het volgende verklaard:

- eigenlijk staat alleen de winst op deze rekening omdat ik de inkoopbedragen van de rekening contant opnam om aan John of Guus af te geven;

- ik dacht het uiteindelijk op te lossen omdat ik van John facturen zou krijgen en die zou ik dan in de boekhouding van KKK stoppen.

Het vermoeden bestaat dan ook dat de leverancier van deze drank verdachte J en verdachte X zijn geweest.

2.4.1. In genoemd overzichtsproces-verbaal 3/XXX/1 zijn in onderdeel 10.1 verklaringen van belanghebbende opgenomen, waarin onder meer het volgende is beschreven:

V3/1 Door verdachte X is op 25 september 2000, verkort weergegeven, verklaard dat:

- hij de loodsen in TT, CC aan de DD-straat en het palletbedrijf van QQQ kent;

- hij natuurlijk sigaretten heeft uitgepakt uit bedden en bankstellen;

- hij pas wist dat het om sigaretten in de blokken hout ging toen er een pallet omviel;

- hij sinds mei weet dat het om smokkel van sigaretten gaat;

- hij geen loods in QQ kent;

- hij geld aan moest pakken van Engelse chauffeurs en dat hij dat geld meestal later weer terug gaf;

- het om buitenlands geld ging dat in zijn huis bewaard moest worden;

- het geld dat bij hem thuis is aangetroffen van de TTT is en niet van hem;

(...).

V3/1 Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 in de woning van X is onder meer een bos sleutels aangetroffen. De sleutels zijn aan X getoond, door hem is hierover onder meer verklaard dat:

- de Lipssleutels een sleutel is van het door hem genoemde palletbedrijf in BBB.

(...)

V3/3 Aan verdachte X is een telefoongesprek voorgelezen van 11 augustus 2000 te 11.08 uur, hij verklaarde hierover, verkort weergegeven, dat:

- hij Johan belde vanuit Turkije om te vragen naar de stand van zaken;

- hij toen op vakantie was;

- Johan hem toen vertelde dat hij er gisteren 480 heeft gedaan;

- Johan daarmee bedoelt dat hij gisteren 480 dozen sigaretten heeft geladen en in container op transport naar de afnemer heeft gezet;

(....)

- Johan (...) de loods aan de SS-straat in TT bedoelt;

- hij later aan Johan vraagt of de grijze al gedaan is;

- hij hiermee bedoelde of de grijze truck of zeilwagen al weg was gebracht;

- Johan op dat moment bezig was met het verschuiven van sigaretten naar andere loodsen;

(...)

- hij aan Johan heeft gevraagd of ze quitte staan;

- hij daarmee bedoelde of de schade die ze hadden geleden na de inval aan de DD-straat gedekt of gedeeld was;

- Johan kennelijk aan VVV heeft verteld dat zij zich niet aansprakelij voelden voor de schade die ze geleden hadden na de inval aan de DD-straat;

(...).

V3/4 Op 27 september 200 is door verdachte X, verkort weergegeven, verklaard dat:

- hij door Engelsen, met name TTT en VVV, is gevraagd uit te zien naar een nieuwe ruimte;

- dit was naar aanleiding van de inval door de FIOD in de loods aan de DD-straat;

- hij dit tegen Johan heeft gezegd maar dat Johan dit al wist;

- Johan de loods in M voor TTT heeft geregeld;

- Johan dit via Ad SSS heeft geregeld;

- hij dit toen tegen TTT heeft gezegd;

- hij daarna met SSS naar de loods in M is gegaan;

(...)

- hij toen in M circa 30 pallets met dozen beladen zag staan;

- hij op de dozen klopte en toen hoorde dat daarin gerinkel klonk en dacht daar drank in zou zitten;

- de eigenaar van de loods tegen hem zei dat in de dozen lekkere vitaminen zaten en dat die daar waren neergezet door Ad SSS;

(...).

V3/5 Op 29 september 2000 is verdachte X, geconfronteerd met een passage uit de verklaring van verdachte G (V.08/01) waarin G verteld dat hij in contact is gekomen met ene Guus die hem gevraagd zou hebben of hij bij hem drank kon kopen. Door X is hierover, verkort weergegeven, verklaard dat:

- hij met Cees G in contact is gekomen via Ad SSS;

- hij niet zeker weet wanneer dat was, maar wel later dan 1997;

- het niet klopt dat hij aan Cees G gevraagd heeft of hij aan hem drank kon leveren.

(...)

- G inderdaad in opdracht van hemzelf of Johan J een loods heeft gehuurd waarvoor zij de kosten zouden vergoeden;

(...) de loods waarover gesproken wordt betreft de loods aan de BB-straat te CC.

V3/12 blz 6

Nadat aan verdachte X is voorgehouden dat hij eerder heeft verklaard dat hij het bij hem thuis aangetroffen geld voor de TTT bewaarde, is door hem verklaard dat:

- hij daarover heeft gelogen;

- het geld van hem is;

- hij dat eerst niet wilde vertellen omdat hij niet wilde dat wij (...) zouden weten hoeveel hij met de sigarettenhandel heeft verdiend;

(...)

- hij de doos met Engelse of Ierse ponden van Johan heeft gekregen, ongeveer een week voor de inval;

- Johan heeft gezegd dat het zijn winst was voor de sigarettenhandel;

(...) Tijdens de doorzoeking op 25 september 2000 is een bedrag van ongeveer

fl 700.000 in Nederlandse en buitenlandse valuta aangetroffen in de woning van verdachte X. In de genoemde doos zijn 70.000 Engelse ponden aangetroffen, (...).

2.4.2. Door belanghebbende is op 5 oktober 2000 een verklaring, V0/0, afgelegd, waarin ondermeer is opgenomen:

"Ik blijf er gewoon bij dat mijn functie niet zo hoog ingeschat moet worden zoals wordt gezegd. Ik heb alleen opdrachten uitgevoerd. Ik gaf zelf ook opdrachten. Ik gaf geen opdracht om sigaretten te kopen. Ik gaf pas opdrachten als de sigaretten per vrachtauto hier waren aangekomen. Ik gaf dan opdrachten aan een paar illegalen om die sigaretten onder andere te lossen."

"Ik heb nooit in gedistilleerde dranken gehandeld. Ik weet ook niet dat/of de organisatie in gedistilleerde dranken handelde. Er zijn nog meer dingen aan het licht gekomen waar ik niets van af wist."

(Reactie op een passage uit de verklaring van verdachte G (V.08/01) waarin G vertelt dat hij voor een bedrag van 800.000 gulden aan drank heeft gekocht van of via Guus en John; dat de handel in drank aan BIOS 1,3 miljoen Ierse ponden betrof, waarvoor hij contant is betaald door Guus; dat hij daarvoor al een keer of vier à vijf keer in Belgische franken per bank is betaald en dat hij vier of vijf vrachten aan WWW heeft verkocht)

"Ik heb nooit Cees G drank laten bestellen. Wat Cees G vertelt is niet waar. Ik heb niet voor 800.000 gulden drank van Cees G gekocht. (...)

Ik weet niet waarom Cees vertelt dat hij met mij transacties is aangegaan inzake gedistilleerde dranken. Misschien noemt hij mijn naam omdat hij iemand anders wil beschermen. Ik heb gehoord dat er in de loods in M drank is aangetroffen. Zoals ik al eerder heb verklaard heb ik in een ander gedeelte van de loods daar nadat ik een vorkheftruck heb gehaald ook dozen met drank in dat gedeelte van de loods zien staan. Ik heb zelfs aan een doos gerammeld en hoorde dat er flessen inzaten. Maar verder weet ik niets van drank.

Ik weet wel dat Cees G met een ander in drank deed. Ik weet dat het om illegale drank ging. Die andere persoon die met Cees G in illegale drank handelt is Ad SSS.

Ik weet dat Cees G ook drank bracht naar het hok van de Ieren. Ik bedoel hiermee de loods die wij gebruikten in CC. Ad SSS reed die drank dan met andere chauffeurs weg. Ik weet dat Cees G ook Engelse of Ierse klanten voor drank had dit heeft Cees mij zelf verteld. Waar de drank naar toe ging dat weet ik niet want die Engelsen en Ieren kunnen natuurlijk ook klanten in België hebben."

(Reactie op een passage uit de verklaring van verdachte G (V.08/01) waarin G vertelt dat het nog eens goed mis zou gaan met AAAA, waarmee hij bedoelt het gerommel met de drankenhandel met John en Guus)

"Ik weet niet wat Cees bedoelt met AAAA. Ik heb nooit van AAAA gehoord en het zegt me ook helemaal niets. Ik heb ook niet met hem in drank gehandeld dus dat begrijp ik ook niet.

Ik heb samen met Johan geen drankhandel. Ik heb drank gezien in CC en die drank was van Cees. Deze drank werd door Ad SSS weggereden. Ik heb ook weleens gezien dat de Tand die drank wegreed. Met de tand bedoel ik Herman F."

(Reactie op een passage uit de verklaring van verdachte F (V.05/08) waarin F vertelt op welke locaties hij was geweest voor het lossen en laden van sigaretten en drank en dat Guus ook wel drank en sigaretten heeft gereden)

"(...) Voor wat betreft Johan weet ik niet of hij in drank gehandeld. Ik heb zelf nooit drank gereden. Ook heb ik nooit Herman F opdracht gegeven om sigaretten of drank te laden en te vervoeren.

Kijk de loods in CC is door ons gehuurd voor de Ieren. De Ieren zetten daar hun spullen neer en Johan en ik kwamen daar bijna nooit. Het kwam voor dat als we dan in de loods kwamen er goederen in stonden waar wij niets van wisten. Johan en ik hadden af en toe een sleutel van die loods maar die Engelsen hadden wel een sleutel. Die Engelsen betaalden de huur van die loods aan ons. Wij betaalden de huur dan weer door aan de eigenaar. De bedragen werden door de Engelsen cash aan ons betaald.

Het is eigenlijk zo dat alle ruimtes die wij gehuurd hebben huurden voor de Engelsen. We verdienden aan de doorverhuur van die loodsen niets. Wij verdienden geld aan het leveren van sigaretten aan de Engelsen. En met die Engelsen bedoel ik TTT en VVV. (...)"

(Over de verdeling van de werkzaamheden tussen verdachte J en belanghebbende)

"Tussen Johan en mij was er een stilzwijgende afspraak dat Johan de Tand en die lange van CCC betaalde en dat ik Leen, Han en de illegalen betaalde. (...)

In grote lijnen was het mijn taak de sigaretten uit de houtblokken en andere goederen zoals meubels en matrassen. Ik moet het zo zeggen dat ik de werkende mensen kende en dat ik deze regelde voor het in-, uit- en ompakken.

Ik deed dit omdat Johan niet met zijn handen aan de spullen wilde zitten en omdat Johan ook niet in de loodsen wilde komen en daarom deed ik dat werk. Johan niet gezien wilde worden met sigaretten in zijn handen."

2.5.1. Het overzichtsproces-verbaal 5/XXX/1 van F (V.05) bevatten - voor zover hier van belang - in onder deel 10 de volgende verklaringen.

De opdrachtgever van verdachte F.

Door F is op 25 september 2000 over zijn opdrachtgever het volgende verklaard:

(V05/01 blz 3)

"Mijn opdrachtgever piepte mij op mijn pieper. Dan zag ik zijn telefoonnummer en belde ik hem of hij belde mij. Mijn opdrachtgever zei dan tegen mij, bij BBBB of CCCC staat een auto en die moet je daar of daar naar toe brengen. (...)."

(V05/04 blz 2)

"Voor wat betreft het lossen dan gaat het over de dozen die er dan staan. Ik weet in dit geval dan niet wat er in zit. (...) Die Johan is op dit moment mijn opdrachtgever en die zegt wat ik moet doen en waar ik naar toe moet.

(...)."

Rol van verdachte F.

Over zijn rol binnen de organisatie is door F op 24 november 2000 het volgende verklaard:

(V05/17 blz 2)

"... Verder wil ik nog even kwijt dat (...) ik een leidende rol in de organisatie zou bekleden en dat ik betrokken zou zijn bij de handel in XTC tabletten. Van dat alles is niets waar. Ik ben alleen bezig geweest met het vervoer en het regelen van vervoer van cd's en sigaretten voor Johan en Daan. Met het regelen van vervoer bedoel ik dat ik Jan DDDD aanstuurde dat hij ritjes voor Johan via mij reed ..."

(V05/18 blz 2)

"... Ik heb niet in drank, sigaretten of cd's gehandeld ik heb enkel en alleen voor het vervoer gezorgd."

Loods aan de WW-straat 58a te M.

Door F is (...) op 27 september 2000 onder meer het volgende verklaard:

(V05/06 blz 3)

"Dat klopt ik heb die vrachtwagen die morgen gelost in P en daarna moest ik hem weer gaan laden in M. In die loods was Guus met een paar buitenlanders aanwezig. Die waren met dozen aan het werk en die stapelden ze op pallets over en dat deden ze twee slagen te hoog. Want met negen slagen pleurde het om en daarom had ik in P moeten stapelen. Die Guus rijdt overigens in die Peugeot 806 die op het terrein stond."

(...) F (..), is door hem op 29 september 2000 het volgende verklaard:

(V05/08 blz 1&2)

"In CC, QQ en M. In deze plaatsen heb ik zowel sigaretten als drank geladen en gelost. Tot voor vier maanden was bij mij niet bekend dat ik daar sigaretten en drank laadde en loste. Voorheen loste ik in feite gewoon dozen die op pallets stonden. Als ik terugdenk ben ik sinds oktober 1999 voor Johan gaan rijden.

In het begin reed ik niet zoveel. Ik heb weken gehad dat ik gewoon zat te niksen. In die periode reed Guus volgens mij ook wel drank en sigaretten over.

In die tijd had ik als vast werk het brengen en halen van de cd's.

Ik ben achter de drank en sigaretten gekomen op het moment dat ze dozen uit gingen pakken en kijken wat er in zat dus in feite waren ze dan bezig met het sorteren van de goederen.

Ik heb bij het sorteren in QQ en M de merken Marlboro en een merk met wit pakje met een blauwe of zwarte streep gezien. Bij het sorteren was ik in principe nooit aanwezig want de handel die ik weg moest brengen stond in principe altijd klaar.

(...)

Op de ritten naar P heb ik alleen maar puur glas gereden want dat glas moesten ze kwijt. En dat glas stond allemaal in M."

Over de laadadressen van sigaretten is door F op 02 oktober 2000 verklaard:

(V05/10 blz 2)

"(...)

Achteraf is het nog steeds van den zotte dat ze verder zijn gegaan met die peuken nadat jullie in CC een heleboel in beslag hadden genomen. Zoals ik het nu zie denk ik dat Guus degene is geweest die de handel heeft doorgedrukt. (...)"

Alcoholhoudende dranken.

Over de laadadressen van drank is door F op 02 oktober 2000 verklaard:

(V05/10 blz 2)

"In BBB hebben ze volgens mij één loods bij "die bolle" dat is de persoon die ik (...) herkende als Han. Vlakbij de loods had je een kratten schoonmaakbedrijf.

Vanuit de loods in BBB heb flessen drank geladen, er gingen zo'n 50 à 60 dozen in mijn Mercedes Sprinter. Ik kan mij niet herinneren hoe vaak ik flessen drank in BBB heb geladen.

Ik kan mij niet herinneren welke merken drank ik heb gereden. De flessen drank waren altijd verpakt in bruine of witte dozen zonder opschrift. Naar mijn idee ding het om dozen waar 6 of 12 flessen in verpakt waren. Ik heb de rank die ik heb geladen en vervoert gelost op diverse plaatsen in Nederland.

De sleutel van de loods in BBB heb ik een periode in beheer gehad. Ik heb die sleutel van iemand gehad die ik niet heb gezien op de foto's die jullie mij (...) hebben laten zien. Er is een periode geweest dat op de meeste loodsen een zelfde slot zat waar dezelfde sleutel op paste."

Door F is aangaande de transporten van drank merendeels gebruik gemaakt van zwijgrecht.

2.5.2. Het overzichtsproces-verbaal 6/XXX/1 van G (V.08) bevatten - voor zover hier van belang - de volgende verklaringen.

Loods BB-straat 21 a te ---- -- CC.

(pagina 5 midden: V08-01 pag. 2)

"Zoals ik gisteren reeds heb verklaard bestaan mijn dagelijkse werkzaamheden uit de handel in drank en sigaretten. Hiervoor maak ik gebruik van de firma's AAAA Inc. En R. Gisteren werd mij gevraagd wat mijn betrokkenheid is bij de loods gelegen aan de BB-straat 21-23 te CC. Mijn firma R huurt deze loods vanaf ongeveer april 1999. Ik sla daar mijn handelsgoederen op, onder meer wijn en verder allerlei andere goederen waarin ik handel."

(pagina 6 boven: V08-02 pag. 3)

"Ik heb alleen gebruik gemaakt van de loods aan de BB-straat te CC. En ook wel eens van mijn garage thuis. Voor de rest heb ik geen loodsen gehuurd want ik had nooit voorraad. Mijn handel betrok ik altijd uit douaneloodsen en werd rechtstreeks geleverd aan de klanten. (...)"

(pagina 6 midden: V08-09)

"Ik heb geen idee wat er gebeurd is in de loods van 1 maart 1999 totdat de houttransporten begonnen omstreeks april 2000. De huur werd door Guus of John meestal direct betaald aan de verhuurder. Soms betaalde ik de huur, ik kreeg dan van te voren geld van Guus of John. Ik had tot begin augustus 2000 geen sleutel van de loods. Guus en John hadden vanaf het begin wel een sleutel van de loods. Ik ben vanaf maart 1999 tot augustus 2000 nooit in of bij de loods geweest. Ik heb er nooit goederen gelost of geladen. Ik heb ook nooit aan John of Guus gevraagd wat zij in de loods deden."

(pagina 12 midden: V08-01 pag. 3)

"[....] Ik heb toen een fout gemaakt door aan Guus te vragen of ik sterke drank van hun kon terugkopen zonder accijnzen. Vanaf ongeveer april 1999 tot ongeveer januari 2000 heb ik sterke drank gekocht van de organisatie rond of achter Guus. Het ging hier om echte merken zoals Bacardi, Smirnoff en verschillende bekende merken jenever. Van de organisatie rond of achter Guus zou ik facturen en documenten krijgen waarmee ik het kon doen voorkomen dat de drank legaal was ingekocht en dat de verschuldigde accijnzen waren voldaan. In (...) de boekhouding van AAAA, bevinden zich dus verkoopfacturen waartegenover fake inkoopfacturen staan. (...) Ik bestelde de drank bij Guus of een maat van Guus, ene John. Van deze John weet ik geen achternaam. De organisatie leverde de drank rechtstreeks af bij mijn klanten. Mijn klanten wisten niet dat er geknoeid was. (...) De Nederlandse klanten kregen een factuur van de firma KKK te JJJ. (...)"

(pagina 12 onderaan: V08-03 pag. 4)

"(...) Als ik moet schatten denk ik dat ik voor een bedrag van ongeveer 800.000 gulden aan drank heb gekocht van of via Guus en John. (...) De facturen van KKK heb ik op mijn eigen computer gemaakt. (...) Op de facturen vermelde ik wel mijn eigen privé bankrekeningnummer bij de EEEE-bank te FFFF.

Alcoholhoudende drank in de loods te M.

(pagina 16 bovenaan: V08-04)

"Dit betreft de flessen wodka (....). Deze partij wodka komt van Joop GGGG uit T. Het is een partij van 21.600 flessen. (...) Dit was de eerste keer dat ik van Joop GGGG op deze manier drank heb gekocht. Daarvoor heb ik al eens onveraccijnsde drank gekocht van Guus. Dat is het enige. Ik heb nooit van andere mensen als Joop of Guus overaccijnsde drank gekocht."

2.6. In onderdeel 11, strafmotivering, van het arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 april 2002, rolnummer 2200176001, in de strafzaak tegen belanghebbende is overwogen:

"Verdachte heeft zich gedurende langere tijd op grote schaal en op professionele wijze schuldig gemaakt aan het ontduiken van de accijns op sigaretten, alsmede aan het leiding geven aan een criminele organisatie die zich met sigarettensmokkel en accijnsontduiking bezighield. In zijn leidinggevende rol was de verdachte als rechterhand van de hoogste baas (J) verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de operationele werkzaamheden, en gaf hij opdrachten aan diverse personen die tot de organisatie behoorden. (...)"

Belanghebbende is niet strafrechtelijk veroordeeld voor het voorhanden hebben van alcoholhoudende producten die niet in de belastingheffing van accijnsgoederen zijn betrokken.

2.7. De naheffingsaanslag 0000/0.0000b in de alcoholaccijns is opgelegd voor het voorhanden hebben van "drank KKK", partij 12, zie 4.1.12 uit het 0/XXX/1 vermeld onder 2.3, en is berekend aan de hand van de facturen van 12 januari 1999 tot en met 7 februari 2000 op basis van 127.404 liter alcoholhoudende drank, waarbij het gemiddeld alcoholpercentage op 37,5 is gesteld. Aan accijns is per hectoliter fl. 33,15 per volumepercent alcohol verschuldigd of 127.404/100 x 37,5 x fl. 33,15 = fl. 1.583.790.

Als subsidiair standpunt heeft de Inspecteur ingenomen, dat belanghebbende de "drank KKK" voor wat betreft de factuurdata vanaf 1 april 1999 onveraccijnsd voor handen heeft gehad. De naheffingsaanslag kan dan worden verminderd naar een hoeveelheid van, zie 3/XXX/1, pagina 78, 94.838 liter of 94.838/100 x 37,5 x fl. 33,15 = fl. 1.178.954,89 (= € 534.966,40).

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. Het geschil betreft het antwoord op de vragen

I Of belanghebbende terecht in de heffing van accijns is betrokken?

II Zo ja, of het bedrag aan verschuldigde accijns juist berekend is?

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

Belanghebbende heeft de volgende grieven aangevoerd:

a. belanghebbende is niet strafrechtelijk veroordeeld voor het voorhanden hebben van onveraccijnsde alcoholhoudende producten; hij betwist gehandeld te hebben in alcoholhoudende producten, dan wel deze voorhanden te hebben gehad, de verklaringen van G zijn niet onderbouwd en vormen onvoldoende bewijs voor dit voorhanden hebben

b. belanghebbende heeft geen accijnsgoederen voorhanden gehad, nu hij in een samenwerkingsverband handelde dat zodanig was georganiseerd dat hij niet vrijelijk kon beschikken over de accijnsgoederen en dus geen feitelijke beschikkingsmacht over de goederen heeft gehad

c. belanghebbende is van mening dat de diverse opgelegde naheffingsaanslagen betrekking hebben op dezelfde (partijen) goederen en dat deze aanslagen daarom niet in stand kunnen blijven

d. belanghebbende doet een beroep op toepassing van het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2002, nummer 00140/99 II.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Van hetgeen ter zitting door de Inspecteu is aangevoerd is een proces-verbaal opgemaakt dat bij de uitspraak wordt verzonden.

3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de bestreden uitspraak en van de naheffingsaanslag.

De Inspecteur concludeert, primair, tot ongegrondverklaring van het beroep en, subsidiair, tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van fl. 1.178.954,89

(= € 534.966,40) aan alcoholaccijns.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Belanghebbende betwist dat hij alcoholhoudende producten

voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat deze niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet in de heffing van accijns zijn of zullen worden betrokken. Zodanig voorhanden hebben wordt op de voet van artikel 2f van de Wet als uitslag aangemerkt en leidt - overeenkomstig artikel 51a, aanhef en onderdeel f, van de Wet - tot verschuldigdheid van accijns door de persoon die de producten voorhanden heeft. Belanghebbende voert evenwel in zijn eerste grief aan dat hij niet zelf in deze accijnsgoederen heeft gehandeld noch deze voor handen heeft gehad. Verder betoogt belanghebbende dat hij strafrechtelijk niet veroordeeld is voor het betrokken zijn geweest bij het voorhanden hebben van alcoholhoudende producten en vormen de verklaringen van G onvoldoende bewijs voor het tegendeel. Voorts is hij van mening dat zijn individuele betrokkenheid voor het voorhanden hebben van alcoholhoudende producten onvoldoende is aangetoond.

4.2. De Inspecteur betoogt dat belanghebbende strafrechtelijk is veroordeeld voor het leiding geven aan een criminele organisatie die zich met sigarettensmokkel en accijnsontduiking bezighield, dat hij, samen met Johan J, G de loods aan de BB-straat te CC heeft laten huren, dat hij goed op de hoogte was wat zich afspeelde, dat hij drank in de loods in M heeft aangetroffen en acht hij hetgeen F en G, zoals opgenomen onder 2.5, hebben verklaard aannemelijk.

4.3. In het arrest van 9 juli 2004, nr. 39 624, BNB 2004/353 heeft de Hoge Raad overwogen dat sprake is van voorhanden hebben indien belanghebbende in persoon feitelijk heeft kunnen beschikken over de accijnsproducten of indien belanghebbende samen met anderen daarover kon beschikken.

4.4. De Inspecteur is de mening toegedaan dat dit arrest duidelijk maakt dat indien er een of ander samenwerkingsverband bestaat, waarvan belanghebbende deel uitmaakt, er sprake is van voorhanden hebben door belanghebbende, als niet hij maar de anderen van het samenwerkingsverband feitelijke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen hebben; belanghebbende is dan als medepleger belastingplichtig ter zake van de uitslag, aldus de Inspecteur.

4.5. Het Hof kan de Inspecteur in zijn standpunt en uitleg van het onder 4.3 vermelde arrest niet volgen.

De Inspecteur heeft een aantal feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat belanghebbende zeer sterk betrokken is geweest bij de smokkel van accijnsproducten daar hij mede leiding gaf aan de smokkel van sigaretten met het hout, in de bedden en matrassen en onder glas, dat hij betrokken is geweest bij het in-, uit- en ompakken van de sigaretten, het opslaan en verplaatsen van sigaretten naar de diverse loodsen die in gebruik waren en dat bij hem verantwoording lag voor de geldmiddelen van deze smokkel. Belanghebbende heeft verklaard dat hij drank heeft zien staan in de loods in M, doch betwist dat hij in drank heeft gehandeld.

Nu de onderhavige naheffingsaanslag geen betrekking heeft op de in genoemde loods aangetroffen drank - welke is vernietigd -, en inzake de drank waarop de aanslag wel betrekking heeft, niet meer is komen vast te staan dan dat belanghebbende wist dat deze drank van SSS en G was, is onvoldoende aannemelijk geworden dat belanghebbende in persoon feitelijk over deze drank heeft kunnen beschikken. Evenmin volgt uit de door de Inspecteur aangevoerde feiten en omstandigheden dat belanghebbende samen met anderen over deze producten kon beschikken.

4.6. Voor het eerste geschilpunt is het gelijk aan belanghebbende.

Nu het gelijk aan belanghebbende is, behoeven de overige grieven van belanghebbende geen behandeling meer.

4.7. Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep gegrond is.

5. Griffierecht

Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht te worden vergoed.

6. Proceskosten

Nu het beroep in deze zaak gegrond is, acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken. Het Hof stelt deze kosten, mede gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, op 1 (proceshandelingen) x € 322 (waarde per punt) x 1,5 (gewicht van de zaak) = € 483.

7. Beslissing

Het Hof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak;

- vernietigt de naheffingsaanslag 0000/0.0000b;

- gelast dat aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter

zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht

ten bedrage van € 116;

- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding aan de

zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 483; en

- wijst de Staat aan als de rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden.

Aldus gedaan op: 20 juli 2009 door J.W.J. Huige, voorzitter, P. Fortuin en A. Bijlsma, in tegenwoordigheid van M.J.G. Letschert, griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden, postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden

uitspraak overgelegd.

2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het

volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.