Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2011, BQ3625, 10-00485

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2011, BQ3625, 10-00485

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 februari 2011
Datum publicatie
9 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ3625
Zaaknummer
10-00485

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft geweigerd om zijn bezwaarschrift inzake een WOZ-beschikking te motiveren en heeft in die weigering volhard na door de gemeente telefonisch te zijn uitgenodigd om het bezwaar te motiveren omdat "zij de gemeente niet vertrouwen" .

De rechtbank heeft vervolgens de niet-ontvankelijkheid bevestigd en het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank, daarbij benadrukkend dat belanghebbende uitdrukkelijk en expliciet heeft geweigerd om te motiveren en dat de gevolgen van die opstelling voor rekening van belanghebbende dienen te blijven. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector belastingrecht

Eerste meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 10/00485

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

de heer X te Y

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 4 juni 2010, nummer AWB 09/5062 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Y,

hierna: de verweerder,

betreffende de aan belanghebbende in het kader van de Wet waardering onroerende zaken gezonden beschikking d.d. 28 februari 2009 waarbij de waarde van de onroerende zaak A-straat 10 te Y per de peildatum 1 januari 2008 voor het jaar 2009 is vastgesteld op een bedrag van € 143.000 en de tegelijkertijd aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak opgelegde, in één geschrift met de beschikkingaanslag verenigde aanslag in de onroerende zaakbelasting over het jaar 2009.

1. Onderzoek ter zitting

De zitting heeft plaatsgehad op 11 februari 2011 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de verweerder.

Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 25 februari 2011, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

2. Beslissing

Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

3. Gronden

3.1. In geschil is primair het antwoord op de vraag of het door belanghebbende tegen de WOZ-beschikking ingediende bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is in geschil de waarde van de onroerende zaak A-straat 10 te Y.

3.2. Belanghebbende herhaalt in de van hem afkomstige stukken voor het Hof deels zijn reeds voor de Rechtbank aangevoerde grieven en voegt daaraan geen nieuwe argumenten toe.

3.3. Naar het oordeel van het Hof heeft de Rechtbank in deze zaak op goede gronden een juiste beslissing genomen. Het Hof benadrukt dat het hierbij doorslaggevend heeft geacht dat belanghebbende nog geen begin van een motivering van het bezwaar heeft gegeven en, na daartoe zowel schriftelijk als telefonisch door verweerder te zijn uitgenodigd, expliciet heeft geweigerd om de gronden van zijn bezwaar aan de verweerder kenbaar te maken "omdat zij de gemeente niet vertrouwen". In een dergelijk geval dienen, zoals de Rechtbank terecht heeft geoordeeld, de gevolgen daarvan voor rekening van belanghebbende te blijven.

3.4.Het hoger beroep van belanghebbende is derhalve ongegrond en de uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd.

4. Griffierecht

Het Hof is van oordeel dat er geen redenen aanwezig zijn te gelasten dat de verweerder belanghebbende het door hem betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk vergoedt.

5. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.

Aldus gedaan door G.J. van Muijen, voorzitter, M. van Dun en L.M. Brouwer-Harten, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van R.O.J.M. de Windt, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2011.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden

op: 25 februari 2011

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH

's-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht.

d. de gronden van het beroep in cassatie

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de Hoge Raad.

In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.