Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-11-2012, BY3309, 11-00708

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-11-2012, BY3309, 11-00708

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 november 2012
Datum publicatie
15 november 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2012:BY3309
Zaaknummer
11-00708

Inhoudsindicatie

Ter zake van een in 2008 aangevraagde bouwvergunning in verband met het verlengen van een biggenstal heeft de gemeente Haaren een aanslag bouwleges opgelegd, waarvan de hoogte door belanghebbende wordt bestreden. Belanghebbende acht het door de Heffingsambtenaar in aanmerking genomen normbedrag voor de bouwkosten per m2 willekeurig en onredelijk. De Heffingsambtenaar is niet ter zitting verschenen, ook niet nadat hij door de griffier nadrukkelijk erop is gewezen dat belanghebbende zal worden vergezeld door een deskundige. Jegens de griffier heeft de Heffingsambtenaar aangegeven het ongebruikelijk te vinden dat dit soort kleine zaken door het Hof door een meervoudige kamer worden behandeld en dat het wat hem betreft nergens over gaat.

Hof Den Bosch heeft overwogen dat de Heffingsambtenaar door niet te verschijnen zijn positie als procespartij, in het bijzonder nu hij optreedt namens de overheid, miskent en het onderzoek ter zitting bemoeilijkt. Gelet op hetgeen belanghebbende ter zitting geloofwaardig heeft verklaard en de stukken die hij ter zitting heeft overgelegd, zou er reden kunnen zijn een nadere zitting te houden. Het Hof ziet daarvan evenwel af, omdat de Heffingsambtenaar weloverwogen en welbewust ervoor heeft gekozen om het onderzoek ter zitting niet bij te wonen en dat gelet op het contact dat de Heffingsambtenaar met de griffier heeft gehad, het voor de Heffingsambtenaar geen verrassing kan zijn dat belanghebbende tijdens het onderzoek ter zitting zijn beroep nader heeft onderbouwd en nadere stukken heeft overgelegd. Het Hof laat het algemeen belang van een doelmatige procesgang in dezen en het belang van belanghebbende bij een spoedige beslissing zwaarder wegen dan het belang dat de Heffingsambtenaar heeft bij voortzetting van het onderzoek.

Uit de Verordening leidt het Hof af dat bij het bepalen van de bouwkosten zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de prijs die in het economische verkeer tussen derden heeft te gelden voor het tot stand te brengen bouwwerk. Het Hof acht belanghebbende erin geslaagd aannemelijk te maken dat de door de Heffingsambtenaar gehanteerde bouwnorm ter bepaling van de bouwkosten in belangrijke mate afwijkt van de prijs die in het economische verkeer tussen derden heeft te gelden voor het tot stand te brengen bouwwerk.

Het Hof volgt ter bepaling van de bouwkosten de door belanghebbende voorgestane berekening en vermindert de aanslag leges.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector belastingrecht

Derde meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 11/00708

Uitspraak op het hoger beroep van

X,

woonachtig te Y,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de Rechtbank) van 6 oktober 2011, nummer AWB 10/4211, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Heffingsambtenaar van de gemeente Haaren,

hierna: de Heffingsambtenaar

betreffende na te noemen aanslag bouwleges.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is op 17 november 2008 een aanslag bouwleges met aanslagnummer 000000 opgelegd naar een bedrag van € 977,28 (hierna: de aanslag leges). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de aanslag leges gehandhaafd.

1.2. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Bij uitspraak van 21 oktober 2010, nummer AWB 09/1160, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de Heffingsambtenaar gelast een bedrag aan te veel betaalde leges terug te betalen aan belanghebbende, de Heffingsambtenaar de opdracht gegeven een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van hetgeen de Rechtbank heeft overwogen en de Heffingsambtenaar gelast het griffierecht te vergoeden.

1.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de aanslag leges verminderd naar een bedrag van € 861,64.

1.4. Belanghebbende is van laatstgenoemde uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 41. Bij uitspraak van 6 oktober 2011 heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar deels vernietigd, bepaald dat de uitspraak van de Rechtbank deels in de plaats treedt van de uitspraak op bezwaar, de aanslag leges verder verminderd naar een bedrag van € 844,16, de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten en deze gelast het griffierecht te vergoeden.

1.5. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbend hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 112. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 25 mei 2012 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende.

De Heffingsambtenaar is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

1.7. Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en aan het Hof een kopie overgelegd van berekeningen van prijzen per m2 staloppervlakte van A.

1.8. Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9. Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaringen van belanghebbende tijdens het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1. In 2008 heeft belanghebbende een bouwvergunning aangevraagd bij de gemeente Haaren in verband met het verlengen van een biggenstal met een oppervlakte van 98 m2. De aanvraag is bij de gemeente geadministreerd als 'aanvraag XX 0000000'.

2.2. Bij aanslag van 19 maart 2008, aanslagnummer 00001, is van belanghebbende een bedrag aan leges geheven van € 122,72 voor het in behandeling nemen van een zogenoemd schetsplan voor het verlengen van de genoemde biggenstal. Het in die aanslag opgenomen bedrag aan leges is gebaseerd op een door belanghebbende opgegeven bedrag aan bouwkosten van € 17.858,91, inclusief BTW. Tegen deze aanslag is door belanghebbende geen bezwaar gemaakt.

2.3. Bij aanslag van 17 november 2008, aanslagnummer 000000, is van belanghebbende een bedrag aan leges geheven van € 977,28 voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor het verlengen van de genoemde biggenstal. Het bedrag aan leges is gebaseerd op een door de Heffingsambtenaar berekend bedrag aan bouwkosten van € 46.064,90, inclusief BTW. Genoemd bedrag van € 46.064,90 is de resultante van de uitbreiding van de biggenstal met een oppervlakte van 98 m2 vermenigvuldigd met de bouwkosten van € 470,05, inclusief BTW, per m2. Bij het opleggen van de aanslag leges is evenwel uitgegaan van een bedrag aan bouwkosten van € 40.000. Het verschil van € 6.064,90 is als aftrek voor het bestaande deel van de constructie in aanmerking genomen.

2.4. Nadat belanghebbende van de aanslag van 17 november 2008 in bezwaar en van de uitspraak op bezwaar in beroep is gekomen, heeft de Rechtbank op 21 oktober 2010 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de Heffingsambtenaar gelast een bedrag van € 152,28 aan teveel betaalde leges terug te betalen en de Heffingsambtenaar opgedragen om opnieuw op het bezwaar van belanghebbende te beslissen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. In dit verband heeft de Rechtbank overwogen dat de raming van de bouwkosten door de Heffingsambtenaar gebaseerd is op indeling in een onjuiste categorie van het bouwkostenoverzicht (8.1) en dat bij indeling in een categorie die beter aansluit bij de aard van het bouwwerk (8.2) de Heffingsambtenaar niet een tarief van € 470,05, maar van € 434,35 per m2 had moeten hanteren. Voorts heeft de Rechtbank overwogen dat de Heffingsambtenaar ter zitting geen inzicht heeft kunnen geven wat het bestaande deel in de constructie was waarmee bij de berekening van de bouwkosten rekening is gehouden en evenmin op welke wijze met dit deel rekening is gehouden. Daarmee heeft de Heffingsambtenaar op geen enkele wijze onderbouwd waarom voor dit deel een aftrek van de bouwkosten moet worden toegepast van € 6.064,90.

2.5. Op 22 november 2010 heeft de Heffingsambtenaar opnieuw uitspraak op bezwaar gedaan, de bouwkosten vastgesteld op een bedrag van ((€ 434,35 per m2 x 98 m2) - € 6.740 (bestaande constructie=)) € 35.826,30, inclusief BTW, en de aanslag leges nader bepaald op € 861,64. In een bijlage bij de uitspraak op bezwaar is de berekening van de leges als volgt gespecificeerd:

"Berekening minderkosten vanwege aanbouwen tegen bestaande stal

1 wand wordt niet uitgevoerd omdat de uitbreiding tegen een bestaand gebouw wordt gerealiseerd.

Deze wand bestaat uit (15,77 x 3,2) 50.5 m2 metselwerk, spouwmuur met isolatie en {15,77 x (3,65 : 2)} 18,8 m2 geprofileerde staalplaten op regelwerk

Berekening bouwkosten voor deze wand:

50,5 m2 metselwerk spouwmuur a 100,00 5.050,00 (materiaal

en arbeid)

18,8 m2 geprofileerde staalplaat a 50,00 940,00 (materiaal

en arbeid)

12 m1 IPE profiel 750,00 (materiaal

en arbeid)

________

Totaal 6.740,00 (incl. BTW)

Berekening bouwkosten n.a.v. herberekening 98 x 3,65 + 19 % BTW

42.566,30 incl. BTW

Mindering wand - 6.740,00 incl. BTW

Totaal 35.826,30 incl. BTW

Totaal door de heer X betaalde leges 1.100,00 (122,72 + 977,28)

Restitutie vanuit uitspraak Rechtbank - 152,28

942,72

Leges vanuit herberekening 985,22

Maximaal 75 % in rekening te brengen - 738,92

Inclusief leges schetsplan (122,72) 861,64

Restitutie leges (1100 - 861,64) 238,36

Totaal terug te storten (152,28 + 86,02) 238,36"

2.6. Van de uitspraak op bezwaar van 22 november 2010 is belanghebbende opnieuw in beroep gekomen. De Rechtbank heeft op 6 oktober 2011 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag leges vastgesteld op € 844,16. Daarbij heeft de Rechtbank geoordeeld dat de Heffingsambtenaar het door hem berekende bedrag aan bouwkosten voor het bestaande deel van de constructie niet heeft onderbouwd en dat gelet daarop de Rechtbank niet kan toetsen of de berekening door de Heffingsambtenaar volledig is. De Rechtbank heeft de bouwkosten van het bestaande deel bepaald op € 7.587,28 en de bouwsom die ten grondslag ligt aan de berekening van de leges op € 42.566,30 - € 7.587,28 = € 34.979,02.

2.7. De raad van de gemeente Haaren heeft ten behoeve van de rechten, die worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten op 13 december 2007 een Verordening op de heffing en invordering van leges 2008 (hierna: de Verordening) vastgesteld.

2.8. De Verordening luidt, voor zover hier van belang:

"Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'leges' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Artikel 4 Tarieven

1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. (...)

Artikel 6 Wijze van heffen

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur

(...)."

2.9. In de "Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2008" (hierna: de Tarieventabel) is in "Hoofdstuk 5 Bouwgerelateerde leges", voor zover van het belang, het volgende bepaald:

"Bouwkosten

5.1 Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aanneemsom inclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (inclusief omzetbelasting) op basis van de door het college van burgemeester & wethouders vast te stellen normen terzake.

Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

Bouwvergunningen

5.2 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van:

5.2.1 een verzoek tot beoordeling van een schetsplan met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd schetsplan, uitgewerkt bouwplan een vergunning zou kunnen worden verleend: 25 %

van het overeenkomstig 5.2.2, onderscheidenlijk 5.2.3 of 5.2.4 berekende bedrag.

Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges met deze leges verrekend;

(...)

5.2.2 een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p of q, van de Woningwet indien de bouwkosten:

(...)

5.2.2.2 meer bedragen dan € 15.000,00, maar minder bedragen dan € 500.000,01: 2,75 %

van de bouwkosten".

2.10. De door het college van burgemeester & wethouders vast te stellen normen (5.1 van de Tarieventabel) zijn neergelegd in het "Overzicht bouwkosten ten behoeve van berekeningen voor de bouwleges-toets 2007-2008" (hierna: Overzicht bouwkosten). Hierin is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

"8. VARKENSSTAL GROEN-LABEL

8.1 Stal fokzeugen en biggen (traditioneel metselwerk)

€ 395,00 excl. BTW € 470,05 incl. BTW per m2

8.2 Stal voor vleesvarkens (traditioneel metselwerk)

€ 365,00 excl. BTW € 434,35 incl. BTW per m2

8.3 Stal fokzeugen (groepshuisvesting op stro)

€ 255,00 excl. BTW € 303,45 incl. BTW per m2

* Voor systeembouw zoals beton en staalwanden ligt de prijs per m2 € 60,00 lager".

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is het door de Heffingsambtenaar in aanmerking genomen normbedrag voor de bouwkosten van € 434,35 (inclusief BTW) per m2 willekeurig en onredelijk te achten als gevolg waarvan de Verordening jegens belanghebbende onverbindend is?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2. Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt, alsmede hetgeen hieraan ter zitting door belanghebbende is toegevoegd.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot vermindering van de aanslag leges tot, naar het Hof begrijpt, een bedrag van € 488,13. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Gronden

Vooraf en ambtshalve

4.1. De Heffingsambtenaar is niet ter zitting verschenen. Bij fax van 21 mei 2012 heeft de Heffingsambtenaar medegedeeld niet aanwezig te zullen zijn op de zitting. Als reden heeft hij daarvoor aangevoerd:

"Wij constateren dat appellant geen gronden heeft ingediend en committeren ons aan de uitspraak van de rechtbank in deze zaak.".

4.2. De griffier van het Hof heeft op 21 mei 2012, na ontvangst van de onder 4.1 vermelde fax, telefonisch contact opgenomen met de Heffingsambtenaar. Daarbij heeft de griffier geïnformeerd of de Heffingsambtenaar een kopie van de brief van belanghebbende van 9 mei 2012 heeft ontvangen waarin belanghebbende aankondigt zich ter zitting te zullen laten bijstaan door een deskundige. De griffier heeft de Heffingsambtenaar voorgehouden dat het ongebruikelijk is dat het bestuursorgaan niet ter zitting verschijnt, zeker in een geval als het onderhavige waarin belanghebbende aankondigt tezamen met een deskundige te zullen verschijnen. Daarop heeft de Heffingsambtenaar meegedeeld dat hij er welbewust voor gekozen heeft in deze zaak niet ter zitting aanwezig te zijn. Voorts heeft hij aangegeven het ongebruikelijk te vinden dat dit soort kleine zaken bij een Hof door een meervoudige kamer worden behandeld, en dat het wat hem betreft nergens over gaat.

4.3. Gegeven het vorenstaande overweegt het Hof het volgende. De reden die de Heffingsambtenaar heeft gegeven om niet te verschijnen heeft niet als genoegzaam te gelden. Door niet ter zitting te verschijnen, miskent de Heffingsambtenaar zijn positie als procespartij, in het bijzonder nu hij optreedt namens de overheid, en bemoeilijkt hij het onderzoek ter zitting. Gelet op hetgeen belanghebbende ter zitting geloofwaardig heeft verklaard en de stukken die hij ter zitting heeft overgelegd zou er reden kunnen zijn om het onderzoek voort te zetten, het vooronderzoek te hervatten en vervolgens een nadere zitting te houden. Het Hof ziet daarvan af, omdat uit hetgeen hierboven is overwogen volgt dat de Heffingsambtenaar weloverwogen en welbewust ervoor heeft gekozen om het onderzoek ter zitting niet bij te wonen. Voorts geldt dat het, gelet op het hiervoor gereleveerde contact tussen de griffier en de Heffingsambtenaar, voor hem geen verrassing kan zijn dat belanghebbende tijdens het onderzoek ter zitting zijn hoger beroep nader heeft onderbouwd en dat belanghebbende tijdens die zitting nadere stukken heeft overgelegd. Gelet hierop is het Hof van oordeel dat het algemeen belang van een doelmatige procesgang en het belang van belanghebbende bij een spoedige beslissing in een zaak die al ruim vier jaar voortsleept zwaarder weegt dan het belang dat de Heffingsambtenaar heeft bij voortzetting van het onderzoek.

Ten aanzien van het geschil

4.4. Artikel 219, lid 2, van de Gemeentewet luidt als volgt:

"Behoudens het bepaalde in andere wetten dan deze en de tweede en derde paragraaf van dit hoofdstuk kunnen de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.".

Met de invoering van de geciteerde bepaling met ingang van 1 januari 1995 kregen de gemeenten de vrijheid heffingsmaatstaven in de belastingverordening op te nemen die het beste passen bij het gemeentelijke beleid. Deze zogenaamde 'nieuwe vrijheid' wordt blijkens de parlementaire toelichting, naast het verbod om de gemeentelijke belasting afhankelijk te stellen van het inkomen, de winst of het vermogen, begrensd doordat de heffingsmaatstaven niet in strijd mogen komen met algemene rechtsbeginselen, waaronder mede is te verstaan een willekeurige en onredelijke belastingheffing.

4.5. Belanghebbende stelt dat sprake is van een willekeurige en onredelijke belastingheffing. Daartoe voert hij aan dat het door de Heffingsambtenaar gehanteerde normbedrag voor het bepalen van de bouwkosten van € 434,35 per m2, welke de grondslag vormen voor de aanslag leges, dermate afwijkt van de daadwerkelijke bouwkosten per m2 dat de grenzen der redelijkheid worden overschreden. In plaats van het door de Heffingsambtenaar gehanteerde normbedrag pleit belanghebbende ervoor de bouwkosten te bepalen op basis van de zogenoemde KWIN-cijfers of KWIN-normen.

4.6. Uitgaande van de onder 4.5 genoemde KWIN-cijfers, bepaalt belanghebbende de bouwkosten op € 318,92, inclusief BTW (€ 268 exclusief BTW) per m2, derhalve in totaal 98 m2 x € 318,92 = € 31.254,16. Rekening houdend met het door de Rechtbank voor het bestaande deel bepaalde bouwkosten van € 7.587,28 - welk bedrag tussen partijen niet in geschil is - bedragen de bouwkosten die ten grondslag ligt aan de berekening van de leges € 23.666,88. De leges welke over deze bouwkosten verschuldigd zijn bedragen alsdan € 23.666,88 x 2,75% (zie onderdeel 5.2.2.2 van de Tarieventabel) = € 650,83. Van laatstgenoemd bedrag is 25% toe te rekenen aan het verzoek tot beoordeling van het schetsplan (onderdeel 5.2.1 van de Tarieventabel), zodat voor de aanslag leges een bedrag resteert van € 488,13. Belanghebbende verzoekt het Hof de aanslag tot genoemd bedrag van € 488,13 te verminderen.

4.7. Ingevolge onderdeel 5.1 van de Tarieventabel worden de legeskosten vastgesteld op basis van de bouwkosten, waaronder in beginsel wordt verstaan de aannemingssom inclusief omzetbelasting (hiervoor en hierna: BTW) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989). Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk. Ontbreekt een aannemingssom dan worden de bouwkosten bepaald aan de hand van het Overzicht bouwkosten. Voor het verlengen van de onderhavige biggenstal heeft de Heffingsambtenaar, wegens het ontbreken van een aannemingssom, overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 8.2 van het Overzicht bouwkosten een bedrag van € 434,35, inclusief BTW, per m2 in aanmerking genomen.

4.8. Naar het oordeel van het Hof is met de bij de Verordening behorende Tarieventabel bij het bepalen van de bouwkosten beoogd zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de prijs, inclusief BTW, die in het economische verkeer heeft te gelden tussen derden voor het tot stand te brengen bouwwerk. Immers, bij uitbesteding aan een aannemer die zich conformeert aan de UAV 1989 en in het geval dat het bouwwerk geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid tot stand komt, heeft de in het economische verkeer tussen derden overeengekomen prijs te gelden. Dit uitgangspunt brengt naar het oordeel van het Hof met zich dat ook in het geval dat een aannemingssom ontbreekt en de Heffingsambtenaar de bouwkosten bepaalt aan de hand van het Overzicht bouwkosten, de aldus bepaalde bouwkosten, met inachtneming van een bepaalde bandbreedte, te relateren dient te zijn aan de prijs die tussen derden in het economische verkeer heeft te gelden voor het tot stand te brengen bouwwerk. Een dergelijke relatie met de prijs in het economische verkeer ontbreekt naar het oordeel van het Hof indien de volgens het Overzicht bouwkosten bepaalde bouwkosten de tussen derden geldende prijs in het economische verkeer in belangrijke mate (dit is voor meer dan 30 %) overschrijdt als gevolg waarvan sprake is van een onredelijke en willekeurige heffing. De bewijslast ter zake rust op de belanghebbende.

4.9. Belanghebbende heeft gemotiveerd betwist dat het door de Heffingsambtenaar in aanmerking genomen bedrag van € 434,35 per m2 overeenkomt met de prijs in het economische verkeer die tussen derden gangbaar is, althans daarvan in belangrijke mate afwijkt. De door belanghebbende verdedigde KWIN-cijfers zijn afkomstig uit het handboek Kwantitatieve Informatie (KWIN) Veehouderij, een jaarlijkse uitgave van UR (University & Research centre) A. Het boek bevat statistische prijsinformatie over veehouderijbedrijven en normen voor het maken van berekeningen, bedrijfsevaluatie en begrotingen. Ter zitting heeft belanghebbende, voor zover van belang, het volgende overzicht overgelegd en doen laten toelichten door de deskundige, welke werkzaam is bij UR A:

"Vleesvarkensstal 4200 KWIN-Veehouderij 2010-2011

dierplaatsen op 0,8 m2

Lengte stal 81,05 m

Breedte stal 53,45 m

per m2 stalop

- Voorbereiding en grond € 14

- Bovenbouw € 149

- Onderbouw € 119

- Inrichting € 24

- Voersysteem en watervoorzien € 12

- Klimaatsysteem € 17

- Algemene voorzieningen € 50

Investeringskosten totaal € 384"

Genoemde bedragen zijn exclusief BTW.

4.10. Belanghebbende betoogt dat voor het bepalen van de in aanmerking te nemen bouwkosten enkel de kosten van de 'Bovenbouw' van € 149 en de 'Onderbouw' van € 119 meegenomen, totaal € 268, hoeven te worden. In dit verband verwijst hij naar hetgeen onder punt 8 van de 'Toelichting Aanvraag bouwvergunning' (bijlage 8 bij de stukken van de Rechtbank) is vermeld:

"8 Kosten

Bij de bouwkosten horen alle kosten die betrekking hebben op de bouw, behalve:

- grondkosten (verwervingskosten van het terrein, kosten voor infrastructurele voorzieningen en kosten voor bouwrijp maken);

- inrichtingskosten (bedrijfsinstallaties en -apparatuur);

- honoraria voor architecten en adviseurs;

- kosten voor grondonderzoek;

- verzekeringspremies;

- omzetbelasting en andere heffingen

(...)".

Voorts wijst belanghebbende erop dat de Heffingsambtenaar tijdens het onderzoek ter zitting bij de Rechtbank op 10 augustus 2011 verklaard heeft dat inrichtingskosten niet begrepen zijn in de normbedragen zoals opgenomen in het Overzicht bouwkosten (p. 2 van het proces-verbaal).

4.11. Het Hof acht belanghebbende geslaagd in de op hem rustende last om aannemelijk te maken dat ter bepaling van de prijs die in het economische verkeer tussen derden heeft te gelden de KWIN-cijfers, welke zijn gegrond op specifiek, wetenschappelijk onderzoek, in aanmerking kunnen worden genomen. De door belanghebbende meegebrachte deskundige heeft geloofwaardig verklaard dat de vleesvarkensstal ten aanzien waarvan een overzicht is overgelegd (zie het vermelde onder 4.9) een normgevende stal betreft. Weliswaar betreft het een aanzienlijk grotere stal dan het bouwwerk waarmee belanghebbende diens stal wenst te verlengen, maar het Hof ziet geen reden om daaraan gevolgen te verbinden, omdat ook in het door de Heffingsambtenaar gehanteerde Overzicht bouwkosten geen onderscheid wordt gemaakt in schaalgrootte. Voorts verbindt het Hof geen gevolgen aan het feit dat de door belanghebbende overgelegde gegevens gebaseerd zijn op gegevens uit 2010-2011, terwijl de aanvraag van belanghebbende uit 2008 stamt, omdat aannemelijk is dat de prijzen per m2 in de periode 2008-2010-2011 gestegen zullen zijn. Door uit te gaan van de gegevens 2010-2011 zullen derhalve eerder te hoge dan te lage bouwkosten in aanmerking worden genomen. Gelet op het vorenstaande heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat het door de Heffingsambtenaar gehanteerde normbedrag voor het bepalen van de bouwkosten van € 434,35 per m2 in belangrijke mate afwijkt van de prijs die in het economische verkeer tussen derden heeft te gelden voor het tot stand te brengen bouwwerk.

4.12. Tijdens het onderzoek ter zitting bij de Rechtbank op 10 augustus 2011 heeft de Heffingsambtenaar verklaard dat de normbedragen zoals opgenomen in het Overzicht bouwkosten zijn vastgesteld door het Regionaal Overleg Bouwtoezicht, dat de bedragen jaarlijks worden geactualiseerd en dat inrichtingskosten niet zijn inbegrepen (p. 2 van het proces-verbaal). De in Overzicht bouwkosten vermelde bedragen zijn niet onderbouwd of op enigerlei wijze inzichtelijk gemaakt, zodat naar het oordeel van het Hof niet kan worden vastgesteld of er een relatie is tussen de normbedragen en de prijs die in het economische verkeer tussen derden heeft te gelden voor het tot stand te brengen bouwwerk.

4.13. Met inachtneming van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat de door belanghebbende overgelegde KWIN-cijfers tot maatstaf dienen te worden genomen voor het bepalen van de bouwkosten voor de door belanghebbende te realiseren verlenging van diens biggenstal. Voorts is het Hof van oordeel dat voor het bepalen van genoemde bouwkosten enkel de kosten van de 'Bovenbouw' van € 149 per m2 en van de 'Onderbouw' van € 119 per m2, totaal € 268 per m2, exclusief BTW, in aanmerking hoeven te worden genomen, omdat enkel die kosten door de Heffingsambtenaar worden beschouwd als kosten die betrekking hebben op de bouw waarover leges dienen te worden berekend. Daarvan uitgaande dient de door belanghebbende voorgestane berekening, zoals vermeld onder 4.6, worden gevolgd en dient de aanslag leges te worden verminderd naar € 488,13.

Slotsom

4.14. Gelet op het hiervoor overwogene dient de uitspraak van de Rechtbank en van de Heffingsambtenaar te worden vernietigd en de aanslag leges te worden verminderd tot een bedrag van € 488,13.

Ten aanzien van het griffierecht

4.15. Nu de uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd, dient de gemeente Haaren aan belanghebbende het door hem ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 41 respectievelijk € 112 te vergoeden.

Ten aanzien van de proceskosten

4.16. Hoewel het door belanghebbende ingestelde hoger beroep gegrond is, acht het Hof geen termen aanwezig de Heffingsambtenaar te veroordelen tot betaling van een tegemoetkoming in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Belanghebbende heeft namelijk niet verzocht om een proceskostenvergoeding, en het Hof is ook ambtshalve niet gebleken, dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

5. Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten,

- verklaart het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar ingestelde beroep gegrond,

- vernietigt de uitspraak op bezwaar van de Heffingsambtenaar,

- vermindert de aanslag leges tot een bedrag van € 488,13, en

- gelast dat de gemeente Haaren aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 112 vergoedt.

Aldus gedaan op: 2 november 2012 door P.A.M. Pijnenburg, voorzitter, P. Fortuin en J.C.K.W. Bartel, in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.

Het aanwenden van een rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH 's-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) een dagtekening;

c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d) de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.