Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:3027, 12-00545

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:3027, 12-00545

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 juli 2013
Datum publicatie
2 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2013:3027
Formele relaties
Zaaknummer
12-00545
Relevante informatie
Wet milieubeheer [Tekst geldig vanaf 30-03-2024 tot 01-01-2025] art. 7

Inhoudsindicatie

Leges verschuldigd voor aanvraag van reguliere bouwvergunning. Artikel 7.28 Wet milieubeheer is niet van toepassing en werkt niet door naar de aanvraag van een bouwvergunning. Ontbreken van milieu-effectrapport of aanvraag milieuvergunning vormt geen beletsel om aanvraag bouwvergunning in behandeling te nemen. De leges die op grond van de Legesverordening zijn verminderd met 60%, zijn niet disproportioneel.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 12/00545

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

gevestigd te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 2 augustus 2012, nummer AWB 12/240 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout,

hierna: de Heffingsambtenaar,

inzake de hierna te vermelden schriftelijke kennisgeving betreffende gemeentelijke leges.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij schriftelijke kennisgeving van 17 december 2010 heeft de Heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van € 21.578,98 aan gemeentelijke leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag bouwvergunning. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de legesnota gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 466. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 23 mei 2013 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A], advocaat te [B], als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van de heer [C], alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [D].

1.5.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 30 september 2010 een reguliere bouwaanvraag ingediend voor het geheel vernieuwen van zeugenstallen op het perceel [a straat] 28 te [E]. De aanneemsom of kostenraming bedraagt volgens de aanvraag € 3.800.000.

2.2.

Bij brief van 6 oktober 2010 is de ontvangst van deze reguliere bouwaanvraag bevestigd. Bij brief van 21 oktober 2010 heeft de gemeente belanghebbende bericht dat de aanvraag niet volledig was en haar een termijn van vier weken gegeven om de aanvraag te completeren. In deze brief is ook vermeld dat als daaraan niet wordt voldaan, de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) niet verder in behandeling zal worden genomen. Voorts is aangegeven dat op grond van artikel 8:5 van de Wet milieubeheer een gecoördineerde behandeling dient plaats te vinden en dat de bouwvergunning niet eerder verleend kan worden dan nadat de milieuvergunning is verleend. De beslissing op de aanvraag voor de bouwvergunning wordt om die reden aangehouden op grond van artikel 52 van de Woningwet.

2.3.

Bij brief van 24 november 2010 heeft de gemeente belanghebbende het volgende bericht:

“Bij brief van 21 oktober 2010 bent u in de gelegenheid gesteld binnen vier weken aanvullende gegevens in te dienen. Er zijn naar aanleiding van deze brief gegevens ontvangen echter zijn niet alle gegevens overlegd. Uw bouwaanvraag, (…), nemen wij daarom wegens onvolledigheid conform college besluit dd. 23 november 2010 niet verder in behandeling (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). (…)

Op het moment van indiening van een aanvraag bent u leges verschuldigd. Voor het buiten behandeling stellen van de bouwaanvraag wordt er 40% van de leges in rekening gebracht met inachtneming van een minimum bedrag van € 166,90. Het leges bedrag dat u verschuldigd ben is vastgesteld op € 21.578,98. De factuur hiervoor zal spoedig worden toegezonden.”

2.4.

Met dagtekening 17 december 2010 heeft de Heffingsambtenaar voornoemde leges in rekening gebracht.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Mocht de gemeente de aanvraag voor een bouwvergunning in behandeling nemen ondanks het ontbreken van een milieueffectrapport?

II. Is de omvang van de geheven leges disproportioneel gelet op de verrichte inspanning door de gemeente?

III. Had de gemeente de hardheidsclausule moeten toepassen?

Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag ontkennend en de overige vragen bevestigend beantwoord moeten worden. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en van de legesnota. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing