Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-08-2013, ECLI:NL:GHSHE:2012:6518, 12-00634
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-08-2013, ECLI:NL:GHSHE:2012:6518, 12-00634
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 8 augustus 2013
- Datum publicatie
- 20 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:4254
- Zaaknummer
- 12-00634
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrag van
€ 32.794 aan inkomsten uit gastouderopvang als resultaat uit overige werkzaamheden moet worden aangemerkt. Belanghebbende is van mening dat zij een bedrag aan kosten dat ten minste gelijk is aan het met als gastouder behaalde resultaat op haar inkomen in aftrek mag brengen. De door haar opgevoerde kosten betreffen onder meer autokosten voor brengen en halen van haar kleinkinderen, uitgaven voor spelcomputers, bezoekjes aan pretparken en de kosten van een werkkamer. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de navorderingsaanslag de aftrekbare kosten geschat op € 3.600. Hof: belanghebbende maakt niet aannemelijk dat zij voor meer dan € 3.600 aan aftrekbare kosten heeft gemaakt. De aftrek voor de werkruimte wordt geweigerd, omdat geen sprake is van een zelfstandige werkruimte; het is niet relevant dat een computer en printer in die ruimte staan. Belanghebbende verkeerde abusievelijk in de veronderstelling dat zij de door haar gemaakte kosten in aftrek kon brengen; gelet op de omstandigheden van het geval is geen sprake van grove schuld, zodat een aan haar opgelegde vergrijpboete wordt vernietigd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 12/00634
Uitspraak op het hoger beroep van
mevrouw [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 23 augustus 2012, nummer AWB 11/4248, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de belastingdienst/Zuidwest, kantoor [vestigingsplaats],
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen navorderingsaanslag, boetebeschikking en beschikking heffingsrente.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.259. Hierbij is een ondernemingsverlies uit voorgaande jaren verrekend ter grootte van € 7.017. Voorts is bij beschikking een boete van € 1.609 opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht tot een bedrag van € 566.
De navorderingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 115. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 23 mei 2013 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door de heer [A] en vergezeld van haar gemachtigde de heer [B], advocaat te [C], alsmede, namens de Inspecteur, de heer [D] en de heer [E].
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren van de pleitnotities overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:
“2.1. Belanghebbende heeft in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 werkzaamheden verricht als gastouder onder de naam ‘[F]’.
De kinderen waren allen de kleinkinderen van belanghebbende.
De vraagouders hebben voor de opvang van hun kinderen door belanghebbende voorschotten aangevraagd bij de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen
heeft voor het jaar 2008 kopieën van facturen van ‘[F]’ van de vraagouders ontvangen. Volgens voormelde kopieën is ter zake de opvang door ‘[F]’ een totaalbedrag van € 40.800,70 aan de vraagouders gefactureerd.
Belanghebbende heeft in haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2008 (hierna: aangifte) geen opgave gedaan ter zake haar werkzaamheden verricht als gastouder. Op 7 oktober 2009 heeft de inspecteur overeenkomstig de ingediende aangifte de primitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2008, vastgesteld.
Bij brief van 11 februari 2010 heeft de inspecteur belanghebbende erop gewezen dat indien zij al een aangifte heeft ingediend, maar de inkomsten uit kinderopvang niet heeft ingevuld, zij haar aangifte moet wijzigen.
Bij brief van 12 oktober 2010 heeft de inspecteur aan belanghebbende verzocht om informatie ter zake haar werkzaamheden als gastouder. In die brief heeft de inspecteur onder meer gevraagd om een duidelijke specificatie van de inkomsten, alsmede alle bewijsstukken en een duidelijke specificatie van de kosten, alsmede alle bewijsstukken (nota’s/betalingsbewijzen) hiervan. Tevens is aan belanghebbende verzocht om de informatie vóór 2 november 2010 toe te sturen. Bij brieven van 9 november 2010 en 29 november 2010 heeft de inspecteur zijn verzoek herhaald.”
In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast:
Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrag van € 32.794 aan inkomsten uit gastouderopvang als resultaat uit overige werkzaamheden (artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)) moet worden aangemerkt.
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de navorderingsaanslag de aftrekbare kosten geschat op € 3.600.
Belanghebbende heeft als bijlage bij het hoger beroepschrift een overzicht met kopieën van (kassa)bonnen overgelegd van de volgende kostenposten:
Kinderspeelgoed |
€ 1.803,85 |
Extra studiekosten en naslagboekwerken |
€ 750,00 |
Kleine kas |
€ 1.250,00 |
Voor vrijwilligers en achterwacht |
€ 700,00 |
Verzorging |
€ 48,87 |
Nog te betalen inschrijving [G]/2008 |
€ 2.888,50 |
Extra kleding |
€ 696,45 |
Mobiele telefoons |
€ 660,00 |
Internet/telefonie |
€ 582,00 |
Extra onderhoud |
€ 2.545,79 |
Zomervakantie BSO |
€ 1.500,00 |
Onkosten voeding |
€ 5.015,00 |
Investering kinderkamers |
€ 2.718,00 |
Boekhouding/kantoor |
€ 1.721,88 |
Kilometerverantwoording 2008 (35.056 km x € 0,19 |
€ 6.661,00 |
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende een hoger bedrag aan kosten in aftrek mag brengen dan het door de Inspecteur geaccepteerde bedrag van € 3.600? Voorts is in geschil of de Inspecteur terecht een vergrijpboete heeft opgelegd.
Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
De gemachtigde:
De grief met betrekking tot de gefactureerde bedragen en de restschuld van € 8.006,70 trek ik in.
De kosten voor de voeding worden nu ook beter bijgehouden en zijn berekend volgens de richtlijnen van het NIBUD. De kleinkinderen krijgen duurdere voeding.
De opsomming in de pleitnota van de kilometers is niet volledig.
Het betreft kinderen uit twee gezinnen, drie uit één gezin en één uit een ander gezin.
Er zit geen verkeerde telling in de kilometers. De kinderen moesten steeds naar school worden gebracht en van school worden gehaald met de auto.
De kilometers zijn als enkele reis opgegeven en daarna vermenigvuldigd voor het op en neer rijden. De opsomming in de pleitnota van de verreden kilometers is niet volledig.
Het bedrag van € 3.600 voor vier kinderen, is € 900 per jaar en € 75 per maand per kind, is geen redelijk bedrag. Redelijk is € 250 per kind per maand, dat is voor de 4 kinderen in totaal € 12.000 op jaarbasis. Hiervan moet nog een bedrag afgetrokken worden voor het jongste kind dat in 2008 is geboren.
De boete voor het jaar 2008 is ten onrechte opgelegd. Er is geen sprake van opzet of grove schuld. Ik voel me hierbij gesteund door de strafzaak. Bij de gemeente zijn de inkomsten ook niet genoemd. De bijdrage die belanghebbende ontving ging geheel op aan de kinderen.
Voor het jaar 2009 heb ik de Belastingdienst gebeld voor uitstel van het indienen van de aangifte, omdat er een bezwaar over 2008 lag. Dit is goedgekeurd en daarna is de Inspecteur erop teruggekomen en is de boete voor het jaar 2009 opgelegd. Ik heb het verzoek om uitstel niet schriftelijk gedaan, maar naar de Belastingdienst [vestigingsplaats] gebeld.
De kosten voor een bril en voor de tandarts zijn in 2009 ten onrechte bij de aangifte gevoegd als ziektekosten. Dat was een vergissing.
Voor de opvang van de kinderen staat in de tuin een grote blokhut van circa 20 m2.
De woning is een gehuurde woning in een rij. Op de eerste verdieping is één slaapkamer als babykamer ingericht, één als kantoor en één als kamer voor belanghebbende en haar partner.
Op de zolderverdieping zijn twee kamers ingericht voor kinderopvang met bedjes erin.
De heer [H] van de gemeente heeft bij het aanvragen van een bijstandsuitkering geadviseerd om de kinderopvang op deze manier verder te doen. Volgens hem zouden de inkomsten gelijk zijn aan de uitgaven.
Ik heb als advocaat een toevoeging aangevraagd, die ik ook voor andere zaken heb gehad.
De reiskosten van belanghebbende kunnen berekend worden op basis van openbaar vervoer tweede klasse.
De Inspecteur:
Voor de kilometers kan uitgegaan worden van 10,8 kilometers per dag x 250 dagen is 2.700 kilometers x € 0,19 per kilometer is € 513.
Uitgaande van acht uren opvang per dag is de NIBUD-norm voor het jaar 2012 gemiddeld € 2 per kind per dag. Bij een volledige dagopvang met drie maaltijden zijn de richtlijnen van het NIBUD als volgt:
- voor een kind van 1 tot 3 jaar € 2,51, en
- voor een kind van 4 tot 8 jaar € 3,67.
Bij een volledige dagopvang zonder avondeten zijn de richtlijnen van het NIBUD:
- voor een kind van 1 tot 3 jaar € 1,86, en
- voor een kind van 4 tot 8 jaar € 2,72.
Uitgaande van een gemiddelde van € 2 per dag x 4 kinderen x 250 dagen zijn de kosten voor voeding € 2.000 per jaar.
De boete voor het jaar 2008 is niet eerder in geschil geweest. Ik heb geen opzet gesteld, maar grove schuld. Belanghebbende wist of had moeten weten dat de inkomsten belastbaar waren. Er is dus sprake van ernstige verwijtbaarheid.
Het lijkt me onwaarschijnlijk dat uitstel is verleend voor 2009. Bij een aanmaning wordt geen uitstel verleend.
Het verschil voor het gefactureerde en het door belanghebbende ontvangen bedrag had ook in de heffing betrokken moeten worden. Ik doe een beroep op interne compensatie.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vernietiging van de navorderingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.