Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4307, 12-00837

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4307, 12-00837

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 september 2013
Datum publicatie
30 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2013:4307
Formele relaties
Zaaknummer
12-00837

Inhoudsindicatie

Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de schietmasten met daarop gevestigde kogelvangers van schietvereniging [belanghebbende] niet zijn vrijgesteld voor de WOZ.

Uitspraak

Sector belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 12/00837

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Roermond (hierna: de Rechtbank) van 20 november 2012, nummer AWB 12/128, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [vestigingsplaats], thans Belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen te [vestigingsplaats],

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de beschikking gezonden, waarbij de waarde van de onroerende zaak [adres] 201 te [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak) per de waardepeildatum 1 januari 2010 (hierna: de peildatum) is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 op € 255.000. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 466.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 2 juli 2013 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, de heer [A], alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heren [B] en [C].

1.7.

De Heffingsambtenaar heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van een afschrift van de e-mailwisseling gevoerd tussen hem en de Waarderingskamer tussen november 2011 en januari 2012, alsmede kopieën van de taxatiekaarten betreffende de waarde van de onroerende zaak per de peildata 1 januari 2011, respectievelijk 1 januari 2012.

1.8.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

De onroerende zaak bestaat uit een oefenterrein met daarop een clubhuis en acht op het terrein geplaatste schietbomen/masten. Deze zijn voorzien van zogenaamde kogelvangers, dat zijn bakken met kappen onder meer bedoeld om de kogels - die afgeschoten worden op de schietbomen/masten met daarop “telramen” met schietbolletjes - op te vangen en het geluid bij het schieten te dempen. Het plaatsen van de kogelvangers op de schietbomen/masten is wettelijk verplicht.

De schietbomen/masten zijn verankerd in de grond door middel van een betonnen fundering en worden tevens overeind gehouden met tuien. De fundering is zo geconstrueerd dat deze geheel uit de grond kan worden verwijderd, teneinde bij het einde van de huurovereenkomst het terrein in de oorspronkelijke staat op te kunnen leveren.

2.2.

De kogelvangers zitten tijdens het schieten boven in de mast. Zij zijn geplaatst op rails, zodat zij na het schieten omlaag kunnen worden getransporteerd teneinde de opgevangen kogels uit de opvangbakken te verwijderen.

2.3.

De Heffingsambtenaar heeft de gehele installatie, bestaande uit acht schietbomen/masten met de kogelvangers per de peildatum gewaardeerd op € 170.118.

2.4.

Partijen gebruiken in de stukken herhaaldelijk de term “kogelvangers” voor de gehele installatie van schietbomen/masten met de kogelvangers er op. Gelet op de feiten en hetgeen ter zitting door partijen is verklaard, wordt in dit verband onder “de kogelvangers” mede verstaan de gehele installatie bestaande uit schietbomen/masten met daarop gevestigde opvangbakken en kappen (“de kogelvangers sec”).

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Zijn de schietbomen/masten met de kogelvangers terecht betrokken bij de waardering van de onroerende zaak?

De waarde van de schietbomen/masten met de kogelvangers is niet meer in geschil.

Belanghebbende is van mening dat de in geschil zijnde vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Heffingsambtenaar, en tot de verlaging van de waarde van de onroerende zaak met € 170.118, zijnde de waarde van de gehele installatie. De Heffingsambtenaar concludeert tot de ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing