Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-10-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4516, 13-00538
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-10-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4516, 13-00538
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2013
- Datum publicatie
- 7 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:4516
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:1375, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13-00538
Inhoudsindicatie
Art. 11, eerste lid, onderdeel g, onder 1, a, Wet OB 1968; art. 132, eerste lid, onderdeel c, BTW-richtlijn).
Belanghebbende is zelfstandig anesthesie-medewerker. Hij sluit overeenkomsten van opdracht met ziekenhuizen en klinieken.
Anders dan de Inspecteur meent, is geen sprake van het ter beschikking stellen van arbeid, maar van medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen.
Uitspraak
Team Belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00538
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 21 februari 2013, nummer AWB 12/2030, in het geding tussen
de heer [belanghebbende] ([A]), wonende te [woonplaats] (hierna: belanghebbende),
en
de Inspecteur,
betreffende na te melden bedrag aan omzetbelasting dat door belanghebbende over het derde kwartaal van 2011 op aangifte is voldaan.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft over het derde kwartaal van 2011 op 20 oktober 2011 een bedrag van € 5.636 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Belanghebbende is tegen dat op aangifte voldane bedrag op 9 november 2011 in bezwaar gekomen.
Bij uitspraak gedagtekend 6 april 2012 heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur op 8 mei 2012 in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank een griffierecht geheven van € 156.
Bij schriftelijke uitspraak van 21 februari 2013, in afschrift aan partijen verzonden op 6 maart 2013, heeft de meervoudige Belastingkamer van de Rechtbank, nadat de zaak door de enkelvoudige kamer naar de meervoudige kamer was verwezen, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, een teruggave van omzetbelasting verleend over het derde kwartaal 2011 tot een bedrag van € 3.594, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.389,80 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 156 aan deze vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur bij op 9 april 2013 bij het Hof binnengekomen brief hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 11 september 2013 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, de heer [B], belastingadviseur te [C], alsmede namens de Inspecteur de heer [D] en de heer [E]. Ter zitting was met instemming van de Inspecteur, nadat belanghebbende het Hof over diens voorgenomen aanwezigheid had geïnformeerd, als toehoorder aanwezig de heer [F], directeur van de Stichting [G].
De Inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota met één bijlage toegezonden aan het Hof en door tussenkomst van de griffier aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft het Hof het onderzoek ter zitting gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende drijft een eenmanszaak onder de handelsnaam [A]. Hij is onder meer als anesthesiemedewerker werkzaam. In dat kader sluit hij overeenkomsten van opdracht, veelal voor een korte periode, met ziekenhuizen en klinieken. Tot de gedingstukken behoort een voorbeeld van een dergelijke “overeenkomst van opdracht” (hierna de overeenkomst). De werkzaamheden van belanghebbende bestaan volgens artikel 1 van de overeenkomst uit "verpleegkundige medische werkzaamheden in de functie van anesthesie verpleegkundige". Belanghebbende is ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968).
Belanghebbende heeft een opleiding tot verpleegkundige afgerond. Hij is op grond daarvan als zorgverlener opgenomen in het register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) onder nummer [000]. Daarna heeft hij een HBO-opleiding tot anesthesiemedewerker afgerond. Dat is geen BIG-gereguleerde opleiding. Voor het doorlopen van de opleiding tot anesthesiemedewerker is de vooropleiding tot verpleegkundige niet vereist.
Ingevolge artikel 1 van de overeenkomst die belanghebbende met ziekenhuizen en klinieken sluit, bestaan de verpleegkundige medische werkzaamheden in de functie van anesthesieverpleegkundige onder meer uit het zorg dragen voor het bedrijfsgereed maken en houden van benodigde apparatuur en materialen en het zelfstandig begeleiden, monitoren, rapporteren en verplegen van patiënten, zoals beschreven in de WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst), Wet BIG en kwaliteitswet zorginstellingen. Daarnaast bestaan bedoelde werkzaamheden, aldus artikel 1, uit het op verzoek van een anesthesioloog (hierna: de arts) uitvoeren van voorbehouden handelingen zoals, maar niet uitsluitend, het geven van narcose, het verrichten van venapunctie, het inbrengen van een maagsonde en het geven van medicijnen.
Belanghebbende is als anesthesiemedewerker gedurende een operatie verantwoordelijk voor het uitvoeren van het anesthesiologisch beleid. Het komt daarbij regelmatig voor dat de arts de zorg voor meerdere patiënten heeft en daardoor niet steeds aanwezig is. De anesthesiemedewerker is daarentegen wel steeds aanwezig. Het anesthesiologisch beleid wordt door de arts vastgesteld en valt onder zijn verantwoordelijkheid. Binnen dit beleid neemt belanghebbende zelfstandig beslissingen en voert hij voorbehouden handelingen uit. Voor het bijstellen van het beleid voert belanghebbende overleg met de arts. Belanghebbende omschrijft deze verhouding in zijn brief aan de Inspecteur van 5 januari 2009 als volgt:
“De anesthesiemedewerker assisteert de anesthesioloog bij zijn werkzaamheden door, tijdens de peri-operatieve periode, de vitale functies van de patiënt te bewaken. De anesthesiemedewerker continueert – binnen de door de anesthesioloog aangegeven kaders en opdrachten – de anesthesiologische zorg en past deze aan.”
In artikel 3 van de overeenkomst is omtrent de verantwoordelijkheden van de opdrachtnemer, waarmee de anesthesiemedewerker wordt bedoeld, bepaald dat deze bij zijn werkzaamheden de zorgen van een goed opdrachtnemer in acht moet nemen en dat de opdrachtnemer bij het uitvoeren van de werkzaamheden geheel zelfstandig is, doch is gehouden gevolg te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht. Aansluitend is in artikel 3 bepaald dat de opdrachtnemer gerechtigd is de opdracht wegens gewichtige redenen op te zeggen in het geval de opdrachtgever hem naar objectieve maatstaven onverantwoorde aanwijzingen voor de uitvoering van de opdracht geeft en de opdrachtgever, nadat hem is medegedeeld waarom die aanwijzingen onverantwoord zijn, toch hieraan vasthoudt.
In artikel 3 is voorts bepaald dat de opdrachtnemer gerechtigd is ter uitvoering van de opdracht voor eigen rekening en risico hulppersonen waaronder ondergeschikten in te schakelen.
In artikel 11 van de overeenkomst is opgenomen dat de opdrachtnemer niet aansprakelijk is voor schade van de opdrachtgever ten gevolge of naar aanleiding van deze overeenkomst of de uitvoering daarvan, zulks behoudens opzet of bewuste roekeloosheid van de opdrachtnemer zelf. Tevens is opgenomen dat de opdrachtgever de opdrachtnemer vrijwaart voor alle aanspraken/claims die derden jegens de opdrachtnemer zouden instellen verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden uit de overeenkomst van opdracht, zulks behoudens voor zover deze voortvloeien uit opzet of bewuste roekeloosheid van de opdrachtnemer zelf.
In artikelen 4 tot en met 6 van de overeenkomst zijn de vergoeding voor de werkzaamheden, de gemaakte kosten en de wijze van factureren geregeld. De werkzaamheden worden verricht tegen een vergoeding van € 58,31 per uur met een regeling voor de bereikbaarheidsdienst. De facturen moeten binnen 4 weken na factuurdatum worden betaald.
Belanghebbende heeft ter zake van zijn werkzaamheden in het kader van zijn eenmanszaak een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
Van de op de onderhavige aangifte betaalde omzetbelasting heeft € 3.594, het in geschil zijnde bedrag, betrekking op de werkzaamheden als anesthesiemedewerker.
3 Geschil, standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de vraag of de diensten van belanghebbende als anesthesiemedewerker zijn vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 1°, a, dan wel artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet OB 1968, hetgeen belanghebbende stelt en de Inspecteur betwist.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting. Ter zitting hebben zij in aanvulling op de stukken, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard c.q. benadrukt.
Belanghebbende
Een zelfstandig ondernemer, zoals belanghebbende, kan naar zijn aard geen arbeid ter beschikking stellen op een wijze die vergelijkbaar is met die van een uitzendbureau.
Belanghebbende werkt zelfstandig. Als er al sprake is van hiërarchie, dan is dat niet jegens het ziekenhuis, maar hoogstens jegens de zelfstandig opererende medisch specialist. Belanghebbende is verzekerd tegen aansprakelijkheid.
De ratio van de medische vrijstelling prevaleert hier.
De kerntaken zijn duidelijk omschreven en vloeien mede voort uit de Wet BIG. Voor zijn kerntaken is belanghebbende zelf de baas en eventueel aansprakelijk.
Belanghebbende handhaaft zijn stelling dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet OB 1968 van toepassing is. Het element winstoogmerk is lastig, maar belanghebbende verwijst naar de recente conclusie van A-G Van Hilten die van mening is dat iedere medicus onder de vrijstelling valt.
De Inspecteur
Het gaat slechts om de vraag wat voor prestatie is geleverd; medische zorg of arbeid. Belanghebbendes situatie is vergelijkbaar met een uitzendbureau.
De verantwoordelijkheid ligt bij het ziekenhuis en niet bij belanghebbende.
In tegenstelling tot artsen, is bij verpleegkundigen altijd sprake van toezicht van de arts. Daar ligt de cesuur.
Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep.