Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-10-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4821, 13-00051

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-10-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4821, 13-00051

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
17 oktober 2013
Datum publicatie
21 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2013:4821
Zaaknummer
13-00051

Inhoudsindicatie

Werkgever (eigenaar van werf en jachthaven) stelt drie (oude) auto's ter beschikking van personeel voor allerlei zakelijke ritten. Ze worden dooreen gebruikt. De sleutels moeten 's-avonds worden ingeleverd in het bedrijfskantoor.

De werknemers verklaren consistent en in groten getale schriftelijk dat ze geen enkel prive gebruik van de auto's hebben gemaakt. De Rechtbank oordeelt dat de auto's niet ter beschikking zijn gesteld en vernietigt om die reden de naheffingsaanslag Loonbelasting.

Het Hof volgt een andere weg. Met de verklaringen van de werknemers heeft belanghebbende doen blijken dat er niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden met de drie auto's is gereden. Hoger beroep Inspecteur ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00051

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst Zuidwest/kantoor [plaats], hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland – West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 19 december 2012, nummer AWB 12/1145, in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], hierna: belanghebbende,

en

de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het tijdvak 2 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd ten bedrage van € 41.666 aan belasting, alsmede bij beschikking een boete van € 20.833, en bij beschikking heffingsrente berekend van € 3.225.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd, en de boetebeschikking verminderd tot € 7.500.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar, alsmede de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente vernietigd.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 5 september 2013 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, in de persoon van de heren [A] en [B], en haar gemachtigde de heer mr. [C], alsmede, namens de Inspecteur, de heer mr. [D].

1.5.

De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:

(…)

“2.1.  Belanghebbende is een besloten vennootschap en exploiteert een jachthaven. De aandelen van belanghebbende en haar zustermaatschappij Y B.V. worden gehouden door holdingmaatschappij Z B.V., waarin de heer Z enig aandeelhouder en enig bestuurder is.

2.2.

Bij belanghebbende heeft over de periode 2002 tot en met 2005 een boekenonderzoek plaatsgevonden waarbij onder meer aandacht is besteed aan de fiscale verwerking van de bij de onderneming in eigendom zijnde auto’s. Van dit onderzoek is een rapport opgesteld met dagtekening 23 augustus 2007.

2.3.

Op 6 oktober 2010 is wederom een boekenonderzoek aangekondigd. Doel van dit onderzoek was het vaststellen van het volledig en juist doen van de aangifte loonheffingen door de inhoudingsplichtigen over het privégebruik auto van de bij de onderneming in eigendom zijnde auto’s. Dit onderzoek betrof de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010. Van dit onderzoek is een rapport opgesteld met dagtekening 31 januari 2011.

2.4.

De inspecteur heeft vervolgens op 16 mei 2011 aan belanghebbende over het tijdvak 2 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen van € 41.666 opgelegd, alsmede een boetebeschikking van € 20.833 en een beschikking heffingsrente van € 3.225. De onderhavige naheffingsaanslag, boetebeschikking en beschikking heffingsrente zijn het gevolg van een correctie privégebruik auto ten aanzien van drie bij belanghebbende in eigendom zijnde auto’s, namelijk een Volkswagen Passat met kenteken [00-XX-00], een Volkswagen Polo met kenteken [XX-XX-00] en een Renault Twingo met kenteken [YY-YY-00].

2.5.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 6 februari 2012 het bedrag van de enkelvoudige belasting en het bedrag van de heffingsrente in stand gelaten en de boete verminderd tot een bedrag van € 7.500.”

2.2.

Het Hof voegt daaraan het volgende toe:

2.2.1.

Het is niet mogelijk enige werknemer aan enige auto te koppelen. De drie in 2.4 door de Rechtbank genoemde auto’s (hierna: de auto’s) worden door elkaar gebruikt door telkens wisselende werknemers. De auto’s variëren in leeftijd van 11 tot 17 jaar. De sleutels van de auto’s hangen in een kantoor op het terrein van belanghebbende. Vrijwel iedere werknemer mag met de auto's rijden zolang hij er maar niet voor privé doeleinden mee rijdt.

2.2.2.

Een groot aantal werknemers heeft verklaard de auto’s in de betreffende jaren niet privé te hebben gebruikt. De verklaringen daaromtrent (hierna: de verklaringen) behoren tot de gedingstukken.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Zijn de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente terecht en tot een juist bedrag opgelegd?

Belanghebbende is van mening, dat deze vraag ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

Belanghebbende beroept zich er primair op dat de auto’s niet ter beschikking stonden van werknemers; subsidiair stelt zij - zo bleek ter zitting van het Hof - dat de verklaringen doen blijken dat de auto’s niet meer dan 500 kilometer per jaar voor privé doeleinden werden gebruikt.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en handhaving van de uitspraken op bezwaar.

4 Gronden

5. Beslissing