Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5420, 13-00033
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5420, 13-00033
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 14 november 2013
- Datum publicatie
- 25 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:5420
- Zaaknummer
- 13-00033
Inhoudsindicatie
Zelfstandigenaftrek. Urencriterium. Belanghebbendes urenspecificatie heeft onvoldoende bewijskracht. Niet aannemelijk is dat belanghebbende ten minste 1225 uren heeft besteed aan werkzaamheden met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming. Uren van studie voor nieuw beroep worden niet in aanmerking genomen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00033
Uitspraak op het hoger beroep van
de heer [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 november 2012, nummer AWB 12/776, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
inzake na te noemen aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.626, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 115.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 3 oktober 2013 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde de heer [A], alsmede, namens de Inspecteur, de heer [B] en de heer[C].
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:
‘(…)
Belanghebbende exploiteerde vanaf 2007 tot eind 2008 een administratiekantoor in [woonplaats] onder de naam [D]. De winst van zijn onderneming was in 2007. € 1.184 positief en in 2008 € 1.301 negatief. De aangegeven omzet bedroeg in 2008 € 5.142 en de opgevoerde kosten waren € 5.844.
Belanghebbende ontving voor zijn werkzaamheden in loondienst voor de periode 1 januari 2008 tot 5 augustus 2008 bij [E] een belastbaar loon van
€ 33.386. Voor de in de periode 16 juli 2008 tot en met 8 december 2008 verrichte werkzaamheden in loondienst in het buitenland ontving hij een bedrag van € 17.580. Voorts ontving belanghebbende in het onderhavige jaar een WW-uitkering van € 5.424.
(…)’.
In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast:
Belanghebbende heeft over 2008 zelfstandigenaftrek geclaimd en daartoe een urenstaat overgelegd, waarin hij 173 directe uren en 1123 indirecte uren verantwoordt.
Belanghebbende verantwoordt over 2008 een omzet van € 5.142. Belanghebbende heeft voor een bedrag van € 1.425,20 aan facturen gestuurd. Voor het verschil is aan de boeken geen verklaring te ontlenen.
Belanghebbende heeft een MAVO opleiding genoten en was in het onderhavige jaar werkzaam als radio-operator op een boorplatform. Hij heeft in 2008 meer dan 750 studie-uren gespendeerd aan het zich eigen maken van het beroep van boekhouder (administratieve dienstverlener). Die uren zijn niet als zodanig zichtbaar in de door hem geproduceerde urenstaat 2008. In die urenstaat zijn door belanghebbende alleen hele uren verantwoord, geen kleinere tijdseenheden.
Belanghebbendes onderneming is in 2008 opgeheven en haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel is op 31 december 2008 door belanghebbende beëindigd.
Op of omstreeks 8 februari 2012 heeft belanghebbende in een telefoonnotitie van zijn hand genoteerd dat hij aan mevrouw [F] van de Belastingdienst in het door hem met haar gevoerde telefoongesprek heeft medegedeeld af te zien van een hoorgesprek.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende voor het jaar 2008 voldeed aan het zogenoemde urencriterium van 1225 uren om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Tot die gronden behoort de grief dat de uitspraken van Inspecteur en de Rechtbank onvoldoende zijn gemotiveerd en daarom in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur. Bovendien klaagt belanghebbende dat hij naar aanleiding van zijn bezwaar niet is gehoord door de Inspecteur.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Inspecteur en tot vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.495 (€ 53.626 -/- zelfstandigenaftrek € 11.131). De Inspecteur concludeert tot ongegrondheid van het hoger beroep van belanghebbende.