Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5549, 12-00498
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5549, 12-00498
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 21 november 2013
- Datum publicatie
- 11 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:5549
- Zaaknummer
- 12-00498
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is een VOF aangegaan met haar zus. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbendes activiteiten in het onderhavige jaar een bron van inkomen vormen.
De Inspecteur heeft de activiteiten als resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt. Het Hof volgt belanghebbende in haar standpunt dat sprake is van winst uit onderneming.
Belanghebbende heeft met de overgelegde urenstaten niet aannemelijk gemaakt dat zij meer dan 1225 uren heeft besteed aan haar onderneming. Geen recht op zelfstandigenaftrek.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 12/00498
Uitspraak op het hoger beroep van
mevrouw [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 13 juli 2012, nummer AWB 10/3532 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor [plaats],
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna te vermelden aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.997, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 41.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 115.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 9 oktober 2013 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A], belastingadviseur te [B], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C] en de heer [D].
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende, geboren 9 februari 1955, en haar zus, mevrouw [E] (hierna samen belanghebbenden), geboren op 9 december 1956, zijn op 1 januari 2006 een vennootschap onder firma aangegaan met de naam [F] vof (hierna: [F]). [F] heeft ten doel het exploiteren van een projectontwikkelingsbedrijf. [F] is gevestigd op het adres [G-straat] 16 te [H] (adres [E]). Beide vennoten hebben volgens de akte het volgende ingebracht:
“Artikel 4: Inbreng
Lid 1: Door ieder van de vennoten wordt ingebracht zijn kennis, arbeid en vlijt, relaties en vergunningen voor zover deze op de door de vennootschap te drijven onderneming betrekking hebben.
Lid 2: Door vennoot sub 1 worden de volgende activa ingebracht: een geldbedrag dat kan oplopen tot maximaal twee honderd vijfentwintig duizend euro (€ 225.000,-).
Door vennoot sub 2 worden de volgende activa ingebracht: een geldbedrag dat kan oplopen tot maximaal twee honderd vijfentwintig duizend euro (€ 225.000,-).
Tot het bedrijf worden geen onroerende zaken ingebracht.”
In het ondernemingsplan van [F] staat onder andere het volgende:
“Strategie [F] 2006-2010
(...)
1. De activiteiten van [F] richten zich op:
a) de aankoop van bouwpercelen,
b) de ontwikkeling van bouwprojecten,
c) de realisatie van deze projecten en ten slotte,
d) de verkoop van de projecten.
(…)
8. Aanschaf bouwpercelen gebeurt in eigen beheer.
9. Ontwikkeling bouwprojecten gebeurt in samenwerking met een betrouwbare en bekwame architect met een redelijke prijs/kwaliteit verhouding.
10. Realisatie bouwobject is in samenwerking met een betrouwbare en bekwame aannemer met een redelijke prijs/kwaliteit verhouding.
11. Verkoop van objecten in samenwerking met een betrouwbare en bekwame makelaar met een redelijke prijs/kwaliteit verhouding, op termijn mogelijk in eigen beheer.”
Belanghebbenden hebben op 15 november 2004 in privé een stuk bouwgrond gekocht aan de [J-straat] te [K] voor een bedrag, inclusief kosten, van € 141.020. Deze grond is, in dezelfde staat, in februari 2008 door [F] verkocht voor een bedrag van € 170.000.
Belanghebbenden hebben in 2006 in privé een stuk bouwgrond gekocht aan de [L-straat] 49 te [K] voor een bedrag van € 94.420. [F] heeft voor dit stuk grond door een architect een tekening van een huis laten maken. Hierna heeft [F] een aannemer dit huis laten bouwen. De grond en het huis zijn samen in december 2008 verkocht en in april 2009 geleverd.
[F] heeft in 2007 een stuk bouwgrond van 678 m2 gekocht te [M] ([N]) voor een bedrag, inclusief kosten, van € 103.260. Deze grond is niet verkocht.
[F] heeft in 2007 een stuk bouwgrond van 896 m2 in [O] gekocht voor een bedrag, inclusief kosten, van € 112.218,66. Deze grond is niet verkocht.
[F] heeft in 2008 een stuk bouwgrond gekocht aan de [P-straat] te [Q] voor een bedrag van € 135.000. Deze grond is niet verkocht.
[F] heeft voor de verkoop van alle onder 2.2 genoemde onroerende zaken een exclusieve opdracht verleend aan [R] BVBA, een makelaar uit [S].
Belanghebbende werkt in het onderhavige jaar in dienstbetrekking, bij [T] in [V] voor 26 uur per week.
Belanghebbende heeft over 2006 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.806. Hierin heeft zij winst uit onderneming voor een bedrag van nihil opgenomen. Tevens heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op de zelfstandigenaftrek. De belastbare winst uit onderneming bedroeg daardoor -/- € 8.885.
Op 13 maart 2009 heeft de belastingdienst een startersbezoek gebracht aan [F]. Dit onderzoek is uitgemond in een boekenonderzoek. Het rapport van dit onderzoek draagt als datum 30 november 2009 en is aan belanghebbende gezonden. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een onderneming. Met dagtekening 18 december 2009 heeft de Inspecteur de definitieve aanslag voor het onderhavige jaar opgelegd. De Inspecteur heeft hierbij, naar aanleiding van de door de gemachtigde van belanghebbende gemaakt aangepaste jaarrekeningen, resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen voor een bedrag van -/- € 4.694 en de zelfstandigenaftrek gecorrigeerd. Het belastbare inkomen uit werk en woning is door de Inspecteur vastgesteld op een bedrag van € 10.997.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Vormen de in 2.1 en 2.2 bedoelde activiteiten (hierna: de activiteiten) winst uit onderneming?2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: voldoet belanghebbende aan het urencriterium om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek?
Belanghebbende is van mening dat beide vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Inspecteur en, naar het Hof verstaat, tot vermindering van de aanslag onder toepassing van de zelfstandigenaftrek. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.