Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5553, 12-00710
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5553, 12-00710
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 21 november 2013
- Datum publicatie
- 11 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:5553
- Zaaknummer
- 12-00710
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, opgelegd aan autohandelaar. De Inspecteur levert naar het oordeel van het Hof onvoldoende bewijs dat met het tot belanghebbendes bedrijfsvoorraad behorende motorrijtuig gebruik is gemaakt van de openbare weg. Naheffingsaanslag en boete vernietigd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 12/00710
Uitspraak op het hoger beroep van
de directeur van het onderdeel de Belastingdienst/Centrale administratie Autoheffingen van de rijksbelastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
en het incidentele hoger beroep van
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda van 27 september 2012, nummer AWB 12/1775, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur,
betreffende na te noemen naheffingsaanslag en boetebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het tijdvak 20 juli 2010 tot en met 19 juli 2011 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 412 aan belasting, alsmede bij beschikking een boete van € 412. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de boete betreft, de uitspraak op bezwaar inzake de boete vernietigd, de boete verminderd tot € 8, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 310 aan deze te vergoeden.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 mei 2013 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende de heer [A], alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [B]. De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende was van 13 juli 2011 tot en met 11 november 2011 als houder van het motorrijtuig met kenteken [kenteken] (hierna: het motorrijtuig) ingeschreven in het kentekenregister van de RDW, omdat gedurende deze periode het motorrijtuig tot zijn bedrijfsvoorraad behoorde. De dagtekening van de eerste tenaamstelling van het motorrijtuig is 27 januari 2005.
Belanghebbende is autohandelaar en maakt gebruik van de bij en krachtens artikel 1, lid 2, en hoofdstuk V van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (tekst 2010; hierna: de Wet MRB) getroffen regeling (hierna: de handelaarsregeling). Het motorrijtuig behoorde in de periode 13 juli 2011 tot en met 11 november 2011 tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende. Afdrukken van foto’s van kentekenplaat [kenteken] genomen op 1 mei 2011 om 12:24 uur, op 10 juni 2011 om 11:10 uur, op 2 juli 2011 om 21:20 uur en op 10 juli 2011 om 17:44 uur behoren tot de gedingstukken.
Op 19 juli 2011 is tijdens een controle aan de A2 rechts ter hoogte van de afslag Valke Eindhoven HMP 176.4 om 17:39 uur geconstateerd dat, naar de Inspecteur stelt maar door belanghebbende wordt betwist, met het motorrijtuig gebruik is gemaakt van de weg. Een afdruk van een foto van een auto op het moment van de controle behoort eveneens tot de gedingstukken. Deze auto was ten tijde van de controle niet voorzien van zogenaamde handelaarskentekenplaten.
Naar aanleiding van de constatering dat met het motorrijtuig op 19 juli 2011 gebruik is gemaakt van de openbare weg, heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd over het tijdvak 20 juli 2010 tot en met 19 juli 2011 naar een bedrag van € 412 aan belasting alsmede bij beschikking een boete van € 412.
De bedragen als zodanig zijn niet in geschil.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
II. Is terecht en tot de juiste hoogte een boete opgelegd?
Belanghebbende is van mening dat beide vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
Belanghebbende:
Ik had mijn administratieve kracht als getuige mee willen brengen, maar zij is vorige maand overleden. Op het tijdstip van de controle had zij zicht op de auto die toen in de showroom stond. Zij keek vanaf haar bureau uit op de showroom.
Ik ben het niet eens met hoogte van de boete. Het is niet reëel dat ik over een heel jaar boete moet betalen en dat de aanslag op een heel jaar ziet, dit laatste gelet op de tijd dat de auto in mijn bedrijfsvoorraad aanwezig was.
(Kijkend naar de foto) Dat dit mijn auto is, kan ik helemaal niet zeggen. Het is een vergelijkbare foto. Als het nu een kleurenfoto was. Ik kan niet vaststellen of de getoonde foto een afdruk van mijn auto is.
Inspecteur:
De camera is zodanig ingesteld dat onder alle weersomstandigheden het kenteken kan worden opgenomen.
(Desgevraagd) Ik heb geen originele foto bij mij. Het exemplaar dat ik heb is net zo donker als die uw Hof heeft.
Voor zover wij op de hoogte zijn van strafverminderende feiten en omstandigheden houden we daar rekening mee. Maar als wij daar geen weet van hebben, gaan we daar niet actief naar op zoek.
De heffing van motorrijtuigenbelasting heeft geen betrekking op het motorrijtuig zelf. Dat het is opgenomen in de bedrijfsvoorraad is dan niet van belang. Heffing vindt plaats, omdat belanghebbende zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden die voor een handelaar gelden, en wordt niet gerelateerd aan de tijd gedurende welke het motorrijtuig in de bedrijfsvoorraad aanwezig is geweest. De nageheven belasting is de basis voor de boete. Bij het opleggen van de boete volgen wij het Besluit. De Rechtbank had de boete niet mogen verminderen, omdat het motorrijtuig een kortere periode tot de bedrijfsvoorraad behoorde.
Stellen dat er sprake is van een vals kenteken is niet genoeg. Er is een beperkt aantal bedrijven dat kentekenplaten mag afgeven. Daarnaast zie je dat dan vaker boetes worden opgelegd. In dit geval vind ik het niet aannemelijk dat er valse kentekenplaten zijn.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vernietiging van de naheffingsaanslag en boetebeschikking.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.