Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5773, 13-00053
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5773, 13-00053
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 november 2013
- Datum publicatie
- 13 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:5773
- Zaaknummer
- 13-00053
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft geen enkel objectief en controleerbaar gegeven overgelegd dat tot het bewijs, dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, kan dienen. Dat de administratie van het onderhavige jaar uit zijn auto is gestolen komt voor rekening en risico van belanghebbende. Verder is de kilometeradministratie van een ander jaar dan het onderhavige niet bruikbaar als bewijs, en heeft hetzelfde te gelden ten aanzien van een mondelinge toelichting van belanghebbende op de rittenstaten (van andere jaren). Dat belanghebbende ook een tot het privé-vermogen behorende personenauto ter beschikking stond, sluit de bijtelling niet uit.
De Inspecteur heeft met zijn betoog dat het van algemene bekendheid is, dat in de situatie dat een bedrijfsauto aan de ondernemer ter beschikking staat dit fiscale gevolgen heeft voor de inkomstenbelasting en de omzetbelasting, dat geen bijtelling voor privégebruik is aangegeven en dat de rittenstaten niet juist worden ingevuld, niet voldaan aan zijn stelplicht en de bewijslast voor de onderbouwing van de vergrijpboete wegens voorwaardelijke opzet.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00053
Uitspraak op het hoger beroep van
de heer [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant (voorheen Rechtbank Breda, hierna: de Rechtbank) van 6 december 2012, nummer AWB 10/3786, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen navorderingsaanslag en boetebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.986. Tegelijkertijd is, in één geschrift met de aanslag verenigd, bij voor bezwaar vatbare beschikking een boete van € 8.336 opgelegd alsmede bij voor bezwaar vatbare beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 4.190. Na daartegen gemaakt bezwaar is, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur, de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.625, de heffingsrentebeschikking verminderd tot € 1.285 en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. In het geschrift, waarmee dit beroep is ingesteld, is belanghebbende tevens bij de Rechtbank in beroep gekomen van nog drie door de Inspecteur gedane uitspraken op bezwaar tegen aan hem opgelegde aanslagen, bij de Rechtbank geregistreerd onder de nummers AWB 10/3785 tot en met AWB 10/3787. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende in de zaak met nummer AWB 10/3786 geen griffierecht geheven.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de boetebeschikking betreft, de boete verminderd tot € 2.863, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en vergoeding van griffierecht ten bedrage van € 41 gelast.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. In een geschrift van gelijke datum als waarmee dit hoger beroep is ingesteld, is belanghebbende tevens bij het Hof in hoger beroep gekomen van de uitspraak van de Rechtbank in de zaak met het nummer AWB 12/355, welke zaak bij het Hof geregistreerd is onder het kenmerk 13/00054. Ter zake van deze hoger beroepen heeft de griffier van het Hof van belanghebbende, eenmaal in de onderhavige zaak een griffierecht geheven van € 115.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 6 oktober 2013 heeft belanghebbende het Hof verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling op 17 oktober 2013 tot vier weken na deze zittingsdatum.
Het onderzoek ter zitting (alsmede van de zaak bij het Hof bekend onder het kenmerk 13/00054) heeft plaatsgehad op 17 oktober 2013 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende alsmede, namens de Inspecteur, de heer [A] en mevrouw[B].
De Inspecteur heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, kopieën overgelegd van:
- -
-
De door belanghebbende ingediende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2005;
- -
-
De cijfermatige uitwerking van de (ambtshalve) verminderingen van de navorderingsaanslag;
- -
-
De verminderingsbeschikking van 22 juli 2011;
- -
-
Het proces-verbaal van aangifte van diefstal uit een auto van 10 mei 2006.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
2 Feiten
De Rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.7 van haar uitspraak de navolgende feiten opgenomen. Nu daartegen door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit:
“2.1. Belanghebbende exploiteert sinds 12 juli 2004 een taxibedrijf onder de naam “[C]” en is als zodanig ondernemer voor de inkomstenbelasting. Belanghebbende is een zogenaamde eigen rijder in de regio [woonplaats]. Voor zijn werkzaamheden maakte belanghebbende in 2005 gebruik van twee auto’s (….).
Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor 2005 geen bijtelling privé gebruik auto aangegeven.
Bij belanghebbende is op 16 november 2004 een startersbezoek afgelegd. De bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 10 december 2004. In het rapport, waarvan een kopie tot de gedingstukken behoort, is onder meer het volgende vermeld:
"De belastingplichtige is ten aanzien van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gewezen op:
- artikel 52: administratieverplichting/bewaarplicht (inclusief elektronische gegevensdragers);
De navolgende folders zijn uitgereikt:
- Teruggaaf BPM voor taxi's
- Uw geautomatiseerde administratie en de fiscale bewaarplicht
Tevens is verwezen naar de site op internet: www.belastingdienst.nl
Voorts is een voorbeeld rittenstaat met de vereisten voor invulling uitgereikt.
4 Aandachtspunten
(…)
- privé gebruik auto
De autokostenfictie (22% van de cataloguswaarde van de auto) is van toepassing als aan u ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking staat. De auto wordt geacht in elk geval ook voor privé-doeleinden ter beschikking te staan als niet blijkt dat op jaarbasis 500 km of minder voor privé-doeleinden is gereden. Anders gezegd: elke auto die u ter beschikking staat, wordt geacht u mede voor privé-doeleinden ter beschikking te staan, tenzij u kunt bewijzen dat u op jaarbasis hoogstens 500 km privé heeft gereden.
(…)
De meest voor de hand liggende bewijsvoering is het voeren van een sluitende rittenregistratie.
In art. 22 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 is vastgelegd dat de rittenregistratie als bedoeld in artikel 3.145 van de wet tenminste de volgende gegevens dient te bevatten:
a. merk, type en kenteken van de auto;
b. periode van terbeschikkingstelling van de auto;
c. per rit: 1e datum;
2e beginstand en eindstand van de kilometerteller;
3e beginadres en eindadres;
4e de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke;
5e het karakter van de rit.
(…)
5. Afspraken
(...)
Kasadministratie
Tot op heden werd geen kasadministratie gevoerd. Vastlegging van de ontvangsten vond alleen plaats op de rittenstaat.
Omdat de aard van het bedrijf met zich mee brengt dat de omzet voor een groot deel zal bestaan uit kasontvangsten is een juiste en tijdige vastlegging van het kasgebeuren essentieel.
De ontvangsten en uitgaven dienen per dag geboekt te worden op een kasstaat of in een kasboek met een wekelijkse afsluiting/saldocontrole.
Deze afspraken gaan in per heden."
(...)
De inspecteur heeft op 20 december 2008 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. De bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 27 oktober 2009. In het rapport, waarvan een kopie tot de gedingstukken behoort, is onder 4.4 het volgende vermeld:
“Belastingplichtige heeft niet aan de administratieve verplichtingen voldaan. De administratie wordt niet naar de eisen van het bedrijf ingericht en gevoerd met als gevolg dat essentiële verbanden van het bedrijfsproces niet in de administratie aanwezig zijn en derhalve niet binnen een redelijke termijn controleerbaar zijn. OP onderstaande punten voldoet de administratie niet aan de eisen van artikel 52 van de AWR
- Er is geen kascontrole toegepast (zie paragraaf 4.1.1.);
- Over het eerste half jaar 2008 is geen kasboek bij gehouden;
- De taxametergegevens zijn niet bewaard (zie paragraaf 4.1.2.);
- De rittenstaten worden niet altijd juist en/of volledig ingevuld en zijn bovendien ten dele oncontroleerbaar en onbetrouwbaar (zie paragraaf 4.1.3.);
- De werkmappen zijn niet bewaard (zie paragraaf 4.1.4.).”
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de inspecteur de door belanghebbende gepresenteerde administratie verworpen en een theoretische winstberekening gemaakt. Tevens heeft de inspecteur de door belanghebbende gepresenteerde rittenstaten als onvoldoende bewijs geoordeeld en over 2005 een navorderingsaanslag opgelegd met bijtelling van privé-gebruik auto en een winstcorrectie van € 43.444.
In bezwaar heeft de inspecteur de winstcorrectie teruggebracht tot € 8.083. Hierbij is rekening gehouden met de ritten die belanghebbende onder contractvervoer met een vaste prijsafspraak heeft gemaakt en voor de overige kilometers is een prijs van € 1,03 excl. BTW per kilometer berekend. De bijtelling privé-gebruik auto is in bezwaar gehandhaafd. De boete is eveneens ongewijzigd gehandhaafd.”
In aanvulling hierop stelt het Hof nog de volgende feiten vast (waarbij de nummering van de Rechtbank wordt vervolgd):
De bijtelling wegens privégebruik auto is in het rapport boekenonderzoek van 27 oktober 2009 als volgt berekend:
“2005
[kenteken 1] € 25.427*12/12= € 25.427*22%= € 5.594
[kenteken 2] € 24.024*12/12= € 24.024*22%= € 5.285
€ 10.879
OB kosten correctie 12%*€ 10.879 = € 1.306-
Correctie € 9.574.”
Tijdens de beroepsfase bij de Rechtbank heeft de Inspecteur belanghebbende in een gesprek op 25 november 2010 meegedeeld dat de gehele omzetcorrectie zal komen te vervallen. Dit heeft geleid tot de beschikking van 22 juli 2011 waarbij de navorderingsaanslag ambtshalve is verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.542, de boetebeschikking is verminderd tot € 1.183 en de heffingsrentebeschikking is verminderd tot € 692.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is, evenals in eerste aanleg, in geschil het antwoord op de volgende vragen:
I. Heeft belanghebbende doen blijken dat de auto in het onderhavige jaar voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt als bedoeld in artikel 3.20, lid 2, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001)?
Indien vraag I ontkennend moet worden beantwoord:
II. Is bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat zijn kilometeradministratie adequaat was.
III. Is de boete terecht en tot een juist bedrag is opgelegd?
Belanghebbende is van mening dat vraag I en II bevestigend en vraag III ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur en tot vernietiging van de navorderingsaanslag alsmede de boetebeschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.