Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-12-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6145, 13-00246
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-12-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6145, 13-00246
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 december 2013
- Datum publicatie
- 6 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:6145
- Zaaknummer
- 13-00246
Inhoudsindicatie
In geschil is of belanghebbende recht heeft op vergoeding van de kosten van bezwaar, betreffende een aanslag watersysteemheffing, welke bij uitspraak op bezwaar is vernietigd. Het hof is van oordeel dat sprake is van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid en kent belanghebbende alsnog een vergoeding van de kosten van bezwaar toe, berekend met een factor 0,25.
Uitspraak
Team belastingrecht
Elfde enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00246
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch (hierna: de Rechtbank) van 28 december 2012, nummer AWB 12/2168 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van het Waterschap de Dommel te Boxtel,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de beslissing inzake de vergoeding van kosten van de bezwaarfase.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak [A-straat] 11 te [vestigingsplaats] voor het jaar 2012 een aanslag watersysteemheffing opgelegd naar een heffingsmaatstaf van € 412.000. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar vernietigd. Belanghebbendes verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar (hierna: het verzoek) is afgewezen.
Belanghebbende is tegen de afwijzende beslissing op het verzoek in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 478. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Heffingsambtenaar heeft schriftelijk gedupliceerd.
De zitting heeft plaatsgehad op 20 november 2013 te ‘s-Hertogenbosch.Aldaar zijn toen verschenen en gehoord mevrouw [B], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [C] en de heer [D].
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Aan belanghebbende is met dagtekening 29 februari 2012 een WOZ-beschikking verzonden. Op 5 maart 2012 is namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de bij deze beschikking vastgestelde waarde van € 412.000. Naar aanleiding van dit bezwaar heeft de gemeente Tilburg op 19 maart 2012 in haar interne systemen een zogenaamde “stopcode” geplaatst. Op 13 april 2012 wordt uitspraak gedaan op het bezwaar; de WOZ-beschikking wordt vernietigd als gevolg van een foutieve objectafbakening.
Middels maandelijkse mutatiebestanden worden belastingdienst en waterschappen (hierna: de afnemers) op de hoogte gesteld van wijzigingen in WOZ-waarden. De bij uitspraak op bezwaar vernietigde WOZ-beschikking van belanghebbende is opgenomen in een mutatiebestand dat uiterlijk 16 april 2012 door de gemeente bij de afnemers is aangeleverd.
Op 20 april 2012 is met dagtekening 30 april 2012 aan belanghebbende een aanslag watersysteemheffing verzonden, gebaseerd op een WOZ-waarde van € 412.000. Omdat het uiterlijk op 16 april 2012 aangeleverde mutatiebestand nog niet was verwerkt in de systemen van het waterschap, is bij het opleggen van de aanslag geen rekening gehouden met het feit dat de WOZ-beschikking inmiddels was vernietigd.
Namens belanghebbende is bezwaar gemaakt tegen de aanslag watersysteemheffing; daarbij is verzocht om vergoeding van de kosten van bezwaar. Bij uitspraak op bezwaar van 20 juni 2012 is de aanslag vernietigd. Daarbij is het verzoek om vergoeding van kosten van bezwaar afgewezen.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) recht heeft op vergoeding van de kosten die zij in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting is door partijen nog het volgende aangevoerd:
Belanghebbende:
Voor het geval de Heffingsambtenaar bestrijdt dat gemachtigde kosten in rekening heeft gebracht aan belanghebbende, kan ik een factuur overleggen.
De Heffingsambtenaar:
Ik bestrijd niet dat gemachtigde kosten in rekening heeft gebracht.
Er zijn, behalve het verstrekken van de mutatiebestanden, geen andere afspraken met gemeenten. Afnemers worden niet direct op de hoogte gesteld op het moment dat een WOZ-beschikking wordt bestreden.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de afwijzende beslissing op het verzoek en vergoeding van de overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht te bepalen kosten. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.