Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1198, 12-00623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1198, 12-00623

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 april 2014
Datum publicatie
22 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:1198
Formele relaties
Zaaknummer
12-00623
Relevante informatie
Wet op de accijns [Tekst geldig vanaf 01-04-2024 tot 01-01-2025] art. 11, Wet op de accijns [Tekst geldig vanaf 01-04-2024 tot 01-01-2025] art. 12

Inhoudsindicatie

Art. 11a en art. 12 Wet op de accijns. Een drank vervaardigd uit wijn waaraan gedistilleerde alcohol, wodkadistillaat en water zijn toegevoegd, die een roze vloeistof is en qua organoleptische eigenschappen het karakter van roséwijn heeft behouden, dient ingevolge indelingsregel 3b te worden ingedeeld in tariefpost 2206 GN. Dranken bestaande uit wijn, waaraan gedistilleerde alcohol, suiker en verschillende essences zijn toegevoegd zijn in beginsel vatbaar voor indeling in de posten 2206 GN en 2208 GN. Voor de beoordeling van de organoleptische eigenschappen (de smaak, de geur en het uiterlijk) is doorslaggevend wat de modale consument daarvan vindt. Nu omtrent de objectieve kenmerken en eigenschappen van deze dranken onvoldoende duidelijk is geworden, dient de indeling plaats te vinden op basis van indelingsregel 3c, zijnde de post die in volgorde van nummering als laatste geplaatst is, en moeten deze dranken worden ingedeeld in tariefpost 2208 GN. Belanghebbendes beroep op het door de Staatssecretaris van Financiën gevoerde beleid slaagt, waardoor deze dranken toch ingedeeld worden in tariefpost 2206 GN.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 12/00623

Uitspraak op het hoger beroep van

de algemeen directeur van de douaneregio Belastingdienst/Douane Eindhoven van de rijksbelastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 augustus 2012, kenmerk AWB 10/4280 inzake het geding tussen:

belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag en de daarbij vastgestelde beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 9 juli 2008, onder aanslagnummer [aanslagnummer], over de tijdvakken in de periode 1 januari 2004 tot 1 februari 2008, een naheffingsaanslag opgelegd, ter zake van de uitslag van accijnsgoederen tot een bedrag van € 87 aan accijns van wijn en tot een bedrag van € 655 aan accijns van overige alcoholhoudende producten, alsmede ter zake van de indeling van accijnsgoederen tot een bedrag van € 5.170 aan accijns van overige alcoholhoudende producten. Gelijktijdig met het vaststellen van deze naheffingsaanslag is aan belanghebbende, in één geschrift verenigd met de naheffingsaanslag, bij beschikking een verzuimboete ten bedrage van € 591 opgelegd, alsmede is haar bij beschikking heffingsrente tot een bedrag van € 179 in rekening gebracht. De naheffingsaanslag, alsmede de beschikkingen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur van 20 augustus 2010 gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken, in één geschrift vervat, in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 298. Bij uitspraak heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag in de accijns verminderd tot een bedrag van € 4.715, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig dit belastingbedrag verminderd en de boete verminderd tot een bedrag van € 74, alsmede vergoeding van proceskosten en griffierecht gelast.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur heeft het incidenteel hoger beroep beantwoord.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 16 mei 2013 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A], financieel directeur van belanghebbende, vergezeld van de heer [B], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [C], [D] en [E].

1.6.

Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8

Van het onderzoek ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:

‘2.1. Belanghebbende houdt zich bezig met de in- en verkoop van gedistilleerde dranken, wijnen en tussenproducten, waaronder de dranken [drank 1], [drank 2], [drank 3] en [drank 4] (hierna: de dranken). De dranken kennen de volgende recepturen:

[drank 1]

gewichtspercentage van totaal product

Roséwijn

76

Neutrale alcohol

11,11

Wodka distillaat

0,20

Water

12,69

[drank 2]

gewichtspercentage van totaal product

GD type basiswijn bruin

58,93

GW basis wit

37,68

Alcohol 96,2%

0,32

Vloeibare suiker 65%

2,70

Essence Sinaasappel

0,30

Essence Mango Flavour

0,02

Essence Tropica Mix Fruits

0,05

[drank 3]

gewichtspercentage van totaal product

GD type basiswijn bruin

58,89

GW basis wit

37,69

Alcohol 96,2%

0,17

Vloeibare suiker 65%

3,03

Essence Safari Flavour

0,19

Essence Exotic Flavour

0,01

Essence Mango Flavour

0,01

Essence Lime Flavour

0,01

[drank 4]

gewichtspercentage van totaal product

GD type basiswijn bruin

28,30

GW basis wit

60,38

Alcohol 96,2%

1,13

Vloeibare suiker 65%

9,83

Essence kokos type Malibu

0,35

Essence Honing

0,01

2.2.

Het percentage alcohol in de dranken is als volgt samengesteld.

[drank 1] (alcohol 20%)

gewichtspercentage bijdrage alcohol

Wijnalcohol

46

Gedistilleerde alcohol

54

[drank 2] (alcohol 14,5%)

gewichtspercentage bijdrage alcohol

Wijnalcohol

57

Gedistilleerde alcohol

43

[drank 3] alcohol 14,5%)

gewichtspercentage bijdrage alcohol

Wijnalcohol

58

Gedistilleerde alcohol

42

[drank 4] (alcohol 14,5

gewichtspercentage bijdrage alcohol

Wijnalcohol

58

Gedistilleerde alcohol

42

2.3.

Belanghebbende is in het bezit van een vergunning om deze dranken onder schorsing van accijns voorhanden te mogen hebben in haar accijnsgoederenplaats (AGP). Voor de uitslag van de dranken uit haar AGP heeft belanghebbende maandaangiften accijns gedaan. In de aangiften heeft belanghebbende de dranken telkens aangemerkt als ‘niet-mousserende tussenproducten’ zoals bedoeld in afdeling 2a van de Wet op de accijns (hierna: WA). Belanghebbende heeft de dranken als volgt ingedeeld in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN):

Product

GN-code tot 1 juni 2007

GN-code vanaf 1 juni 2007

[drank 1]

-

2205 *

[drank 2]

2206

2205

[drank 3]

2206

2205

[drank 4]

2206

2205

* [drank 1] wordt pas per 1 juli 2007 door belanghebbende verkocht.’.

In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast (waarbij het de nummering van de Rechtbank vervolgt):

2.4.

[drank 1] werd aangeboden in een fles van 75 cl met een vierkante, stevige vorm. Op het etiket is vermeld dat [drank 1] een fruitige rosé is met een vleugje zuivere vodka. Op de website is vermeld dat [drank 1] de combinatie is van een fruitige rosé en een heavy vodka. Op het etiket is voorts vermeld dat [drank 1] een gearomatiseerde wijn is met als ingrediënt onder meer vodka(distillaat). Op de website van belanghebbende, in de databank van gedistilleerde dranken van het Productschap dranken en op website van een aantal drankenhandelaren werd [drank 1] als een gedistilleerde drank gepresenteerd met zeven andere gedistilleerde dranken van het merk [F]: [F] Jonge Graanjenever, [F] Oude graanjenever, [F] Vieux, [F] Dry Gin, [F] Vodka, [F] Lichte Borrel, [F] Beerenburg en [F] Vodka [G].

2.5.

[drank 2], [drank 3] en [drank 4] hebben een suikergehalte van 15,1% massa (= ongeveer 151 gram per liter), 14,7% massa (= ongeveer 147 gram per liter) respectievelijk 13,9% massa (= ongeveer 139 gram per liter). [drank 2] en [drank 3] worden door belanghebbende aangeboden als een aperitief gebaseerd op wijn. [drank 4] wordt door belanghebbende aangeboden als een drank met de smaakcombinatie van rum en frisse cocos, die uitermate geschikt is voor een lange zwoele avond. Drankenhandelaren bieden deze dranken aan als likeur/likorette.

2.6.

Vanwege het verzoek van belanghebbende om intrekking van de vergunning AGP is in juni 2008 door de Belastingdienst/ Douane Zuid een controle uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften accijns en de naleving van de voorschriften voor genoemde vergunning in de periode 1 januari 2004 tot en met 1 februari 2008. Van deze controle is met dagtekening 11 juni 2008 een rapport opgemaakt. In verband met de bevindingen van dat rapport heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de dranken geen tussenproducten zijn, maar tot de ‘overige alcoholhoudende dranken’ behoren zoals bedoeld in afdeling 3 van de WA. Volgens de Inspecteur dienen de dranken te worden ingedeeld in GN-code 2208.

2.7.

Naar aanleiding van deze controle is de onder 1.1 vermelde naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag in zoverre deze betrekking heeft op de dranken is als volgt samengesteld:

[drank 1]: € 3.973

[drank 2]: € 958

[drank 3]: € 166

[drank 4]: € 73

Naheffing over 2007 vanwege de indeling van

de dranken € 5.170

De correctie van de accijns van wijn ten bedrage van € 87 en die betreffende de zogenoemde export monsters ten bedrage van € 655 zijn niet in geschil. Ter zake van de naheffingsaanslag is een verzuimboete van 10% of € 591 opgelegd. Met betrekking tot de naheffing vanwege de indeling van de dranken bedraagt de verzuimboete € 517 (10% x € 5.170).

2.8.

Het Douane Laboratorium te Amsterdam (hierna: het douanelaboratorium) heeft een monsteronderzoek van de dranken verricht en daarvan op 21 augustus 2009 verslag uitgebracht. In het verslag is vermeld dat het product [drank 1] een roze vloeistof is, dat wijn van druiven, krenten of rozijnen bevat en dat aan het product gedistilleerde alcohol is toegevoegd.

Van de producten [drank 2], [drank 3] en [drank 4] is in het verslag opgenomen dat deze producten wijn van druiven, krenten of rozijnen bevatten en dat aan elk van deze producten zeer waarschijnlijk gedistilleerde alcohol is toegevoegd. Voorts is vastgelegd dat het product [drank 2] een rode vloeistof is, dat het product [drank 3] een licht bruine vloeistof is en het product [drank 4] een helder gele vloeistof.

2.9.

Met betrekking tot drie van de dranken, zijnde [drank 2], [drank 3] en [drank 4], heeft het douanelaboratorium op 9 en 12 juni 2010 een organoleptisch onderzoek met behulp van een smaakpanel uitgevoerd. Het smaakpanel bestond uit negen medewerkers van het douanelaboratorium en drie medewerkers van de Belastingdienst Douane, die bij de onderhavige procedure betrokken zijn. Van dit onderzoek is op 16 juni 2010 aan de Inspecteur verslag gedaan. In dit verslag is opgenomen dat de testreeks naast de genoemde drie van de dranken een witte zoete wijn en een witte dessertwijn omvatte, alsmede dat de testleden niet zijn geselecteerd op specifieke kennis van wijnen en dranken. Aan de testleden zijn als vragen voorgelegd;

- Wat is de geur, de kleur en de smaak van het product? en

- Komt dit product overeen met een wijn, likeur of een

gedistilleerde drank?

Als conclusie is in het verslag opgenomen, dat de witte wijn duidelijk wordt herkend als een ‘wijn’ en de dessertwijn wordt door iets meer dan de helft van de testleden als wijn aangemerkt. Verder worden de producten [drank 3] en [drank 4] door drie respectievelijk twee testleden aangemerkt als ‘wijn’-product, waarbij de door de testleden genoemde geuren geen associatie hebben met gegiste dranken en elk van deze twee producten in zijn algemeenheid als een likeur wordt ervaren. Voorts wordt het product [drank 2] door niemand als wijn herkend en unaniem ervaren als een likeur.

2.10.

Belanghebbende heeft op 16 december 2010 een proefsessie van de drie onder 2.9 vermelde dranken met twee Register en beëdigd wijntaxateurs georganiseerd. De bevindingen van deze proefsessie zijn in de brief van 21 december 2010 vastgelegd. Daarin is vermeld dat de proefsessie was bedoeld om door middel van organoleptisch onderzoek vast te stellen of de drie betreffende dranken herkend kunnen worden als ‘wijn’-product, hetgeen omschreven is als een product samengesteld op basis van wijn, of als likeur, hetgeen omschreven is als een product samengesteld op basis van door distillatie verkregen alcohol. Als conclusie is vermeld dat duidelijk te constateren is dat de onderhavige dranken door de milde en zachte basistonen alle drie op basis van wijn zijn samengesteld. Bij gebruik van door distillatie verkregen alcohol als basis, zoals een aantal binnen- en buitenlandse likeuren zouden de onderhavige dranken beduidend meer complexiteit in de smaak vertonen in plaats van de waargenomen mildzoete en ‘eendimensionale’ smaak. Ook is de viscositeit, zeker bij zoetere likeuren, veel stroperiger. Over het organoleptische onderzoek van het douanelaboratorium is opgemerkt dat beide als referentiedranken gehanteerde producten daarvoor niet geschikt waren.

3 Toepasselijke wet- en regelgeving

3.1.

In de WA (tekst 2007) is, voor zover te dezen van belang, het volgende opgenomen:

‘Artikel 1a

1.In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt

verstaan onder:

(…)

q. GN-code: de code als bedoeld in verordening (EEG)

nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256), zoals deze luidt op 19 oktober 1992 onderscheidenlijk, indien het minerale oliën betreft, op 1 januari 2002.

(…)

Artikel 8a

1. Onder niet-mousserende wijn worden verstaan alle produkten van GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van mousserende wijn (…).

2. Onder niet-mousserende wijn worden mede verstaan alle niet in het eerste lid bedoelde produkten van GN-codes 2204 en 2205, alsmede produkten van GN-code 2206, die (…) niet als bier en (…) niet als mousserende wijn worden aangemerkt, met:

a. een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer

dan 10%vol; of

b. een alcoholgehalte van meer dan 10%vol maar niet meer

dan 15%vol, voor zover de alcohol in het produkt volledig door gisting is verkregen.

(…)

Afdeling 2a. Tussenprodukten

Artikel 11a

Tussenprodukten worden onderscheiden in niet-mousserende tussenprodukten en mousserende tussenprodukten.

Artikel 11b

Onder niet-mousserende tussenprodukten worden verstaan alle niet als bier of wijn aan te merken produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 22%vol, die ingevolge artikel 11c niet als mousserende tussenprodukten worden aangemerkt.

Artikel 11c

Onder mousserende tussenprodukten worden verstaan alle niet als bier of wijn aan te merken produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 22%vol, die zijn verpakt in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, ofwel een overdruk van 3 bar of meer hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing.

Artikel 11d

1. De accijns bedraagt per hectoliter voor niet-mousserende

tussenprodukten met een alcoholgehalte van:

a. niet meer dan 15%vol € 72,89;

b. meer dan 15%vol € 102,68.

2. De accijns bedraagt per hectoliter voor mousserende

tussenprodukten € 201,24.

Afdeling 3. Overige alcoholhoudende produkten

Artikel 12

1. Onder overige alcoholhoudende produkten worden verstaan:

a. alle produkten van GN-codes 2207 en 2208 met een

alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol, ook wanneer deze produkten bestanddeel zijn van een produkt van een GN-code uit een ander hoofdstuk van de gecombineerde nomenclatuur;

b. produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een

alcoholgehalte van meer dan 22%vol.

2. Onder overige alcoholhoudende produkten worden mede verstaan gedistilleerde dranken als bedoeld in het eerste lid, wanneer deze dranken andere produkten, al dan niet in oplossing, bevatten.

Artikel 13

De accijns bedraagt voor overige alcoholhoudende produkten per hectoliter bij een temperatuur van 20°C per volume-percent alcohol € 15,04.’.

3.2.

De omschrijvingen van de relevante GN-codes in de onder artikel 1a, lid 1, onderdeel q, van de WA genoemde verordening (hierna: de Verordening EG nr. 2658/87) zijn:

GN-code

Omschrijving

2204

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

2206

Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honingdrank)

2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80% vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten; samengestelde alcoholische preparaten van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken

3.3.

In de GN-toelichting is voor zover hier van belang het volgende vermeld (Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2006/C 50/01) gepubliceerd op grond van artikel 10, lid 1, van de Verordening EG nr. 2658/87):

‘2204 | Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009 Zie voor het begrip "effectief alcohol-volumegehalte" aanvullende aantekening (GN) 2, onder a), op dit hoofdstuk. |

(…)

2205 | Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen Van de tot deze post behorende wijn, die in de GS-toelichting op post 2205 omschreven is, kunnen worden genoemd: 1.marsala all'uovo, marsala alla mandorla en crema di marsala all'uovo, zijnde dranken op basis van marsalawijn, waaraan eigeel, amandelen en andere aromatische stoffen zijn toegevoegd;2.sangria, zijnde een drank op basis van wijn, gearomatiseerd met bijvoorbeeld citroenen of sinaasappelen. Zie aanvullende aantekening (GN) 8 op dit hoofdstuk. De producten waarvan het effectief alcohol-volumegehalte lager is dan 7 % vol, vallen onder post 220600. |

(…)

220600 | Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen |

(…)

2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten. Gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten in de zin van deze post zijn in het algemeen voor menselijke consumptie bestemde alcoholhoudende vloeistoffen die verkregen worden: hetzij door rechtstreeks distilleren (al dan niet onder toevoeging van aromatische stoffen) uit gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en cider, of uit gegiste vruchten, gegiste draf, gegiste granen of andere gegiste producten van plantaardige oorsprong; hetzij door het enkel toevoegen van bepaalde aromatische stoffen en eventueel suiker aan door distillatie verkregen alcohol. Verschillende gedistilleerde dranken zijn omschreven in de derde alinea, de punten 1 t/m 17, van de GS-toelichting op post 2208. Opgemerkt wordt dat niet-gedenatureerde gedistilleerde dranken onder deze post blijven ingedeeld, ook indien zij een alcoholgehalte hebben van 80 % vol of meer, en ongeacht of het al dan niet gebruiksklare dranken betreft. Door gisting verkregen alcoholhoudende dranken vallen niet onder deze onderverdeling (posten 220300 t/m 220600). |’

3.4.

De GN is gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde systeem (hierna: GS) inzake de omschrijving en codering van goederen, dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (hierna: WDO). In de GS-toelichting is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

Omtrent de post 2204:

‘I. Wijn van verse druiven

De wijn die onder deze post wordt ingedeeld is het eindproduct van de alcoholische gisting van most van verse druiven.

Deze post omvat:

  1. gewone wijn (rode, witte en rosé);

  2. wijn waaraan alcohol is toegevoegd;

  3. mousserende wijn. Dit is wijn die met kooldioxide onder druk is verzadigd, hetzij door natuurlijke gisting in gesloten flessen, hetzij door toevoeging van kooldioxide als zodanig;

  4. likeurwijnen. Dit zijn wijnen met een hoog alcoholgehalte (zogenaamde geestrijke of alcoholrijke wijnen) die in de regel worden bereid uit druivenmost die veel suiker bevat waarvan bij de gisting slechts een deel in alcohol wordt omgezet. Zij worden soms verkregen door toevoeging van ingedikte most, van mistella of van alcohol. Van de likeurwijnen kunnen worden genoemd: Canarische wijn, Cyprische wijn, Lacrima Christi, madera, malaga, marsala, port, Malvezij, samos, sherry (Xeres).

Van deze post zijn uitgezonderd:

  1. dranken op basis van wijn, bedoeld bij post 22.05;

  2. geneesmiddelen bedoeld bij post 30.03 of 30.04.

II. Druivenmost

Druivenmost is een door uitpersen van verse druiven verkregen product. Het is een geelgroene, zoetsmakende vloeistof die troebel is door de plantendeeltjes die er in rondzweven. Hij bevat in oplossing een mengsel van suikers (glucose en fructose), alsmede zuren (wijnsteenzuur, appelzuur, enz.), minerale bestanddelen, eiwitstoffen, slijmen en bepaalde bestanddelen die aan wijn bouquet geven, dat wil zeggen een kenmerkende geur en smaak.

Laat men druivenmost enige tijd staan, dan gaat hij spontaan, dus zonder toevoeging van gist, gisten, een proces waarbij de suikers in alcohol worden omgezet. Het eindproduct van dat gistingsproces is wijn.

De spontane gisting van druivenmost kan worden geremd of volledig gestuit.

Het stillen of stuiten van de gisting kan op verschillende wijzen geschieden:

  1. door inwerking op de most van salicylzuur of van andere bederfwerende middelen;

  2. door het doorleiden van zwaveldioxide door de most;

  3. door toevoeging van alcohol. Most waaraan alcohol is toegevoegd, wordt vaak, zonder een verdere behandeling te hebben ondergaan, als wijn geconsumeerd. Andere, bekend als ‘mistella’, worden gebruikt bij de vervaardiging van wijn, van likeurwijn, van aperitief, enz.;

  4. door afkoeling.

Opgemerkt wordt dat deze groep zowel gedeeltelijk gegiste druivenmost, waarvan de gisting al dan niet gestuit is, als ongegiste druivenmost waaraan alcohol is toegevoegd, omvat, beide met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5% vol.

Van deze post zijn uitgezonderd druivensap en druivenmost, ook indien geconcentreerd, niet gegist of met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5% vol (post 20.09).’.

Omtrent de post 2205:

‘Deze post omvat een groep dranken die voornamelijk worden gebruikt als aperitieven of als opwekkende dranken, bestaande uit wijn van verse druiven, bedoeld bij post 22.04, die bereid is met kruiden (bladeren, wortels, vruchten, enz.) of met aromatische stoffen.

De post omvat eveneens de hierboven bedoelde soorten dranken waaraan vitaminen of ijzerverbindingen zijn toegevoegd. Deze producten, die soms 'voedingssupplementen' worden genoemd, zijn bestemd om het organisme gezond te houden.

Van deze post zijn uitgezonderd:

  1. wijn van rozijnen bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen (post 22.06);

  2. geneesmiddelen bedoeld bij post 30.03 of 30.04.’.

Omtrent de post 2206:

‘Deze post omvat gegiste dranken van alle soorten, andere dan die bedoeld bij de posten 22.03 tot en met 22.05.

Onder deze post wordt onder meer ingedeeld:

  1. appeldrank, ook cider of appelwijn genoemd, verkregen door gisting van appelsap;

  2. perendrank, ook perenwijn genoemd, een drank die veel overeenkomst vertoont met appeldrank (vandaar de benaming perencider), verkregen door gisting van perensap;

  3. honingdrank, ook wel mede of mee genoemd, verkregen door gisting van een oplossing van honing in water. Honingdrank waaraan witte wijn, aromatische zelfstandigheden en diverse andere stoffen zijn toegevoegd, wordt eveneens onder deze post ingedeeld;

  4. wijn van rozijnen;

  5. vruchtenwijn, verkregen door gisting van most of van sap van andere vruchten dan verse druiven (vijgenwijn, dadelwijn, bessenwijn, enz.) of van groentesappen, met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5% vol;

  6. zogenaamde malton, een gegiste drank gemaakt van moutextract en wijnmoer;

  7. zogenaamd sprossenbier of spruce, gemaakt van het sap, de naalden en de loten van bepaalde sparren;

  8. sake of rijstwijn;

  9. palmwijn, verkregen uit het sap van bepaalde palmen;

  10. gemberbier en kruidenbier, zijnde bruisende dranken gemaakt van suiker en water, waaraan gember of kruiden zijn toegevoegd en die door toevoeging van gist aan het gisten zijn gebracht.

Bedoelde dranken kunnen van nature mousserend zijn of door toevoeging van kooldioxide mousserend zijn gemaakt. Zij blijven ook onder deze post ingedeeld wanneer alcohol is toegevoegd of het alcoholvolumegehalte is verhoogd door een verdere gisting, voor zover zij het karakter hebben behouden van producten als bedoeld bij deze post.

Deze post omvat eveneens mengsels van alcoholvrije dranken en gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken als bedoeld bij de voorgaande posten van dit hoofdstuk, bijvoorbeeld mengsels van limonade en bier of wijn, mengsels van bier en wijn, met een alcoholgehalte van meer dan 0,5% vol.

Sommige van deze dranken kunnen ook toegevoegde vitaminen of ijzerverbindingen bevatten. Deze producten, die soms ‘voedingssupplementen’ worden genoemd, zijn bestemd om het organisme gezond te houden.

Ongegist vruchtensap (van appelen, peren, enz.) en andere dranken met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5% vol, worden respectievelijk ingedeeld onder de posten 20.09 en 22.02.’.

Omtrent de post 2208:

‘Deze post omvat, ongeacht het volumegehalte alcohol:

  1. gedistilleerde dranken verkregen door distillatie (zonder toevoeging van aromatische stoffen) van spontaan gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en appeldrank, of van gegiste vruchten, droesem, granen of andere plantaardige producten. Bedoelde dranken hebben een kenmerkend bouquet (geur en smaak) toe te schrijven aan bepaalde secundaire aromatische bestanddelen (esters, aldehyden, zuren, hogere alcoholen, enz.) die eigen zijn aan de gebruikte grondstoffen;

  2. likeuren, dat wil zeggen alcoholhoudende dranken waaraan suiker, honing of andere natuurlijke zoetstoffen en extracten of essences zijn toegevoegd (bijvoorbeeld alcoholhoudende dranken verkregen door distillatie of door het mengen van ethylalcohol of gedistilleerde dranken met een of meer van de navolgende producten: vruchten, bloemen of andere plantendelen, extracten, essences, etherische oliën of vruchtensappen, ook indien geconcentreerd). Van deze producten kunnen onder meer worden genoemd: likeuren die suikerkristallen bevatten, likeuren van vruchtensappen, eierlikeuren, likeuren op basis van kruiden, bessen of specerijen, likeuren van thee, chocolade, melk of honing;

  3. alle andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en niet zijn genoemd of niet zijn begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk.

Deze post omvat eveneens niet gedenatureerde ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol, zowel bedoeld voor menselijke consumptie als voor industrieel gebruik. Bedoelde ethylalcohol kan worden onderkend van de producten bedoeld onder A, B en C hiervoor, ook indien hij bestemd is voor menselijke consumptie, doordat hij geen aromatische bestanddelen bevat.

Van de producten bedoeld bij deze post kunnen behalve ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol, worden genoemd:

  1. dranken gestookt uit wijn of druivemoer (cognac, armagnac, grappa, brandy, pisco, singani, enz.);

  2. whisky en andere gedistilleerde dranken verkregen door distillatie van een gegist beslag van granen (gerst, haver, rogge, tarwe, mais, enz.);

  3. gedistilleerde dranken uitsluitend verkregen door het distilleren van gegiste suikerrietproducten (suikerrietsap, suikerrietstroop, suikerrietmelasse), bijvoorbeeld rum, tafia, cachaça.

  4. jenever en gin, zijnde gedistilleerde dranken die de aromatische bestanddelen van jeneverbessen bevatten;

  5. wodka verkregen door distillatie van een gegist beslag van landbouwgewassen (bijvoorbeeld van granen, van aardappels) dat vervolgens werd behandeld met behulp van houtskool of van koolstof;

  6. dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, in het algemeen likeuren genoemd, zoals anisette (bereid met anijszaad of steranijszaad), curaçao (bereid met schillen van bittere sinaasappelen), kummel (gearomatiseerd met karwijzaad of komijnzaad);

  7. likeuren, ook wel crèmes genoemd in verband met hun stroperigheid en hun kleur. Zij hebben in het algemeen een betrekkelijk laag alcoholgehalte, maar zijn zeer zoet (crème de cacao, crème de banane, crème de vanille, crème de café, crème de cassis, enz.). Hiertoe behoren eveneens de zogenaamde emulsielikeuren, bestaande uit emulsies in alcohol van eieren (advocaat) of van room;

  8. ratafias. Dit zijn likeuren die bereid zijn met vruchtensappen waaraan vaak een kleine hoeveelheid aromatische stoffen is toegevoegd (ratafia van kersen, zwarte bessen, frambozen, abrikozen, enz.);

  9. aquavit en andere alcoholhoudende dranken verkregen door distillatie van alcohol met vruchten of met andere delen van planten of van kruiden;

  10. alcoholhoudende dranken verkregen door het afstoken van appeldrank of van gegist appelmost (Calvados), van gegist most van pruimen (mirabelle, quetsch), van kersen (kirsch) of van andere vruchten;

  11. arak, een gedistilleerde drank uit rijst of palmwijn;

  12. alcoholhoudende dranken verkregen door het afstoken van een gegist beslag van sint-jansbrood;

  13. alcoholhoudende aperitieven (absint, bitters, enz.), andere dan die bereid met wijn van verse druiven, die onder post 22.05 vallen;

  14. limonades (niet geneeskrachtig) met alcohol;

  15. vruchten- en groentesappen waaraan alcohol is toegevoegd, met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5% vol, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04;

  16. dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en die soms ‘voedingssupplementen’ worden genoemd en bestemd zijn om het organisme gezond te houden. Zij kunnen bijvoorbeeld zijn samengesteld op basis van plantenextracten, vruchtenconcentraten, lecithine, chemische producten en toegevoegde vitaminen of ijzerverbindingen bevatten;

  17. dranken met het uiterlijk van wijn en verkregen door het mengen van gedistilleerde dranken met vruchtensap en/of water, suiker, kleurstoffen, aromatische of andere bestanddelen, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04;

  18. gedistilleerde dranken verkregen door het distilleren van gegiste suikerbietmelasse.

Van deze post zijn uitgezonderd:

  1. vermout en andere aperitieven die bereid zijn met wijn van verse druiven (post 22.05);

  2. gedenatureerde ethylalcohol en gedenatureerde gedistilleerde dranken, ongeacht het alcoholvolumegehalte, alsmede niet-gedenatureerde ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van 80% vol of meer (post 22.07).’.

3.5.

In Titel 1, onder a, van bijlage 1 van de Verordening EG nr. 2658/87 zijn de volgende algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur genoemd:

‘Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.

1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

2. (...)

b) Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. (...) De vorenbedoelde mengsels (...) worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel (...) is samengesteld (...), worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels (...), aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels (...), waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof (...) waaraan de mengsels (...) hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking genomen posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.(...)’.

3.6.

In de GS-toelichting op de indelingsregels is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

‘Regel 3 b

(…)

VI. Deze tweede methode van indeling heeft alleen betrekking op:

1. mengsels;

2. werken samengesteld uit of met verschillende stoffen;

3. werken vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen;

4. goederen opgemaakt in stellen of assortimenten voor de verkoop in het klein.

Zij wordt enkel toegepast als regel 3 a geen oplossing biedt.

VII. In al deze gevallen moet worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels of de werken hun wezenlijke karakter ontlenen, voor zover dit criterium kan worden toegepast.

VIII. De factor die doorslaggevend is bij het bepalen van het wezenlijke karakter kan verschillen van de ene soort van goederen tot de andere. De goederen kunnen hun wezenlijke karakter ontlenen aan de stof waaruit zij bestaan, aan de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, aan de omvang, de hoeveelheid, het gewicht en de waarde daarvan, of wel aan de belangrijkheid van de samenstellende stoffen ten opzichte van het gebruik dat van de goederen zal worden gemaakt.’

4 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

5 Gronden

6 Beslissing