Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-06-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1771, 13-00575

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-06-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1771, 13-00575

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 juni 2014
Datum publicatie
30 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:1771
Zaaknummer
13-00575

Inhoudsindicatie

Van belanghebbende is een bedrag aan leges geheven voor het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning in verband met de bouw van stallen. Belanghebbende heeft een gedeelte van de met de bouw samenhangende werkzaamheden zelf verricht. Gelet op de inhoud van de bij de Legesverordening behorende Tarieventabel, brengt dit met zich dat de regel, dat voor het bepalen van de hoogte van de bouwkosten uitgegaan wordt van de prijzen in de ROEB-lijst, niet van toepassing is en dat uitsluitend beslissend is de prijs die in het economisch verkeer aan een derde zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de onderhavige stallen. Belanghebbende heeft met de door haar ingebrachte stukken gemotiveerd gesteld dat die prijs niet hoger is dan € 1.700.000. Alsdan brengt een redelijke verdeling van de bewijslast met zich dat de Heffingsambtenaar, die voor de berekening van de verschuldigde leges uit wenst te gaan van hogere prijs, die hogere prijs aannemelijk maakt. De Heffingsambtenaar heeft zich in dit verband uitsluitend beroepen op de ROEB-lijst. Naar het oordeel van het Hof heeft de Heffingsambtenaar echter niet, dan wel onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat de in de ROEB-lijst vermelde prijzen overeenstemmen met de prijzen in het economische verkeer. Nu de Heffingsambtenaar daarmee niet is geslaagd in de op hem rustende bewijslast, gaat het Hof van de prijs van belanghebbende uit.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00575

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 7 maart 2013, nummer AWB 12/37, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop – Mierlo,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen van belanghebbende geheven leges.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Ter zake van het door haar indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning is van belanghebbende bij aanslag van 29 september 2011 een bedrag aan leges geheven van € 48.403,51, welk bedrag, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar van 24 november 2011 is verminderd tot € 47.893,19.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302. Bij haar hiervoor vermelde uitspraak heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 478. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 10 april 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] namens belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [B].

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 12 mei 2011 bij de gemeente Geldrop - Mierlo (hierna: de gemeente) een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag had betrekking op de nieuwbouw van een kraamstal, zeugenstallen en een opfokzeugen-/biggenstal met luchtwassers en silo’s op de locatie [a-straat] 15 in [vestigingsplaats]. In deze aanvraag heeft belanghebbende een bouwsom opgegeven van € 1.739.200, zijnde de door haar architect geraamde bouwkosten bij volledige uitbesteding.

2.2.

Belanghebbende heeft de aan het bouwen van voormelde stallen verbonden grondwerkzaamheden, bronbemaling, bouwverharding en hak- en breekwerkzaamheden zelf uitgevoerd.

2.3.

Bij besluit van 29 september 2011, verzonden op 5 oktober 2011, is aan belanghebbende de gevraagde vergunning verleend. Bij deze vergunning was de onder 1.1 vermelde schriftelijke kennisgeving gevoegd, in welke kennisgeving voor de berekening van de verschuldigde leges is uitgegaan van een bedrag aan bouwkosten van € 2.300.270.

2.4.

Na bezwaar van belanghebbende tegen de hoogte van de geheven leges, is de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar tot verlaging van de leges overgegaan. Hij heeft daartoe, voor zover hier van belang, als volgt overwogen:

“De in rekening gebrachte leges zijn afhankelijk van de vastgestelde bouwkosten. Deze bouwkosten berekenen wij op basis van normen (prijs per m2 of per m3), vastgesteld door het Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht. Wij bepalen de bouwkosten aan de hand van richtprijzen per inhoud of per oppervlakte. In deze richtprijzen houden wij geen rekening met zelfwerkzaamheden of het kosteloos verkrijgen van bouwmaterialen. (...)

De bouwkosten werden definitief vastgesteld op € 2.300.270,-- en de bijbehorende leges op € 48.403,51. Er is dan uitgegaan van een oppervlakte van het bouwwerk van 6.572,20 m2 en een ROEB-prijs van € 350,-- per m2. (...)

Het bepalen van de m2-prijs ligt best lastig. Er zijn voor varkensstallen namelijk 3 categorieën aangegeven in de ROEB-lijst, te weten:

- Stal fokzeugen en biggen (traditioneel metselwerk) € 410,-- p/m2

- Stal voor vleesvarkens (traditioneel metselwerk) € 380,-- p/m2

- Stal voor fokzeugen (groepshuisvesting op stro) € 265,-- p/m2

De plantoetser heeft € 410,-- aangehouden. Wel is deze prijs nog verlaagd naar € 350,-- p/m2 omdat in de ROEB-lijst staat aangegeven dat voor systeembouw zoals beton en staalwanden de prijs per m2 € 60,-- lager ligt.

Bezwaar

Naar aanleiding van uw bezwaar heeft een andere plantoetser de oppervlakte herberekend. Hij komt uit op 6.537,32 m2 en is dan uitgegaan van:

- Stal A; kraamstal, 2.883,93 m2

- Stal B en C; dragende zeugenstallen, beiden 1.375,90 m2 en

- Stal D; opfokzeugen / biggenstal 901,59 m2.

Volgens deze plantoetser valt stal D echter niet in de categorie met een m2-prijs van € 410,-- maar in de categorie met een m2-prijs van € 380,--. Ook geeft deze plantoetser aan dat in de ROEB-lijst staat aangegeven dat voor systeembouw zoals beton en staalwanden de prijs € 60,-- per m2 lager ligt. De ROEB-prijs komt voor stal D dan uit op € 320,-- per m2.

Na herberekening van de bouwkosten bedragen deze:5.635,73 m2 x € 350,-- = € 1.972.505,50

901,59 x € 320,-- = € 288.508,80

€ 2.261.014,30

(…) De bijbehorende legeskosten (conform artikel 2.3.1.1.8 van de Tarieventabel behorend bij de Legesverordening 2011) worden verlaagd van € 48.403,51 naar € 47.893,19.”.

2.5.

Nadat belanghebbende tegen deze uitspraak beroep had ingesteld bij de Rechtbank, heeft de Heffingsambtenaar een e-mail gedateerd 23 januari 2012 aan belanghebbende gestuurd, met daarin de mededeling dat de volgende alinea per abuis niet in de uitspraak op bezwaar is opgenomen:

Informatie Op basis van het bovenstaande concludeer ik dat u het alléén met de gehanteerde inhoud van het bouwwerk of de gehanteerde ROEB-prijs niet eens kunt zijn. Daarom wordt u in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat de bouwkosten lager zijn. U dient dan echter een gedetailleerde offerte, dan wel een bestek van de aanneemsom conform de UAV 1989 of conform het normblad NEN 2631 te overleggen. Hierin staat hoe de bouwsom bepaald moet worden en wordt aangegeven welke kosten moeten worden meegenomen ter vaststelling van de bouwsom.”.De Heffingsambtenaar heeft belanghebbende bij deze e-mail alsnog in de gelegenheid gesteld om vóór 15 februari 2012 met een gedetailleerde offerte of anderszins te bewijzen dat de vastgestelde bouwkosten te hoog zijn.

2.6.

Belanghebbende heeft op deze e-mail gereageerd bij een op 22 februari 2012 bij de gemeente ingekomen brief. Bij deze brief zijn de volgende bijlagen gevoegd: een offerte “grondwerk” van 13 februari 2012 van [C], een offerte “materialen” van 20 februari 2012 van [D], een offerte van 15 december 2011 van [E] B.V. (hierna: [E] B.V.) en offerten van [F] van 11 januari 2012 en 10 februari 2012 voor combi luchtwassers.

2.7.1.

In beroep heeft belanghebbende de zojuist genoemde offerte van [E] B.V. van 15 december 2011 nogmaals overgelegd. Tevens heeft belanghebbende een berekening van de ruwbouwkosten per vierkante meter (resulterend in een bedrag van € 220 per vierkante meter) overgelegd en een “samenstellingsverklaring” van [G], waaruit blijkt dat de ontvangen facturen in beginsel overeenkomen met de door belanghebbende overgelegde offerten. Uit deze samenstellingsverklaring blijkt verder dat de opgegeven vierkante meters ruwbouw overeenkomen met het aantal vierkante meters zoals opgenomen in de offerten (namelijk 1.010 m2).

2.7.2.

Eveneens in beroep heeft belanghebbende overgelegd een offerte van [E] B.V. van 20 maart 2012 (inzake de kraam-dekstal), een factuur van [E] B.V. van 28 september 2012 betreffende het meer- en minderwerk van de kraam-/ zeugenstal, een factuur van [E] B.V. van 11 oktober 2012 voor het project “sandwichpanelen”, een factuur van [E] B.V. van 30 november 2012 betreffende de levering van de gevelsteen en spouwisolatie van de kraam-/ zeugenstal, een aantal aannemersovereenkomsten tussen belanghebbende en [H] en een aantal rekeningen van [H], een overzicht van de “Bouwkosten in [J]”, de “Bouwkosten volgens praktijkgevallen”, een “Controle staal stal A” en een offerte van [K] B.V. van 17 december 2012.

2.8. In hoger beroep heeft belanghebbende aan voornoemde stukken nog een overzicht van de hoofdcontrolegetallen van [L] toegevoegd, met daarin opgenomen de “Bouwkosten in Geldrop-Mierlo”, de “Bouwkosten volgens praktijkgetallen” en de “Controlegetallen Stal A”.

Juridisch kader

2.9.1.

In artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet is neergelegd dat gemeentelijke belastingen in beginsel kunnen worden geheven naar in de belastingverordeningen te bepalen heffingsmaatstaven.

2.9.2.

Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

2.9.3.

Ingevolge artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet worden de tarieven voor de hiervoor bedoelde rechten zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van die rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.

2.9.4.

Ingevolge artikel 2 van de op artikel 229 van de Gemeentewet gebaseerde “Verordening op de heffing en de invordering van leges 2011” van de gemeente, worden onder de naam “leges” rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening (hierna: de Verordening) en de daarbij behorende tarieventabel.

2.9.5.

In artikel 3 van de Verordening is neergelegd dat de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend belastingplichtig is.

2.9.6.

Ingevolge het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van de Verordening worden de leges geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel.

2.9.7.

De op de Verordening gebaseerde tarieventabel (hierna: de Tarieventabel) is op 30 november 2010 gepubliceerd en op 8 december 2010 in werking getreden.

2.9.8.

Titel 2 van de Tarieventabel luidt: “Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning”. Voor de toepassing van deze titel wordt onder bouwkosten verstaan:

“De totale bouwkosten (exclusief omzetbelasting) zoals opgenomen in het “overzicht bouwkosten ten behoeve van berekeningen voor de bouwlegestoets” van het Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht (ROEB) van eind 2009 of zoals deze laatstelijk is vervangen of gewijzigd of zover deze ontbreekt de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;”.

2.9.9.

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals hier het geval is, bedraagt het tarief, ingevolge artikel 2.3.1.1.8. van de Tarieventabel indien de bouwkosten € 2.000.000 of meer bedragen: € 44.500 vermeerderd met 1,3% van de bouwkosten die € 2.000.000 te boven gaan.

2.9.10.

In onderhavig geval heeft de Heffingsambtenaar de bouwkosten bepaald met behulp van het “overzicht bouwkosten ten behoeve van berekeningen voor de bouwlegestoets” van voornoemd ROEB. Dit overzicht is voor wat betreft de gemeente vastgesteld op 12 oktober 2010, waarna op 19 oktober 2011 publicatie van dit overzicht is gevolgd. Dit overzicht (hierna: de ROEB-lijst) is van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning die zijn ingekomen op of na 1 januari 2011, voor het bepalen van de bouwkosten in de situaties zoals omschreven in artikel 2.1.1.2 van de Tarieventabel.

2.9.11.

Het op de bouw van varkensstallen betrekking hebbende deel van de ROEB-lijst voor het jaar 2011 luidt als volgt:

8. Varkensstal

8.1

Stal fokzeugen en biggen (traditioneel metselwerk) € 410,--/m2

8.2

Stal voor vleesvarkens (traditioneel metselwerk) € 380,--/m2

8.3

Stal voor fokzeugen (groepshuisvesting op stro) € 265,--/m2

Voor systeembouw zoals beton en staalwanden ligt de prijs per m2 € 60,-- lager.

2.9.12.

Het aan belanghebbende in rekening gebrachte bedrag aan leges is door de Heffingsambtenaar berekend op basis van de bouwkosten volgens de ROEB-lijst.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de leges tot een juist bedrag zijn geheven.

3.2.1.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, omdat de door de Heffingsambtenaar vastgestelde bouwkosten niet marktconform zijn. Belanghebbende heeft een deel van de bouw zelf uitgevoerd en was daardoor goedkoper uit. Voor de inmiddels gereed zijnde opfokzeugen- / biggenstal bedraagt de m2-prijs € 220 in plaats van de door de Heffingsambtenaar gehanteerde € 320, aldus belanghebbende. Belanghebbende wijst ter ondersteuning van dit standpunt op de in beroep overgelegde samenstellingsverklaring. Verder wijst belanghebbende er op dat de bouwkosten die de in de nabijheid gelegen gemeente [J] hanteert nagenoeg overeenkomen met de door hem opgegeven bouwkosten. Ten slotte werpt belanghebbende de vraag op of het bedrag aan verschuldigde leges wel in verhouding staat tot de door de gemeente geleverde prestatie.

3.2.2.

De Heffingsambtenaar is de opvatting toegedaan dat het legesbedrag, zoals opgenomen in de uitspraak op bezwaar, niet te hoog is.

3.3.

Partijen doen hun evenvermelde standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan het volgende toegevoegd.

Belanghebbende:

Ik heb er geen bezwaar tegen dat ik eerst nu een kopie van de Verordening ontvang. Ik ben door omstandigheden niet door de Rechtbank gehoord, maar ik wil niet dat de zaak wordt teruggewezen naar de Rechtbank. Ik wil dat het Hof de zaak inhoudelijk behandelt en uitspraak doet.

Ik benadruk nogmaals dat de ROEB-cijfers niet meer actueel zijn en dat de daadwerkelijke bouwsom veel lager is dan de door de Heffingsambtenaar berekende bouwsom. Ik verwijs ter ondersteuning van mijn standpunt naar de door mij ingediende stukken en voeg daaraan toe dat bouwwerken met een grotere omvang relatief goedkoop gebouwd kunnen worden.

De prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de bouwwerken waarop de onderhavige aanvraag betrekking heeft, is, gelet op de door mij overgelegde stukken, niet hoger te stellen dan op afgerond € 1.700.000, vrijwel conform de in de aanvraag vermelde, door de architect geraamde bouwkosten, bij welke raming is uitgegaan van uitbesteding van alle bouwwerkzaamheden aan derden.

De Heffingsambtenaar:

De na afloop van de zitting bij de Rechtbank door belanghebbende alsnog aan de Rechtbank overhandigde pleitnota, is door de Rechtbank aan mij toegezonden. Ik heb derhalve kennis genomen van dit stuk en ben in de gelegenheid gesteld daar op te reageren. Ik ben niet geschaad door het accepteren van dit stuk door de Rechtbank na het sluiten van het onderzoek ter zitting.

De omstandigheid dat belanghebbende de aan het bouwen van de onderhavige stallen verbonden grondwerkzaamheden, bronbemaling, bouwverharding en hak- en breekwerkzaamheden zelf heeft uitgevoerd, brengt met zich dat het bouwen van deze stallen gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid is geschied, zulks in de zin van de tweede volzin van artikel 2.1.1.2 van de Tarieventabel. Dit heeft echter niet tot gevolg dat voor de berekening van de bouwkosten niet mag worden uitgegaan van de cijfers van de ROEB-lijst.Op de vraag hoe de ROEB-cijfers precies tot stand zijn gekomen en op welke gegevens deze berusten, moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik weet wel dat de cijfers na de vaststelling daarvan jaarlijks worden geïndexeerd en dat het ook in een geval als het onderhavige gebruikelijk is om de ROEB-cijfers als uitgangspunt te nemen.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Heffingsambtenaar en vermindering van de leges tot een bedrag gebaseerd op bouwkosten ad € 1.700.000. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing