Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-06-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1955, 13-00495

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-06-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1955, 13-00495

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 juni 2014
Datum publicatie
7 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:1955
Zaaknummer
13-00495

Inhoudsindicatie

Het hof oordeelt dat belanghebbende met de beschrijving van haar werkzaamheden als praktijkmanager, doktersassistente (in opleiding) en praktijkondersteuner (in opleiding) niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze werkzaamheden niet hoofdzakelijk ondersteunend zijn. Het samenwerkingsverband tussen belanghebbende en haar echtgenoot, zijnde huisarts, is naar het oordeel van het hof ongebruikelijk.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00495

Uitspraak op het hoger beroep van

mevrouw [belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 1 februari 2013, nummer AWB 12/965 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Heerlen,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde navorderingsaanslag en heffingsrentebeschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.597 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 115, alsmede is haar bij beschikking heffingsrente van € 647 in rekening gebracht. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak de navorderingsaanslag en heffingsrentebeschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota (met 2 bijlagen) toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de twee bij deze pleitnota behorende bijlagen.

1.5.

De Inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota (zonder bijlagen) toegezonden aan het Hof en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 maart 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld de zaken van belanghebbende met de nummers 13/00493, 13/00494, 13/00495, 13/00496 en 13/00497. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, belanghebbende en haar gemachtigde, mevrouw [A], verbonden aan [B] te [C], alsmede, namens de Inspecteur, de heer [D] en heer [E].

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met de heer [F], huisarts. Sinds 1 januari 2004 drijft zij samen met haar echtgenoot in de vorm van een maatschap een huisartsenpraktijk. Belanghebbende geniet een winstaandeel van 30% en belanghebbendes echtgenoot van 70%. Belanghebbende is tot en met 2006 als fysiotherapeute werkzaam geweest in Duitsland. Vanaf november 2006 is belanghebbende volledig werkzaam voor de maatschap. Bij de huisartsenpraktijk zijn twee assistentes in deeltijd werkzaam en wordt gebruik gemaakt van praktijkondersteuners. Tevens zijn diverse stagiaires voor de praktijk werkzaam. Eén dag in de week is een waarnemer in de praktijk werkzaam, omdat de echtgenoot van belanghebbende dan les geeft.

2.2.

Op 23 augustus 2010 is een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de volgende elementen die opgenomen zijn in de aangiften inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over de jaren 2005 tot en met 2008:

- de vermogensetikettering van de bedrijfsmiddelen;

- de ondernemersfaciliteiten;

- de diverse opgevoerde kostenposten.

2.3.

Vast staat dat belanghebbendes echtgenoot huisarts is en uitsluitend huisartsactiviteiten verricht. De werkzaamheden die belanghebbende verricht zijn divers en zijn in de loop der tijd door het in toenemende mate beschikbaar zijn voor de huisartsenpraktijk (tot november 2006 was belanghebbende tevens werkzaam als fysiotherapeute in Duitsland), de toegenomen medische deskundigheid van belanghebbende en het veranderen van het karakter van de huisartsenpraktijk, gewijzigd en toegenomen. Belanghebbende is in 2004 gestart met de opleiding tot doktersassistente en is sedert januari 2007 als zodanig gediplomeerd. In 2008 is zij gestart met de opleiding tot praktijkondersteuner, welke opleiding zij op 15 februari 2009 heeft afgesloten. Een tijdsregistratie waarbij belanghebbende heeft bijgehouden hoeveel tijd is besteed aan de diverse werkzaamheden is niet opgesteld. De werkzaamheden bestaan, zoals blijkt uit de stukken en het ter zittingen bij de Rechtbank en het Hof verhandelde, uit:

A) Leiding geven/Managementtaken.

1) Beleidsbepaling inzake:

- het aansturen van personeel op het gebied van: werktijden, vakanties, functionerings- en beoordelingsgesprekken, nascholingen, werkverdeling;

- beslissingen ten aanzien van welke materialen wanneer worden gekocht, bewaking van het onderhoud van de materialen en zorg dragen voor tijdige vernieuwing;

- beslissingen ten aanzien van het bedrijfspand inzake onderhoud, verbouwing en vernieuwing. Hieronder valt ook het contact met architect en aannemer/onderaannemer.

2) Regelen en uitvoeren van:

- betalingen, versturen van rekeningen en controleren van inkomsten;

- contacten met accountant en het aanleveren van gegevens;

- contacten met diverse instanties: PGGM, Belastingdienst, Kamer van Koophandel, HOZL, bank;

- werkoverleg en bedrijfsuitjes.

3) Controleren en verzorgen van contacten met zorgverzekeraars, HOZL, verzekeringen, softwareleveranciers, internet/telefoon, Gasned BV, waterleiding/Essent, beveiligingssysteem, telefoongids/Gouden Gids, leesmap, reinigingsdiensten.

4) Verantwoordelijkheid inzake vervanging bij ziekte, regeling diensten Night Care, aansluiting LSP, aanvragen Uzi-passen, controleren op kwaliteit van werkzaamheden.

B) Vanaf eind 2006/begin 2007, na het behalen van het diploma van doktersassistente, tevens werkzaamheden als doktersassistente.

De werkzaamheden als assistente worden uitgevoerd om het vak bij te houden en om de assistente te kunnen vervangen bij ziekte, zwangerschap en vakanties. De werkzaamheden bestaan onder andere uit: herhaalrecepten maken, telefonisch consult, wratten aanstippen, vaccinaties zetten, griepspuiten zetten, oren uitspuiten, gehoortesten, doppleronderzoek, allergietest, longfunctiemeting, ECG maken, bloeddrukmeting gedurende 24 uur, cognitieve functietest, hechtingen verwijderen inclusief controle wond, MRSA screening, zwangerschapstest, sediment urine, vingerprik in kader van HB bepaling, uitstrijkje baarmoederhalskanker, IPT (langdurig ECG) en bloed prikken.

C) Met ingang van het jaar 2009, na het afsluiten van de opleiding daartoe, tevens werkzaamheden als praktijkondersteuner somatiek.

Belanghebbende verzorgt hierbij zelfstandig spreekuren inzake diabetes, astma/COPD, stoppen met roken, griepspuiten en cardio-vasculair risicomanagement en belanghebbende legt huisbezoeken af in verband met bloedafnames, griepspuiten, DM controles, doppleronderzoek en MMSE.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of belanghebbende in het onderhavige jaar voldoet aan het urencriterium als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) en zodoende recht heeft op de ondernemersfaciliteiten. Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van zowel de uitspraak van de Rechtbank als de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur, tot vernietiging van de navorderingsaanslag en tot toekenning van een proceskostenvergoeding voor zowel het beroep als het hoger beroep. Voor wat betreft de kostenvergoeding voor de bezwaarfase refereert belanghebbende aan het oordeel van het Hof. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing