Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4410, 13-01091
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4410, 13-01091
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2014
- Datum publicatie
- 4 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:4410
- Zaaknummer
- 13-01091
Inhoudsindicatie
Heffing van leges ter zake van verstrekken kopieën berust op onjuiste grondslag. Hof vernietigt legesnota,
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/01091
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 21 oktober 2013, nummer AWB 12/1258, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht,
hierna: de Heffingsambtenaar,
met betrekking tot de hierna in 1.1 genoemde beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Het geding betref de aan belanghebbende in rekening gebrachte legesnota met nummer [nummer] met als dagtekening 24 april 2012 wegens het verstrekken van kopieën van stukken betrekking hebbende op de bezwaarprocedure tegen een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Belanghebbende heeft op regelmatige wijze bezwaargemaakt tegen de legesnota. De Heffingsambtenaar heeft bij schriftelijke uitspraak van 4 juli 2012 het bezwaar afgewezen. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Heffingsambtenaar heeft schriftelijk gedupliceerd.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) hebben partijen vóór de zitting nadere stukken ingediend. De Heffingsambtenaar heeft echter de in genoemd artikel vermelde termijn overschreden. Het Hof zal het stuk toch tot de stukken van het geding rekenen, omdat het van oordeel is dat, gelet op de inhoud daarvan (de tekst van de toepasselijke Legesverordening), belanghebbende niet in zijn procesbelang wordt geschaad. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 12 september 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. De namens de Heffingsambtenaar verschenen personen staan vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Heffingsambtenaar heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof.
Het Hof heeft een schriftelijke uitspraak aangekondigd en het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met deze uitspraak in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Met dagtekening 25 januari 2012 zendt de Heffingsambtenaar aan belanghebbende een duplicaat naheffingsaanslag parkeerbelasting in verband met een feit dat zich op 15 januari 2012 voordeed.
Met dagtekening 1 maart 2012 maakt belanghebbende bezwaar tegen de naheffingsaanslag. In het bezwaarschrift wordt de Heffingsambtenaar verzocht “(…) [A]lle onderliggende stukken toe te zenden (zoals de naheffingsaanslag, de aantekeningen van de verbalisant en overige documenten zoals foto’s en andere dossierstukken alsmede alle andere informatie die u aangaande deze zaak heeft, al dan niet elektronisch).”
De Heffingsambtenaar zendt met dagtekening 14 maart 2012 de onderliggende stukken toe. Daarbij wordt vermeld dat op grond van de Legesverordening burgergerichte diensten een bedrag van € 0,48 per kopie in rekening zal worden gebracht.
Daarop stuurt de Heffingsambtenaar de legesnota gedateerd 24 april 2012 voor verstrekte kopieën. De nota ten bedrage van € 19,20 vermeldt, dat het gaat om een nota “conform de legesver(or)dening fysieke diensten Maastricht”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de legesnota terecht en tot het juiste bedrag is berekend. In het bijzonder gaat het om de vraag
( a) of de Heffingsambtenaar een bedrag in rekening mag brengen en zo ja,
( b) of het in rekening gebrachte bedrag niet hoger is dan kostendekkend, en
( c) of het juiste aantal pagina’s in rekening is gebracht.
Belanghebbende beantwoordt de vragen als volgt: (a) er mogen geen kosten in rekening worden gebracht; indien dat toch zou mogen dan is (b) het in rekening gebrachte bedrag ad € 0,48 buitensporig hoog, want ruim meer dan kostendekkend, en (c) er zijn te veel pagina’s berekend. De Heffingsambtenaar beantwoordt de vragen telkens in tegenovergestelde zin.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar van de Heffingsambtenaar en vernietiging van de legesnota. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.